De financiële instrumenten die de Europese Unie gebruikt om innovatie binnen Europa te stimuleren, zijn aantrekkelijk voor Amerikaanse bedrijven. Dat blijkt uit een interview met Martin Curley, Intels onderzoeksdirecteur voor Europa.
‘Veel bedrijven verplaatsen hun onderzoekscentra naar China en Korea’, zegt Curley. ‘Dat is belangrijk, maar we moeten ook onderzoek doen in Europa. In feite is het erg economisch om hier onderzoek te doen, omdat we hier co-funding ontvangen van partners en van de Europese Commissie.’
51 miljard euro beschikbaar
Het belangrijkste instrument van de Europese Unie om wetenschappelijk onderzoek te financieren is het Zevende Framework Programma voor onderzoek en technologische ontwikkeling (FP7). Binnen dit programma, dat loopt van 2007 tot 2013, is 51 miljard euro beschikbaar.
‘Van elke dollar die wij binnen een typisch Framework-onderzoek investeren, doen tien andere bedrijven en onderzoeksinstellingen dat ook, en daar bovenop komt nog geld van de EC’, aldus Curley.
‘Neelie Kroes was niet dol op Intel’
Curley is directeur van Intel Labs Europe dat in 2009 werd opgericht. De belangrijkste reden daarvoor was volgens de onderzoeksdirecteur ‘om onze onderzoeksresultaten en -relevantie te vergroten.’
Er speelden echter ook politieke motieven mee. ‘Deze netwerkorganisatie van Europese laboratoria dient ook als contactpunt met de Europese Commissie. Neelie Kroes, de voormalig eurocommissaris van Mededinging was niet zo dol op Intel. We waren onze onderzoeksrelatie met de Europese Commissie niet actief aan het beheren, maar hebben nu heel goede relaties met de DG’s op het gebied van wetenschap en innovatie.’
Rock Creek
Het onderzoek dat Intel in Europa doet, verschilt volgens Curley doordat het ‘meer wordt gestuurd vanuit de behoeften van eindgebruikers. Daarnaast is het sterk door gezamenlijke innovatieprogramma’s met bedrijven zoals Philips, SAP en Nokia.’
Dat sluit niet uit dat Intel in Europa ook onderzoek doet naar kerntechnologie. ‘Vanuit Braunschweig geven we bijvoorbeeld leiding aan Rock Creek, een experimentele 48-kern microprocessor, die we ook wel de single chip cloud computer noemen.’