35 procent van de Europese internetproviders die in 2010 gereageerd hebben op de IPv6 Deployment Monitoring Survey biedt hun zakelijke klanten IPv6. Van de resterende respondenten heeft slechts 7 procent geen concrete plannen om het zijn klanten aan te bieden. Dat blijkt uit een onderzoek onder 769 Europese providers.
Het onderzoek werd in juni 2010 uitgevoerd door Maarten Botterman van GNKS Consult in samenwerking met TNO en RIPE NCC. Die organisatie deelt de IPv4- en IPv6-adressen uit voor Europa, het Midden-Oosten en Centraal-Azië. Hoe verontrustend deze percentages ook klinken, ze wijzen wel op een sterk toegenomen besef van de urgentie van het aanbieden van IPv6-toegang bij Europese providers in vergelijking met voorgaande jaren, zo stelt Botterman.
‘Waar in 2009 het IPv6-bewustzijn bij providers nog problematisch was, was in 2010 hun belangrijkste zorg om ‘klaar te zijn’ voor IPv6, het protocol in hun netwerk te implementeren en aan hun klanten te leveren’, schrijft Botterman in een rapport waarin hij de Europese Commissie adviseert om regeringen ertoe aan te zetten IPv6 grootschalig te testen.
Slecht geteste netwerkapparatuur
Ondanks dat toegenomen bewustzijn is het werkelijke gebruik van IPv6-adressen in de loop van 2010 nauwelijks toegenomen: van 2,2 procent in 2009 naar 2,8 procent in 2010. Er zijn volgens het rapport een aantal redenen voor dit lage percentage. Belangrijkste reden is dat de noodzaak om IPv6 te gebruiken nog nauwelijks aanwezig is. IPv4 ‘bedient’ de markt nog en er zijn op dit moment maar weinig diensten en websites die uitsluitend over IPv6 beschikbaar zijn.
Ontbrekende en slecht geteste IPv6-functionaliteit in netwerkapparatuur en -software vormt het belangrijkste struikelblok voor providers om over te schakelen op IPv6. ‘Product-specifieke problemen komen nog steeds regelmatig voor’, zo schrijven de onderzoekers. Dit probleem wordt bovendien meer als een struikelblok ervaren dan een jaar geleden.
World IPv6 Day
De expert adviseert de Europese Commisie om regeringen te stimuleren ervaring op te doen door deel te nemen aan grootschalige veldtests zoals Wereld-IPv6-dag. Volgens Botterman is het nog grotendeels onduidelijk welke problemen zulke veldtests zullen opleveren. ‘Dat weten we nog niet precies, daar komen we vanzelf achter. Door de grootschalige tests hebben we de gelegenheid dit allemaal uit te vinden voordat we sterk afhankelijk zijn van de beschikbaarheid van IPv6-diensten. De pijn wordt veel groter als we dit langer voor ons uitschuiven.’
De bedoeling van ‘World IPv6 Day’ is om organisaties onder relatief gecontroleerde omstandigheden te confronteren met mogelijke problemen die kunnen ontstaan als gevolg van slecht geconfigureerde netwerkapparatuur. Bedrijven met routers die niet geschikt zijn voor IPv6 zullen geen hinder ondervinden van IPv6-dag. Maar juist de ‘silent adopters’, bedrijven die al jaren geleden IPv6-geschikte apparatuur hebben aangeschaft, maar deze niet goed geconfigureerd hebben, kunnen problemen verwachten.
IPv4-adressen bijna op
IANA maakte begin februari 2011 bekend door haar voorraad IPv4-adressen heen te zijn. Dat betekent dat in de loop van dit jaar de eerste diensten online zullen komen die alleen via IPv6 bereikbaar zijn.
IANA is de organisatie die wereldwijd de IPv4- en IPv6-adressen uitdeelt. Dat doet de autoriteit aan vijf ‘regionale internetregistries’. In Europa is dat RIPE NCC, dat in Amsterdam gevestigd is. De andere vier registries zijn ARIN (voor Noord-Amerika), LACNIC (Latijns-Amerika), APNIC (Pacific Azië en Australië) en AFRINIC (Afrika). Deze vijf registries verdelen de adresblokken verder onder de providers van hun regio. Deze moeten opvolger IPv6 dan wel invoeren of al hebben ingevoerd om nog aanspraak te maken op de laatste IPv4-adressen.
Dat de IANA door haar voorraad IPV4-adressen heen is, wil niet zeggen dat er geen IPv4-adressen meer beschikbaar zijn. De vijf regionale internetregistries hebben namelijk nog een buffer. Met die buffer kunnen ze naar schatting nog ruim een half jaar toe. APNIC voorspelt dat alle IPv4-adressen voor Azië en Australië op zijn op 18 augustus 2011. De andere RIRs kunnen nog iets langer vooruit.