Storage wordt vanuit het perspectief van de klant steeds meer gezien als een nutsvoorziening die de business van een bedrijf moet ondersteunen. Daardoor is er behoefte aan betere databeveiliging en beschikbaarheid, aldus Jim McNiel, interim-ceo van databescherming leverancier FalconStor. ‘De laatste ontwikkelingen op het gebied van gegevensbescherming hebben een link met de zakelijke agenda van cio’s en ict-managers.’
Het Amerikaanse FalconStor is opgericht in 2000 en vernoemd naar het jachtvliegtuig Lockheed Martin F-16 Fighting Falcon. De leverancier levert Totally Open-dataprotectie-oplossingen voor de continue beschikbaarheid van data. De leverancier anticipeert steeds vaker op de ‘business gedreven' belangstelling met een pallet aan nieuwe producten en diensten, zo zegt Jim McNiel. Zo levert het bedrijf sinds 2010 technologie dat service georiënteerde storage en gegevensbescherming mogelijk maakt. Deze technologie wordt geleverd via partners zoals EMC. Ook zijn er partnerships opgezet met HP, Hitachi Data Systems en Fujitsu, die de FalconStor-producten en -oplossingen onder de FalconStor merknaam gaan verkopen.
Niet meer compliant
Cio's en ict-managers kunnen hun ict-omgeving binnen het bedrijf op verschillende manieren veranderen, vervolgt McNiel. ‘Bijvoorbeeld met nieuwe netwerken, andere systemen en manieren van werken. De data blijft daarbij hoe dan ook de levensader van de organisatie. Als je daar onachtzaam mee omgaat, dan ben je om te beginnen niet meer compliant. Bovendien moet je data op de juiste plaats en tijd beschikbaar hebben om zaken te kunnen doen.'
Een van de uitdagingen daarbij is de enorme groei van gegevens binnen de organisatie. McNiel: ‘Vrijwel alles op deze aardbol wordt gedigitaliseerd. Naast de sterk groeiende volumes aan data neemt ook de complexiteit toe. Dat komt door de verschillende soorten vormen van datagegevens. Organisaties hosten momenteel data waarvan ze niet zeker weten wat het is en wat ze ermee moeten. Het organiseren en het vaststellen welke data een hoge prioriteit hebben is belangrijk en een grote uitdaging. Je kunt uit datagegevens tenslotte voordeel halen. Waar vroeger niemand wat verdiende aan back-up, kan dit nu waarde toevoegen aan de groei van een organisatie.'
Duurzaamheid
De FalconStor-ceo zegt dat de discussie met de klant op een andere manier wordt gevoerd. Steeds meer zakelijk en beleidsmatig, in plaats van technisch. ‘Als je praat over business continuity en disaster recovery, dan heb je direct de aandacht. Dat zijn ontzettend belangrijke zaken die zorgen voor duurzaamheid van de businessprocessen en de beschikbaarheid van diensten aan de klanten. Met klanten gaan de gesprekken aan over het zo goed en efficiënt mogelijk kunnen ondersteunen van de business.'
Het stoort McNiel echter dat op productniveau, zoals dataopslag in combinatie met gegevensbescherming, doorgaans niet in de taal van de businessprofessional gesproken wordt. ‘Wij beschermen bestanden en blok-gebaseerde data, maar cio's en andere zakelijke beslissers denken in termen van diensten, zoals e-mail, webportalen, erp en crm. Je moet als leverancier laten zien dat je snapt hoe het businessproces van de klant door de ict-afdeling ondersteund wordt. Maar je moet ook weten hoe de database, webserver en het contentmanagementsysteem werken en met elkaar samenhangen. Want dan kun je die zaken combineren. Ict-diensten die uit verschillende delen zijn opgebouwd, kun je dan managen als geïntegreerde entiteiten. Wij kunnen de klant op die manier de prestaties en beveiliging geven die men zoekt. Dat is binnen onze industrie, waarin zoals gezegd lange tijd vooral in termen van files en ‘blocks' werd gesproken, een sprong voorwaarts. Cloud computing zal deze ontwikkeling nog meer versnellen.'
Opknappen
Veel grote bedrijven doen echter liever zaken met een grote dataopslagleveranciers, dan dat ze een beroep doen op het relatief kleine FalconStor, zo beaamt McNiel: ‘Maar vergeet niet dat bedrijven zoals HP, EMC, HDS en IBM vervolgens ons weer inschakelen. De reden dat JP Morgan Chase, Citibank, Wells Fargo en Bank of America ons inhuren, is dat ze niet afhankelijk willen zijn van grote leveranciers voor hun denkwerk. Ik zou zelfs willen zeggen dat het niet erg efficiënt is wanneer je het werk laat opknappen door zo'n grote leverancier. FalconStor biedt een open omgeving. We ondersteunen uiteenlopende platforms, waarmee onze klanten niet het risico lopen op een ‘vendor lock-in'.'
