Wie o wie pleegde de malversaties bij het failliete Parity Solutions uit Nieuwegein? Het Openbaar Ministerie verdenkt drie medewerkers: de toenmalige directeur, een business uit manager en een boekhouder. Het drietal ontkent. Bij elk van hen zou het motief tot boekhoudfraude ontbreken. Volgens de verdediging is de bewijslast zwak, zijn er stukken gemanipuleerd en zou het Engelse moederbedrijf belang bij fraude hebben vanwege een verzekeringsuitkering.
De fraudezaak kwam aan het licht nadat bij een accountantscontrole bij Parity Solutions begin 2003, uitgevoerd door PricewaterhouseCoopers, een aantal dubieuze facturen opdoken. Naar aanleiding hiervan werd een intern onderzoek gestart. Daarbij kwam aan het licht dat er eind 2002 spookfacturen naar een aantal klanten van de automatiseerder waren verzonden. Het moederbedrijf in Engeland ontsloeg directeur G.S. en businessunit-manager Finance H.K. en er werd aangifte gedaan. G.S. en H.K. werden daarna door de politie aangehouden. Boekhouder W.P. was in eerste instantie als getuige opgeroepen tijdens het politieonderzoek. Hij legde op 17 oktober 2003 een verklaring af en werd van getuige verdachte.
In het kader van het onderzoek hoorde de politie nog tal van anderen: medewerkers van Parity, de accountant en vertegenwoordigers van klanten. In maart 2006 werd de strafzaak na de eerste zitting verwezen naar de rechter-commissaris die ook nog een aantal getuigen hoorde. Het dossier bleef echter tussen mei 2007 en begin 2009 in de kast van het Openbaar Ministerie liggen, totdat de zaak deze maand eindelijk voor de rechtbank in Utrecht kwam.
Grieks project
In de aanklacht van het Openbaar Ministerie draait de boekhoudfraude om het opstellen van niet-bestaande facturen bij drie klanten van Parity Solutions: Tommy Hilfiger, Financiële Wegwijzer/Meditel en United Retail (Holding). Daarnaast gaat het om opgevoerde nepomzet door middel van vervalste facturen en contracten rond het Griekse softwareontwikkelproject Hermes. Deze fictieve omzet zou moeten verhullen dat er een financieel gat was ontstaan door het wegvallen van een project bij de Postbank.
De officier van Justitie heeft weinig sporen teruggevonden van dit zogenaamde project dat in de samenwerking met de Nederlandse ondernemer P.S. zou zijn opgezet : een opgevoerde website bestond niet, het adres van de bv was op de Maagdeneilanden en het adres in Griekenland bleek een luxe appartement. Bovendien is de in Griekenland woonachtige P.S. niet meer traceerbaar als getuige.
Betoog OM
De openbaar aanklager concludeert in zijn betoog dat het frauduleus gedrag van het verdachte trio er mede toe heeft bijgedragen dat Parity Solutions in juli 2003 failliet is gegaan. Daarmee schonden ze het vertrouwen van de samenleving, raakten ruim honderd mensen hun baan kwijt en dupeerden ze de beleggers van het Engelse, beursgenoteerde moederbedrijf. Als gevolg van het faillissement liep het tekort van de Nederlandse vestiging op tot zo'n vijf miljoen euro, naar een inschatting van de curator.
Cruciaal in de bewijslast is een belastende getuigenverklaring van boekhouder W.P. bij de politie, aangevuld met divers indirect bewijsmateriaal (getuigenissen, e-mails, brieven).
Niet verwijtbaar
De advocaat van boekhouder W.P., Robbert de Bree van Wladimiroff Advocaten, wijst er op dat zijn cliënt tijdens het eerste politieverhoor geen cautie is verleend ('de mededeling aan een verdachte dat hij het recht heeft om te zwijgen). Nadat hem werd duidelijk was gemaakt dat hij een verdachte was en geen getuige, trok P. zijn eerste verklaring dan ook in en De Bree pleit ervoor deze verklaring als bewijs uit te sluiten.
