Door de internet bubbel zijn er de laatste jaren enorm veel online bedrijven gekomen en zijn de huidige bedrijven vaak overgegaan op online-diensten. Virtueel is iedereen aan iedereen gekoppeld, elke informatiebron aan elke andere, kan iedereen met iedereen communiceren die is aangesloten op het virtuele domein.
Het Internet benadert deze totaalkoppeling nog het meest. Het Internet is per definitie openbaar en per definitie gekoppeld. Internet fungeert momenteel als de ultieme integrator van alle multimediale en digitale netwerktoepassingen die maar denkbaar zijn. Omdat de virtuele wereld niet fysiek van aard is, treedt er ook een proces van virtualisering op. Dit heeft een zeer zekere impact in de omgang tussen mensen. Je kunt spreken van een virtualisering van de samenleving.
Vandaag de dag zijn informatie en communicatie verschijnselen geworden zonder fysiek substraat. De huidige bedrijven zijn vandaag de dag – verschillend per bedrijf – zoekend naar de juiste combinatie van virtueel en fysiek. De verhouding in die combinatie is de afgelopen jaren algemeen gesproken gewijzigd van fysiek naar een steeds groter percentage virtueel. Een maximaal gebruik van virtualisering kan worden gemaakt in de bestelling van fysieke goederen (bestelling van een product), in de aflevering van niet-fysieke goederen (zoals advies, consultancy, veilingen, artikelen, boodschappen, muziek), in de betaling van belasting, in de productbetaling.
Alles wat door een kabel kan, zal op termijn door een kabel gaan – gewoon omdat dat efficiënter is en sneller. Het fysieke zal alleen nog gebruikt worden daar waar een proces niet gevirtualiseerd kan worden (het bezorgen van een wasmachine bijvoorbeeld). Dit houdt in dat in de komende jaren niet-fysieke bedrijfstakken, wier functioneren op bits drijft en dus nagenoeg geheel kan worden gevirtualiseerd, het hevigst onder het virtuele vuur komen te liggen. Pas later zullen de fysieke bedrijfstakken volgen, wier functioneren vooral op atomen drijft en die slechts tot op bepaalde hoogte kan worden gevirtualiseerd.
‘Echte wereld’
Je kunt concluderen dat de virtuele wereld een 'echte wereld' is: met economie, cultuur, sociale verhoudingen, plezier, genot, geweld, etc. Het is dan ook een wereld van beelden. Ook in die wereld zal ongetwijfeld politiek en bestuur bestaan, maar of dat de politiek en het bestuur van de territoriale wereld zullen zijn, is nog maar de vraag.
De virtuele wereld vervangt de fysieke wereld echter niet . We blijven wonen, eten, rijden, atomen produceren. De virtuele wereld komt erbij. Hij zal een eigen geschiedenis, economie, cultuur, politiek, bestuur hebben. In die opzichten is de virtuele wereld autonoom ten opzichte van de fysieke wereld. Wat we wel zien is dat de fysieke wereld steeds meer door de virtuele wordt geraakt. Computers maken financiële crises met serieuze gevolgen in de fysieke wereld.
Door de grote invloed van ict ontstaat er wat de 'nieuwe economie' wordt genoemd. Interpretaties daarvan lopen uiteen na een klein onderzoek, maar gedeeld is de overtuiging dat ict hierin de bepalende factor is. Talloze begrippen en theorieën van de reguliere economie verdragen zich maar slecht met deze nieuwe economische ontwikkelingen. Een voorbeeld hiervan is het begrip schaarste. Van informatie en communicatie in de virtuele wereld kan moeilijk worden gezegd dat die schaars is. Wie beelden en betekenissen produceert is die na een economische transactie niet kwijt, terwijl de koper zich zeker niet de exclusieve eigenaar kan noemen. Dit betekent dat de waardeketen van de virtuele economie verschuift naar de hoogste waardetoevoeging naar de kant van de inhoud, ook wel de 'content' genoemd. Men geeft ook aan dat de virtuele economie een wereld is van symboolarbeid. En die kent een geheel andere logica dan de productie van fysieke goederen.
Social Media
Fysiek versus virtueel is een heel oud strijdpunt, van Plato's Grot tot Bill Gibson's Cyberspace is er dat onderscheid tussen de materiële en de ideële wereld, tussen het tastbare en het onzichtbare. Een online sociaal netwerk is voornamelijk virtueel, maar heeft niettemin fysieke verbindingen, opslag en beheer nodig om te functioneren. Hoewel we graag denken dat de techniek bepalend is, waren er al lang virtuele netwerken die bijvoorbeeld via brieven contact onderhielden.
Internetgebruikers besteden vandaag de dag meer tijd aan community's, netwerken en weblogs dan aan e-mail. Ongeveer 10 procent van de totale internettijd wereldwijd wordt volgens Nielsen besteed aan community's, netwerken en weblogs. Het gebruik van deze diensten groeit twee keer zo snel als het gebruik van zoeken, portals en software (dat zijn volgens Nielsen de grootste internetcategorieën). Persoonlijke e-mail komt nu op de vijfde plaats, na community's, netwerken en weblogs.
Het gebruik van een social network laat personen toe onderling relaties op te zetten in verschillende online communities. De online interacties in deze communities blijken bovendien offline contacten zeker niet te verdringen. Online contacten kunnen immers aanleiding geven tot offline contacten. Door Facebook is er meer interactiviteit tussen mensen. Mensen plaatsen tekst, plaatjes, geluid- en videobestanden. J. van Dijk beschrijft dit in zijn boek The Network Society als ‘the pyramid of information processing': data die men op bijvoorbeeld op Facebook plaatst, wordt geïnterpreteerd door anderen (informatie), de vertaalslag naar kennis wordt vervolgens gemaakt. Door dit cognitief proces ontstaat er een profiel van een persoon. Van Dijk (2007) beschrijft een zekere vorm van communicatie- en informatie overvloed voor Facebook en anderen. Hierdoor verliest informatie zijn waarde, want mensen kunnen niet iedereen blijven volgen en zullen daarom kieskeuriger zijn in het reageren op bepaalde personen. Dit heeft te maken met tijd en de overvloed aan aanbod van informatie, waardoor de vraag het niet aan kan.
Je kunt vandaag de dag daarom ook spreken van een cultuurverandering wat we aan het ondergaan zijn: acceleration of culture. Door Facebook en andere social netwerksites zal het fysiek opzoeken en zaken bespreken met personen reduceren, dit komt omdat de toegang tot social network sites zoals Facebook niet plaatsgebonden is. Er zal tijd worden bespaard en deze tijd kan men spenderen aan andere zaken. Het individualisme zal daarentegen wel toenemen. Het zelf denken en keuzes maken staat centraal, mensen zullen selectief zijn met wie zij communiceren. De omgang met elkaar verandert, mensen kunnen nu veel sneller contact houden met hun sociaal netwerk. Het is echter de vraag of wij als individuen in deze netwerksamenleving deze kant op zouden willen gaan?
Chahid Kharmich, SAP CRM consultant Capgemini