In de strijd om de beste business case van 2009 zond F5 Networks het project 'Rijksuniversiteit Groningen' in. Het project en bijbehorende business case gaan in op de inzet van een F5 BIG-IP Local Traffic Manager in een centrale ict-infrastructuur waarmee de Rijksuniversiteit Groningen de inzet van fysieke en virtuele servers heeft geoptimaliseerd, toegang tot al zijn ict-diensten kan garanderen en een nieuwe dienst voor samenwerking kon introduceren.
De Rijksuniversiteit Groningen behoort tot de top van de Europese onderzoeksuniversiteiten. In totaal zijn 9.000 medewerkers en 25.000 studenten actief op negen faculteiten, die zijn verdeeld over zo'n 150 gebouwen in en rond de stad Groningen. De universiteit heeft ook een goede band met veel van de 60.000 geregistreerde alumni.
Het Donald Smits Information Technology Centre (CIT) is verantwoordelijk voor alle IT-gerelateerde activiteiten van de Rijksuniversiteit Groningen. Deze afdeling houdt zich onder andere bezig met de collaboration-omgeving, waaronder e-mail en agenda's vallen, de elektronische leeromgeving, de website van de RuG en de werkplekken. In totaal heeft CIT 9.600 geregistreerde werkstations in beheer: 7.800 Windows- en 1.300 Linux-machines en enkele honderden Apple's.
Downtime
Door de toename van het aantal mensen dat toegang heeft tot de IT-infrastructuur groeide de belasting van de universiteitsservers sterk. Naast medewerkers en studenten hebben ook alumni toegang tot het netwerk. Zij kunnen specifieke academische faciliteiten gebruiken. Ook wordt steeds meer apparatuur aangesloten op de infrastructuur, waaronder bijvoorbeeld laptops. Deze ontwikkelingen zorgden voor een sterk toegenomen belasting van de servers. De gebruikers van de RuG hadden hierdoor last hadden van downtime.
Daarnaast was het CIT al jaren bezig met het centraliseren van de ict-faciliteiten van de universiteit. Voorheen had iedere afdeling en faculteit zijn eigen servers en diensten, wat zorgde voor inefficiëntie. Maar ook na centralisatie bleven er problemen over. Onder meer een scheve verdeling van belasting over servers. Zo hadden ze te maken met traagheid van de maildienst als alle medewerkers gelijktijdig inlogden. Daar tegenover stond dat de mailserver van studenten tijdens colleges bijna niet in gebruik was. Er was dus nog steeds sprake van een inefficiënt gebruik van de servercapaciteit.
Twee datacenters
Na een grote storing waardoor studenten en medewerkers een hele ochtend niet konden inloggen, zag CIT de noodzaak in van een oplossing om de beschikbaarheid en prestaties van de authenticatiediensten en applicaties te waarborgen. Judith Veenhouwer van F5 Networks: 'Het CIT startte een zoektocht naar een applicatieleveringoplossing om een einde te maken aan continuïteitsproblemen en kwam bij ons terecht. Ze besloten zo'n twee jaar geleden de F5 BIG-IP Local Traffic Manager in te zetten om het downtimeprobleem op te lossen en de toegang tot authenticatiediensten te waarborgen. Met BIG-IP LTM kan het ene datacenter de activiteiten van het andere datacenter overnemen zonder dat studenten en medewerkers hier last van hebben.'
Vervolgens heeft de universiteit de BIG-IP LTM ingezet om toegang tot en de beschikbaarheid van de nieuwe samenwerkingsdienst te beheren. Deze samenwerkingsdienst is gebaseerd op de Sun Java Communications Suite en bestaat uit twee datacenters in een redundante omgeving, waarbij een derde locatie fungeert als een snapshotback-up. Blackboard, de digitale leeromgeving die de universiteit voor ongeveer de helft van zijn colleges gebruikt, draait ook centraal op deze datacenters. Het primaire datacenter heeft twee fysieke en vier virtuele servers; de failover-locatie heeft dezelfde set-up. De datacenters zijn beide voorzien van BIG-IP LTM, waarbij een 2Gbps-verbinding naar alle locaties gebruikers verbindt met de centrale infrastructuur.
Serveronderhoud
Veenhouwer: 'Met BIG-IP LTM heeft het CIT het gebruik van zowel de fysieke als virtuele servers geoptimaliseerd. Het gebruik van F5-oplossingen heeft de Rijksuniversiteit Groningen geholpen bij het maximaliseren van de beschikbaarheid van de IT-infrastructuur en de applicaties die daarop draaien. Voorheen hadden ze ongeveer drie keer per jaar te maken met applicatiefouten. Door hun IT-infrastructuur te centraliseren en opnieuw in te richten, hebben ze hieraan een einde gemaakt.'
Ook hoeft het CIT bij serveronderhoud ook niet langer een gedeelte van de omgeving uit te schakelen. Voorheen voerden de medewerkers onderhoudsactiviteiten 's nachts of tijdens het weekend uit zodat medewerkers en studenten hier zo weinig mogelijk last van hadden. Ze konden downtime echter niet helemaal voorkomen, aangezien veel mensen in verschillende tijdzones werken, zoals bijvoorbeeld onderzoekers en parttime studenten. 'Met BIG-IP LTM kunnen zij eenvoudig switchen tussen servers. Ze kunnen een server uit de infrastructuur halen om deze te patchen of te updaten, zonder dat iemand hier iets van merkt', zegt Veenhouwer.
'Tenslotte heeft BIG-IP LTM ook veel issues op het gebied van servercapaciteit opgelost. Met BIG-IP LTM 6900 is het gebruik van de fysieke en virtuele servers geoptimaliseerd. Door de combinatie van een hoge doorgiftesnelheid en intelligente load balancing is de belasting evenwichtig verspreid over de diverse servers, wat inefficiënt gebruik voorkomt.'