'2015, de Nederlander is de gelukkigste digitale burger van Europa!' Met dat statement en tevens eindbeeld sloot Rijks-cio, Maarten Hillenaar, zijn presentatie over de ICT èn Informatie (I-Strategie) van de Rijksoverheid op het Digitaal Bestuur Congres 2011 af. De I-Strategie kreeg de afgelopen maanden vorm binnen de Interdepartementale Commissie van cio’s (ICCIO). Vlak voor het congres kreeg de strategie haar definitieve goedkeuring.
Resultaat is dat zij binnenkort als onderdeel van de Nota Compacte Rijksdienst aan de Tweede Kamer zal worden aangeboden. De I-Strategie is onderdeel van het inmiddels door de Ministerraad vastgestelde uitvoeringsprogramma Compacte Rijksdienst. De strategie grijpt in op alle ict-voorzieningen voor de bedrijfsvoering van de Rijksoverheid alsmede op een aantal generieke ict-voorzieningen in het primaire proces. Daarmee ondersteunt het de verdere centralisatie van de bedrijfsvoering op het terrein van ict en draagt het stevig bij aan de één concern gedachte van het Rijk. Het uiteindelijke doel van de I-Strategie is optimale dienstverlening naar burger en bedrijfsleven door als aanjager te fungeren van maatschappelijke ontwikkelingen op het gebied van concurrentie- en innovatievermogen, veiligheid en welzijn.
Binnen het uitvoeringsprogramma Compacte Rijksdienst wordt de basis voor de I-Strategie vormgegeven door zes kernelementen met ict als ‘enabler’. Als eerste is daar de ‘uitrol’ en implementatie van de Digitale Werkomgeving Rijksdienst (DWR). Hiermee is 31 januari 2011 gestandaardiseerd op de eerste 7500 werkplekken en zijn er vier departementen ‘live’ met het Rijksportaal waarin onder meer het Shared Service Center voor personeels- en salarisadministratie, P-Direkt, is opgenomen.
Eind 2011 zal de DWR online, gepersonaliseerde en geïntegreerde toegang tot informatie van alle departementen, kennis, applicaties en procesondersteuning gaan bieden aan de ambtenaren op alle departementen, een aantal uitvoeringsorganisaties en de Hoge Colleges van Staat. De DWR omvat intranetfaciliteiten, desktopfunctionaliteit en mogelijkheden om samen aan documenten te werken, te ‘chatten’, videoconferencing et cetera. Deze aanpak levert een flinke besparing op doordat het Rijk bijvoorbeeld met een kleinere beheer- en regie organisatie kan volstaan.
Het tweede element is de informatiehuishouding van de kerndepartementen. De papierstroom wordt gedigitaliseerd. Waar departementen dat voor kort individueel aanpakten, wordt nu expliciet gericht op samenwerking vanuit gemeenschappelijkheid. Trefwoorden zijn gemeenschappelijke werkwijze, standaardisatie, transparantie en integratie, ofwel van ‘diensten naar dienstverlening’, van ‘kokers naar ketens’, van ‘middelen per departement naar gemeenschappelijke voorzieningen’ en van ‘zelfbeheer naar Shared Service’. Voorbeeld uit de praktijk is ondermeer het zgn. e-Depot waarbij het Nationaal Archief en de Justitiële Informatiedienst nauw gaan samenwerken. In de nieuwe organisatie Doc-Direkt wordt door de ministeries samengewerkt om ruim driehonderd kilometer archiefachterstand weg te werken.
Het derde element en cruciaal voor het welslagen van dit alles, is het item informatiebeveiliging. Uitgangspunten zijn dat niet alles op slot gaat, maar dat er vooral wordt gemanaged op risico’s en dat het aantal niveaus van beveiliging wordt gesimplificeerd.
Hergebruik, passend bij het streven naar meer efficiëntie is het vierde element waar expliciet op zal worden gestuurd. Ministeries zullen waar mogelijk gebruik maken van generieke voorzieningen zoals netwerken, datacenters, softwarecomponenten et cetera. Wijzigingen op deze generieke voorzieningen gelden voor alle departementen, met andere woorden Rijksbelangen prevaleren boven departementale belangen. Denk bijvoorbeeld aan hergebruik van bestaande gegevens middels de basisregistraties, maar ook hergebruik van software waardoor besparingen op aanschaf, onderhoud en licenties kunnen worden gerealiseerd. Uitgangspunt is wel dat het innovatie niet in de weg mag zitten. Om goed toe te zien op hergebruik komt er meer centrale monitoring op bijvoorbeeld de ict-uitgaven en de inkoop. Hierbij kan worden gedacht aan de inzet van gecombineerde inkoopkracht middels de invoering van één inkoopportaal voor het Rijk.