Gedurende lange tijd verkocht FalconStor opslagtechnologie als original equipment manufacturer (oem) aan bedrijven als IBM, EMC en Sun. Deze bedrijven besloten deze technologie zelf in huis te halen. McNiel. ‘Dat betekende een einde aan onze oem-relaties, die goed waren voor pakweg tweederde van onze omzet. Daarnaast was 2009 ook nog eens het slechtste jaar in de geschiedenis van de informatietechnologie. Je kunt je dus voorstellen wat de impact op ons was.'
Toch is de omzetdaling relatief beperkt gebleven, aldus de ceo van FalconStor. ‘Met dank aan onze groei op het gebied van de eigen merken en successen via de ict-vakhandel. In 2009 verkochten we 15 procent meer via onze partners. Ons enige bestaansrecht is dat we innoveren en zorgen voor toegevoegde waarde bij onze klanten. Hiertoe gaan we straks een dataprotectie-oplossing leveren die informatietechnologie benadert op het ‘serviceniveau'.'
Verlengde van virtualisatie
De Amerikaan stelt vast dat mobiliteit en flexibiliteit belangrijke factoren binnen een datacenter zijn geworden. ‘Die zaken liggen in het verlengde van virtualisatie, waarbij je een combinatie van opslag, servers en applicaties kunt transformeren naar logische diensten. Voor de beschikbaarheid maakt het bovendien niet meer uit waar of in welk datacenter ze zich bevinden. De service wordt de 'atomic unit‘ vanuit managementperspectief. Dat betekent heel veel voor de databescherming en de risico's. Je start namelijk met het aggregeren van diverse cruciale zaken op soms één enkele server. Daarbij kan de processorkracht ruim voldoende zijn, maar dat geldt misschien niet voor de input/ouput (i/o). In zekere zin lijkt het op wat we in de jaren negentig aan het doen waren, toen we de meest uiteenlopende dingen in één enkele fileserver stopten. We creëerden daarmee een ‘single point of failure' en dat doen we momenteel in nog extremere mate.'
Maar er zijn ook positieve kanten te bespeuren in dit verhaal, aldus McNiel. ‘Vroeger maakten we een kopie van een bestand en als je het vervolgens ergens bewaarde zodat je het kon hergebruiken, dan had je een back-up. Op het moment dat je deze back-up kon verplaatsen naar een andere omgeving, dan had je mobiliteit. Virtualisatie, daar draait dat allemaal om. Want zodra je een service virtualiseert, is dit op zichzelf een soort van draagbare container geworden, die je desgewenst zo van Amsterdam naar Londen kunt verhuizen. Bovendien, op het moment dat ik virtualiseer, heb ik automatisch mijn disaster recovery geregeld. Virtualisatie draagt dus op een heel ander niveau bij aan de bedrijfscontinuïteit.'
Service oriented dataprotectie
Een ander punt op de agenda van ict-verantwoordelijken is de trend naar operationele kosten in plaats van kapitaalintensieve investeringen in ict-oplossingen. Volgens de tussenpaus van FalconStor komt het hier aan op het organiseren van business en applicaties op basis van een cloudgebaseerde dienst. ‘FalconStor kan hieraan bijdragen door middel van een binnen enkele maanden beschikbare service oriented data protection (sdop), een oplossing op basis van software of een appliance die aanvankelijk was gericht op leveranciers die managed clouddiensten bieden.' Uiteindelijk is besloten om FalconStor sdop tevens onder de eigen merknaam en als oem aan te bieden, vervolgt McNiel: ‘Met name grote organisaties die gebruikmaken van verschillende vormen van dataopslag, zowel in de eigen systemen als in de cloud, kunnen ervan profiteren. Het uitgangspunt is dat je alles kunt beveiligen, dupliceren en verplaatsen.'
Over Jim McNiel
Sinds eind 2010 staat FalconStor onder leiding van de Jim McNiel, nadat zijn voorganger ReiJane Huai het veld moest ruimen na een smeergeldonderzoek. McNiel was eerder werkzaam als general partner bij Pequot Ventures (nu FirstMark Capital). Daar beheerde hij investeringen in Netegrity, NetGear, OutlookSoft en andere technologiebedrijven. Eerder was hij lid van het managementteam van Cheyenne Software dat in 1996 voor 1,2 miljard dollar werd verkocht aan Computer Associates.