In latere verklaringen aan de politie en de rechter-commissaris erkent P. dat hij en een collega van de leiding van het bedrijf de opdracht kregen om richting het Britse moederbedrijf zaken mooier voor te spiegelen dan ze waren. Het ging dan om omzet die in de pijplijn zat, maar al wel als binnengehaalde omzet werd gerapporteerd. Zij hadden daar hun twijfels over, maar maar kregen genoegzame verklaringen van de directie die ze accepteerden. De raadsman stelt verder dat P. zich niet kan herinneren betrokken te zijn geweest bij het valselijk opmaken van facturen. Hij heeft volgens De Bree strafrechtelijk geen verwijtbare rol gespeeld.
Zwarte pieten
Rob Milo van advocatenkantoor Holla, de raadsman van H.K., manager van de businessunit waarbinnen de activiteiten vielen die met de vervalste facturen te maken hadden, stelt in zijn pleitnota dat zijn cliënt de zwarte piet krijgt toegespeeld in de zaak. Volgens Milo zijn er tijdens het interne onderzoek verdachtmakende bewijsstukken in zijn bureaula en kast gelegd, en is er geknoeid met zijn e-mailberichten. Ook zou hij door een collega bij het Engels management in een kwaad daglicht zijn gesteld. De advocaat benadrukt dat K. ten stelligste ontkent iets met de nepfacturen en -contracten te maken te hebben.
Volgens Milo heeft zijn cliënt er tijdens zijn verhoor bij de politie op gewezen dat het moederbedrijf in Engeland een mogelijke verzekeringsuitkering zou ontvangen indien er sprake was van fraude. Dat zou als compensatie kunnen dienen voor het faillissement van de Nederlandse vestiging. Diverse getuigen zouden hier ook aan gerefereerd hebben.
Management buyout
Ronald Drenth van Drenth Advocaten, raadsman van directeur G.S., benadrukte in de zitting aan dat zijn cliënt helemaal geen belang had bij het opstellen van spookfacturen. Parity Solutions verkeerde in zwaar weer en S. was druk bezig kapitaal te vinden voor een management buyout. Het oppimpen van de omzet zou leiden tot een hogere verkoopprijs, dus dat zou niet in het belang van S. geweest zijn.
Daarnaast, stelt de advocaat, had de directeur geen directe bemoeienis met de boekhouding. Hij ging niet, als een manager meldde dat er een opdracht was binnengehaald, achter zijn rug om informeren of de facturen al de deur uit waren. S. was vooral druk geweest met de verhuizing van het kantoor naar Nieuwegein en de reorganisatie, aldus Drenth.
Hij voerde tevens aan dat een handtekening van S. onder een contract in het kader van het Griekse Hermes-project vervalst zou zijn. Ook moet er volgens hem weinig waarde worden gehecht aan de verklaring van boekhouder W.P. omdat hij begin 2003 ernstig overspannen is geraakt, waardoor zijn herinnering aan de gebeurtenissen eind 2002 is aangetast.
Drenth merkt ook nog op dat niet duidelijk is of er wel geld is verdwenen. Ook valt volgens hem nog te bezien of de boekhoudfraude heeft bijgedragen aan het bankroet van Parity Solutions, zoals de openbaar aanklager stelt. Het bedrijf draaide dusdanig slecht dat een faillissement onafwendbaar leek.
Straf of vrijspraak
Bij de bepaling van de strafeis heeft de officier de ongewoon lange procestijd meegewogen, waardoor de strafeis lager uitvalt. Hij eist tegen directeur G.S. en manager H.K. elk een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden met twee jaar proeftijd, 90 uur werkstraf en een boete van 9.000 euro. Zij zouden de initiatiefnemers van de fraude zijn. Tegen boekhouder W.P. eist de officier een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met twee jaar proeftijd, een werkstraf van 72 uur en een geldboete van 7200 euro.
De drie advocaten bepleiten voor elk van hun cliënten vrijspraak. De uitspraak wordt volgende week verwacht.