In het verlengde van dit alles en passend bij de gedachte dat het Rijk geen ict-bedrijf moet zijn of moet willen worden, wordt er strategisch nagedacht over sourcing. Dit is tevens het vijfde element van de I-Strategie. Vragen zoals: Wat zijn de kernactiviteiten van het Rijk?; Waar liggen haar prioriteiten? Waarom doen we dingen zelf? Hoe kunnen we samenwerken met de markt? Wat kunnen we uitbesteden? Bij een keuze voor eventuele uitbesteding zal er worden gestuurd op generieke componenten, als infrastructuur en applicaties, waarbij er voor kan worden gekozen dat de beheerorganisatie wordt gesplitst in een uitvoerend beheergedeelte (dat wat wordt uitbesteed) en een regievoerend beheergedeelte (dat wat het Rijk zelf gaat doen).
Als laatste en zesde element, binnen het uitvoeringsprogramma van de Compacte Rijksoverheid, spreekt Hillenaar over de gesloten Rijksoverheid-Cloud. Met het netwerk en de DWR zijn de voorzieningen er om een Rijks-Cloud in te richten van waaruit allerlei centrale toepassingen kunnen worden gefaciliteerd. Daarbij past ook de consolidatie van de huidige 63 datacenters waarmee het proces van vereenvoudiging en standaardisatie verder wordt doorgezet.
Om de transformatie van de publieke dienstverlening van e-dienstverlening naar i-dienstverlening te kunnen realiseren zijn nog extra aandachtsgebieden gedefinieerd zoals: architectuur en standaarden, wat heb je nodig voor communicatie met de overheid?; de toepassing van open standaarden en open data (gedepersonaliseerd) met als doelstellingen interoperabiliteit en de mogelijkheid voor burgers, bedrijven en andere overheden om actief te participeren; een verdere professionalisering van het Rijk middels goed opdrachtgeverschap, succesvolle implementaties en ondersteunende opleidingen en een structurele samenwerking met de ict-markt in ‘echte’ partnership relaties.
Daarenboven zullen de grote en risicovolle ict-projecten, die overigens dienen te voldoen aan de NORA, MARIJ, de Enterprise architectuur voor de Rijksoverheid, de baseline informatiehuishouding en de VIR, worden gekoppeld aan een Rijksbreed ict-dashboard (vooralsnog voor intern gebruik) dat actuele informatie biedt en inzicht geeft over de uitvoering (kosten en tijd) en opbrengst (voortgang en resultaten). Dit is het vervolg op de reeds jaarlijks verschijnende rapportage over ‘Grote ict-projecten’. Er zal een consequente toepassing van businesscases worden gehanteerd voor ‘benefits tracking’ tot en met de oplevering van een project en projecten zonder waardecreatie in het primaire proces en die projecten die de ‘Startgate’ (eerste fase Gateway methodiek) niet passeren, worden stopgezet.
De cio’s, die toegang hebben (of lid zijn) van de 'bestuursraad', agenderen het departementale ict-projectenportfolio in die bestuursraad. Portfoliomanagement zal daarbij als instrument worden ingezet bij de departementen voor de aansturing van de (veranderings)trajecten. Elke cio bewaakt met portfoliomanagement de samenhang binnen het eigen departement en de cio’s bewaken gezamenlijk de interdepartementale samenhang in een Rijks oct-projectenportfolio.
Last, but not least zal volledig worden gewerkt in lijn met de Digitale Agenda, ofwel hèt Europese werkprogramma van Neelie Kroes die in 2015 iedere Europese burger digitaal wil laten zijn. Met de I-Strategie legt de Nederlandse Rijksoverheid daar nog een schepje bovenop. De technische wereld van de cloud, internetprotocollen, standaarden en services wordt voorzien van ‘gevoel’. En wat voor gevoel: 'een geluksgevoel'. Of het gaat lukken zullen we moeten afwachten, maar het klinkt in ieder geval veelbelovend!
