Soms vraag ik me wel eens af wie er nu de baas is in dit land. Ik volg de ene leiderschapscursus na de andere, ben op allerlei LinkedIin groepen over leiderschap geabonneerd en lees me helemaal suf in managementboeken over management. Maar nergens lees ik iets over het belang van rangljsten om iets voor elkaar te krijgen.
Zo'n tien jaar geleden raakte ik betrokken bij het project om alle gemeentelijke overheden op internet te krijgen. Het ministerie van BZK kon de overheden niet dwingen, dus die legde de zogenaamde webmonitor aan. Jaarlijks werden de internetprestaties van gemeenten, waterschappen, provincies en ministeries na intensief onderzoek gepubliceerd. Deze zomer maakten BZK en ICTU bekend dat na 10 jaar de betreffende monitor dit jaar stopt en in 2011 vervangen gaat worden door een nieuw instrument. Ben benieuwd of het weer een ranglijst gaat worden. In praktijk blijkt dat de meeste organisaties, en vooral ook mensen, autonoom wil blijven, en weinig sturing dulden. Of het nu ziekenhuizen zijn die hun artsen niet in toom kunnen houden, een burgemeester die een gemeentelijke fusie tegenhoudt of de publieke omroepen die stelselmatig boven de Balkenende-norm blijven betalen.
Het lijkt wel of in Nederland de directies en besturen alleen in beweging te krijgen zijn met ranglijstjes. Kijk bijvoorbeeld naar het Flevoziekenhuis. Vorig jaar nog rodelantaarndrager en dit jaar bovenin een ranglijst geëindigd. Ik stel dan ook wel direct vraagtekens bij een dergelijk groot verschil. Ziekenhuizen zijn niet al te blij met al die ranglijsten van de AD en de Elsevier. Imagotechnisch heeft het namelijk ook de nodige impact. Vorig jaar zou je er dood nog niet willen liggen en nu is het het meest perfecte ziekenhuis. De kracht van die ranglijstjes ligt volgens mij dan ook in de nuancering.
Toch lijkt er iets te gebeuren wanneer een organisatie stijf onderaan genoteerd staat. Ranglijsten werken niet alleen als slechte publiciteit voor minder klanten zorgt, het raakt ook de trots van de hele organisatie. De meest lastige groep zijn de woningbouwcorporaties, die geen enkele concurrentieprikkel kennen. Het enige dat daarbij helpt is bevolkingskrimp en woningoverschot. Of zou leiderschap daar nu juist wel helpen?
Over misvatting gesproken, “Of het nu ziekenhuizen zijn die hun artsen niet in toom kunnen houden”.
Heel veel artsen zijn als maatschap zelfstandig werkzaam in een ziekenhuis, daar hebben direkties weinig invloed. Dat probleem is alleen op te lossen als de artsen in loondienst komen maar dat willen de meeste niet.
Zo was het althans toen ik nog in die branche werkzaam was.
Leiderschap? Probleem ligt in gebrek aan valide metrics. Daardoor zijn ‘lijstjes’ met subjectieve invloeden onvermijdelijk om vergelijkingen te kunnen maken. Van “horen zeggen” tot tegenwoordig googelen op een instituut plus termen als klachten / fouten. Toch vreemd trouwens dat in een prestatiecultuur (niet de verfoeide zesjesmentaliteit) we zo gevoelig zijn voor ranglijstjes…