Bank Insinger de Beaufort mag de koopovereenkomst tussen Centric en Ordina BPO uit februari 2009 niet inzien. Dat heeft de rechtbank in Amsterdam bepaald in een tussenvonnis van de bodemprocedure die de bank begin 2010 in gang zette. Daarin eist Insinger de Beaufort een schadeloosstelling van zo'n 17 miljoen euro voor het faliekant mislukken van een ict-vernieuwingstraject.
De bodemprocedure tegen Centric en Ordina is door bank aangespannen in januari 2010. Bank Insinger de Beaufort vordert daarin 17 miljoen euro vanwege een mislukt business process outsourcings (bpo)-project. De bank stelt Ordina daarvoor verantwoordelijkheid, maar omdat de bpo-tak van Ordina in 2009 is overgenomen door Centric, is deze automatiseerder ook partij in de rechtszaak geworden. Centric nam niet alleen de zwaar verliesdraaiende bpo-tak en de contracten mee, maar ook een bruidsschat van 24 miljoen euro. Inmiddels is Ordina BPO geïntegreerd in de divisie Centric Financial Solutions & Services.
Inmiddels zijn in de bodemprocedure twee tussenvonnissen geweest. Advocaat Van Reeken, die namens Insinger de Beaufort optreedt, verwacht dat het zeker nog wel een jaar duurt eer er uitspraak is gedaan in de rechtszaak.
Vissen
In het meest recente tussenvonnis verwerpt de Amsterdamse rechter het verzoek van de bank om inzage te krijgen in de koopovereenkomst tussen Ordina en Centric Software Engineering Holding, de vennootschap die als kopende partij optrad. Ordina stelt dat Centric op grond van deze overeenkomst alle verplichtingen die met de bpo-tak te maken hebben heeft overgenomen, inclusief betalingen die Ordina moet verrichten voor zaken die met die bpo-tak te maken hebben.
De bank wil dit koopcontract inzien om te bepalen of die garantstelling er in staat en omdat de inhoud ervan medebepalend kan zijn voor zijn pleidooi en de omvang van de vordering die de bank op Centric en Ordina heeft. Ordina vindt dat hier sprake is van een zogenaamde 'fishing expedition', een vooral in de Angelsaksische rechtspraak voorkomende tactiek om allerlei documenten van de tegenpartij te kunnen inzien. De rechtbank oordeelt echter dat het koopcontract een overeenkomst is tussen Ordina en Centric waarbij Insinger de Beaufort geen partij is.
Geen compensatie
Advocaat Bart van Reeken van het bureau De Brauw Blackstone Westbroek, die namens de bank optreedt, stelt dat de uitspraak van de rechter weinig invloed heeft op het hoofddoel van de bodemprocedure: een schadeloosstelling omdat de bank datgene niet gekregen heeft wat was afgesproken. Centric staat op het standpunt dat de bank het contract echter niet rechtsgeldig heeft opgezegd en dat er daarom geen sprake kan zijn van een schadevergoeding. Van Reeken vindt het merkwaardig dat Centric veel geld heeft meegekregen van Ordina bij de overname van de bpo-tak, maar dat daarvan niets terechtkomt bij klanten ter compensatie van de door Ordina niet geleverde prestaties.
Repliek en dupliek
De rechtbank in Amsterdam oordeelde verder in het tussenvonnis dat Ordina Centric Holding in vrijwaring mag dagvaarden. Centric heeft inmiddels bij de rechter een verklaring afgegeven dat in de koopovereenkomst een garantiestelling is opgenomen.
Centric, op zijn beurt, mag van de rechter de verzekeraars Liberty Mutual Insurance Europe en CNA Insurance Company in vrijwaring dagvaarden. Centric stelt namelijk dat het bedrijf verzekerd is voor dit soort bedrijfsschade bij deze twee verzekeraars.
Het komt er op neer dat Ordina vindt dat het geen partij in de rechtszaak is, maar Centric Holding, en Centric vindt dat het geen partij in de zaak is, maar dat dit de beide verzekeraars zijn. De rechtbank zal in de eindbeslissing, naast de vraag of de vordering van Insinger de Beaufort terecht is, bepalen of er sprake is van een garantstelling door Centric Holding, zoals Ordina stelt, en of de polissen van Centric genoeg dekking bieden. De rechter geeft alle partijen nog de gelegenheid tot het indienen van verweerschriften in repliek en dupliek.
Staking
Insinger de Beaufort en Centric kwamen begin 2010 ook met elkaar in conflict nadat de automatiseerder weigerde nog langer mee te werken aan de migratie. De samenwerking kwam onder druk te staan nadat Insinger de Beaufort een bodemprocedure startte om schadevergoeding te krijgen voor het mislukte automatiseringsproject. Daarbij bleek volgens Centric dat de bank ook de vergoedingen voor de migratiewerkzaamheden wilde terugvorderen.
Dat ging de automatiseerder te ver en het schortte de werkzaamheden op. De voorzieningenrechter gebood de automatiseerder echter volledige medewerking te verlenen en te blijven verlenen aan Insinger in het kader van de migratie naar een nieuw backoffice-systeem, onder dreiging van een dwangsom van vijftigduizend euro per dag.