Eén van de problemen bij het inrichten van een service oriented architecture (soa) is het bepalen van de eigenaar van bedrijfsprocessen en van bedrijfsgegevens. In de bestaande situaties is het vaak zo dat verschillende afdelingen systemen gebruiken die elkaar overlappen, zowel wat betreft processen als wat betreft gegevens. Bij het ontwerpen van een soa verandert dat en moet de eigenaar opnieuw vastgesteld worden.
Wanneer een soa opgezet wordt, moeten de processen en gegevens ontdubbeld worden: dat houdt in dat er slechts één service verantwoordelijk is voor een bepaald proces en de bijbehorende gegevens. Vervolgens moet bepaald worden welke afdeling of welke manager de eigenaar is van die service (inclusief gegevens). Vaak zullen er meer afdelingen zijn die rechten op een dergelijke service kunnen laten gelden: het is dan lastig om voor één van beide afdelingen te kiezen ten koste van de ander. Vaak is het dan verleidelijk een neutrale afdeling (bijv. de afdeling support of de afdeling ict) voor een dergelijke service verantwoordelijk te maken, maar dat is een schijnoplossing. Het verschuift alleen het probleem naar de toekomst.
De functionele beslissingen zullen uiteindelijk toch door mensen genomen moeten worden die de processen inhoudelijk kennen en daar verantwoordelijk voor zijn. Een neutrale afdeling kan hooguit een bemiddelende rol spelen als hierover conflicten ontstaan, maar kan die problemen niet oplossen. Beter is in zo'n geval meteen de lastige knoop door te hakken en een keuze te maken voor één van de meest betrokken afdelingen. Dat kan vervelend zijn, maar is uiteindelijk onontkoombaar.
Het succes van de soa hangt vervolgens af van de manier waarop het eigenaarschap ingevuld wordt. De functionele eigenaar moet zich opstellen als een leverancier die gegevens en processen beschikbaar stelt aan interne klanten. Dat houdt in dat er rekening gehouden wordt met de eisen en wensen van deze klanten. Als dat niet voldoende gebeurt, is het onwaarschijnlijk dat de soa een succes gaat worden.