Tot nog toe lijkt de meerderheid van de artikelen over cloud computing (en daar reken ik gemakshalve Software-as-a-Service ook toe) te gaan over voor- en nadelen voor de eindgebruikers. Allerlei terechte observaties over flexibiliteit, schaalbaarheid, privacy, interoperabiliteit en leveranciersafhankelijkheid passeren daarbij de revue. Zinnige vragen en afhankelijk van de omstandigheden soms zelfs goede redenen om zaken nog in eigen huis te houden. Veel minder lijken de discussies te gaan over het feit dat er niet zoiets als dé cloudleverancier bestaat, maar dat er een heel ecosysteem van leveranciers aan het ontstaan is die complementair aan elkaar zijn. En ook nog eens hele hybride situaties, bijvoorbeeld een applicatiecloud-leverancier die voor de applicatie gebruikt maakt van een (open source) database van een Infrastructure-as-a-Service (Iaas) cloudleverancier.
Intussen kan er gesproken worden van cloud-resellers, maar ook van service-integratoren, naast de klassieke systeemintegratoren. Dat levert enerzijds relaties op die heel erg lijken op die van klassieke resellers en distributiepartijen. Anderzijds is de context net even anders omdat de klant-leverancierrelatie een net zo beweeglijk karakter krijgt als de dienstverlening. Want leek de klassieke softwareseller nog het meest op een soort handelsbedrijf, een cloud-reseller is dat veel minder omdat de aard van de dienstverlening een veel meer continue relatie met zich meebrengt. En dan komen vragen als wie nu investeert in die klantrelatie en wie daar de vruchten van zou moeten mogen plukken weer in een ander daglicht te staan.
Ga je als cloud-ontwikkelaar alleen maar als white-label dienstverlener opereren, met als risico dat de toegevoegde waarde voor de eindgebruiker vooral in het distributiekanaal gaat zitten? Of wil je dat er een rechtstreekse rechtsbetrekking ontstaat tussen jou en de eindgebruiker en het distributiekanaal alleen als agent inzetten? In dat laatste scenario staat de distributeur commercieel minder sterk, maar wordt door de wetgever weer in bescherming genomen omdat er dan sprake kan zijn van een agentuurovereenkomst.
Een andere vraag is of de cloud-resellers nu in dezelfde spagaat terecht gaan komen als de huidige resellers van pakketsoftware. Enerzijds een (bijna-monopolistisch) softwarehuis wat niet altijd even flexibel is, anderzijds een klant die op zijn minst tevreden gehouden moet worden. Met name de schaalvoordelen van de grote cloud-leveranciers (Google, Microsoft) van dit moment geven aanleiding om aan te nemen dat een zekere mate van herhaling van de geschiedenis niet valt uit te sluiten. Waarbij niet uit het oog verloren moet worden dat de naam op de factuur aan de eindgebruiker misschien minder interessant is dan de naam waarvan de eindgebruiker verwacht een goed advies te krijgen.
Ook voor de eindgebruiker kan het interessante vragen opleveren. Stel dat je aan een applicatiecloud-leverancier zekerheden vraagt met betrekking tot redudantie van dataopslag, en die koopt conform afspraken bij twee verschillende partijen online opslag in. Er treedt een calamiteit op en nu blijkt dat de toeleveranciers van de cloud-leverancier twee verschillende resellers van dezelfde IaaS-provider voor dataopslag waren en de calamiteit dus ook de uitwijk treft. Wat contractueel zo aardig klonk, blijkt in de praktijk toch minder goed geregeld. Geen reden om geen aandacht aan de contractuele kant te besteden, wel een reden om door te vragen en na te gaan met welke partij er nu werkelijk zaken wordt gedaan.
Als it-jurist valt er nog genoeg te beleven op dit terrein. Wie meer wil weten dan in een column past nodig ik dan ook van harte uit naar het SaaS4Channel evenement op 24 november te komen.