Opmerkelijk om te lezen dat de dienstverlening naar de burger en het bedrijfsleven verbeterd en geoptimalisserd gaat worden en dat er vooral over ICT infrastructurele zaken als Shared Service Center (wat heeft de burger daaraan?)en documentautomatisering wordt gesproken. Los van het feit dat bovenstaande zaken een goede eerste satp zijn ben ik bang dat het (weer) bij die kleine stap zal blijven.
Het wordt tijd voor CRM in de Overheid!
Klantgericht werken zou een hele waardevolle toevoeging zijn voor de traditioneel zeer documentgerichte Overheid.
“Eind 2011 zal de DWR online, gepersonaliseerde en geïntegreerde toegang tot informatie van alle departementen, kennis, applicaties en procesondersteuning gaan bieden aan de ambtenaren op alle departementen, een aantal uitvoeringsorganisaties en de Hoge Colleges van Staat. De DWR omvat intranetfaciliteiten, desktopfunctionaliteit en mogelijkheden om samen aan documenten te werken, te ‘chatten’, videoconferencing et cetera. Deze aanpak levert een flinke besparing op doordat het Rijk bijvoorbeeld met een kleinere beheer- en regie organisatie kan volstaan.”
Als ik dit goed interpreteer gaan we dus weer hetzelfde doen als bij het EPD en de OVchipkaart:
Niet de klant/onderdaan staat centraal, maar de verschillende klubjes voor wie gebouwd wordt. Wie garandeert mij dat mijn gegevens niet misbruikt worden? Welke rechten heb ik op mijn eigen gegevens?
“Elke cio bewaakt met portfoliomanagement de samenhang binnen het eigen departement en de cio’s bewaken gezamenlijk de interdepartementale samenhang in een Rijks oct-projectenportfolio.”
Interdepartementale samenwerking… met kans op ruzie tussen CIO’s?
En dat ICT dashboard… betekent het dat er nu 1x per jaar een kans op ingrijpen is als het mis gaat – er vanuit gaande dat er correct gerapporteerd wordt.
Dit gaat nooit lukken want het is niets anders dan een utopische wens die organisatietechnisch nooit te realiseren valt los van het IT technische onderdeel.
Als het gebruik van open standaarden al in 2015 is ingevoerd is dan mag je al je handjes dichtknijpen.
Zoiets groots als dit opzetten en op een gedegen implementeren mag je gerust 20 jaar voor uittrekken. En dan gefaseerd en mede gestuurd door de uiteindelijke gebruikers (bedrijven en burgers).
Na het behalen van het WK voetbal in 2010 was de Nederlander het gelukkigst. Maar ook op de geluksranglijst http://worlddatabaseofhappiness.eur.nl/ scoort Nederland hoog. En volgens mij is de Nederlander met het unieke breedbandnetwerk nu al de gelukkigste digitale burger in Europa. We moeten dus hogere doelen stellen! Met de I-strategie heeft de overheid een stap in de goede richting gezet. De Rijksoverheid (centrale overheid: de ministeries)is voorbereid op een Rijks-Cloud. Maar waarom niet een hoger ambitieniveau nastreven: één Cloud voor de hele overheid (Rijk, Provincies, Gemeenten, ZBO’s). ICT hét smeermiddel om de huidige verkokering binnen de overheid te doorbreken. De burger hoeft niet langer van het ene overheidsloket naar het andere te worden gestuurd. En onze overheid wordt de beste digitale overheid van Europa!
Een hoop mooie rapporten, ambities, strategiën en plannen. En daar zal het weer bij blijven. Wanneer leert de overheid nou eens dat één centrale oplossing niet werkt?
De I-strategie is een logisch gevolg van de ontwikkelingen in de ICT. De overheden kunnen enorm voordeel gaan halen in benutten van ICT. Consolideren van datacentra, applicaties en databases etc.
Alleen zou ik nog eens goed nadenken over het uitbesteden van het uitvoerend beheergedeelte. Waarom afhankelijk zijn van derden? Contracten, SLA’s, en dergelijke kun je wellicht veel beter onder controle krijgen en houden door zelf te faciliteren.