In een tijd waarin crisismaatregelen nog niet zijn opgeheven en de focus op kostenreductie en efficiëntie centraal staat, stellen trends als het nieuwe werken en social media organisaties voor nieuwe uitdagingen. Daar komt bij dat de arbeidsmarkt danig is veranderd. Het aantal zzp'ers is vervijfvoudigd en dit contingent vrije jongens en meisjes heeft inmiddels een aardige positie binnen iedere organisatie van enige omvang. Daarnaast zijn de kosten voor de digitale opslag van informatie enorm gedaald. Hierdoor wordt meer en meer informatie opgeslagen, wat de terugvindbaarheid niet per definitie bevordert.
Op welke wijze moeten organisaties zich onderscheiden in een wereld waarin de organisatiegrenzen vervagen, waarin sneller en vluchtiger gecommuniceerd wordt dan ooit tevoren en waarin medewerkers op afstand het risico lopen als eenlingen te gaan opereren? Waarin alles maar wordt opgeslagen omdat opslag zo goedkoop is geworden.
Verschillende studies onder beslissers in het bedrijfsleven en bij de overheid tonen aan dat velen van hen een toenemend belang zien van informatie als productiefactor. Zeker in een kenniseconomie als Nederland is dat geen vreemde conclusie. Kennis, en met name de mate waarin organisaties deze weten te laten renderen, zal in toenemende mate het verschil bepalen. Succesvolle organisaties hebben te maken met een leger medewerkers dat niet in dienst is, een permanent informatielek dat social media heet en de afbraak van fysieke ontmoetingsplekken. Daardoor ondervinden ze veel moeite om kennis en ervaringen continu en adequaat beschikbaar te stellen aan informatiewerkers. Deze kennis en ervaringen zijn toegespitst op het realiseren van de hogere doelen van de organisatie en de ontsluiting ervan is op maat per individuele informatiewerker. Iedere informatiewerker weet wat er van hem of haar verwacht wordt en weet hoe het interne en externe netwerk in te zetten om gewenste informatie boven tafel te krijgen.
Het laten vloeien van informatie door de levensaders van de organisatie is de verantwoordelijkheid van de cio. Deze kampt met een forse uitdaging. Vaak wijzen zijn kpi's eerder naar kostenreductie in het traditionele ict-landschap. Daarnaast ontbeert de cio de middelen om in kaart te brengen welke behoeften informatiewerkers hebben, laat staan hoe succesvol hij is in het voorzien in die behoefte.
Informatierendement is echter wel degelijk te meten. De methode van Paul Strassman biedt mogelijkheden, maar mist een handvat naar een strategie om informatierendement te optimaliseren. Vanuit de informatietechnologie zijn er initiatieven om technische barrières te slechten en over ict-vakgebieden heen mee te denken over informatierendement. Deze Enterprise Information Management -stroming is ontstaan bij de grote analistenfirma's die ict-leveranciers opriepen kunstmatige onderscheidingen in soorten informatie op te heffen en na te denken vanuit de behoefte van de informatiewerker. Inmiddels heeft een aantal leveranciers aan deze oproep gehoor gegeven en ontstaan er methodieken die erop gericht zijn organisatiedoelen te vertalen naar de informatiebehoefte van kenniswerkers. Opvallend genoeg spelen social media een rol bij het in kaart brengen van die informatiebehoefte. Daarmee ligt in het aanpakken van de uitdaging meteen de sleutel bij het vol omarmen van de trends die deze uitdagingen hebben gecreëerd.