Cloud computing is geen product. Het is ook meer dan de implementatie van een architectuurmodel. Het vereist naast de coördinatie tussen diverse datacenterinfrastructuren ook coördinatie tussen en nauwe samenwerking van mensen. Dit is wellicht voor veel bedrijven de lastigste drempel. De organisatie moet er klaar voor zijn en bereid zijn om anders te gaan kijken naar applicaties en de inzet daarvan. Ook is het zaak de budgettering van applicaties en de toegewezen resources opnieuw onder de loep te nemen.
Projectmanagers moeten kosten anders aan projecten gaan toewijzen. Virtualisatie en cloud computing vereisen ten slotte een focus op resources en niet zozeer op fysieke hardware en op software. Dit artikel gaat in op de belangrijkste stappen die een organisatie moet doorlopen om te komen tot een cloud computing-infrastructuur.
Stap 1 – Beslis welke technologie de basis vormt voor de applicatie-infrastructuur.
Veel bedrijven maken al gebruik van virtualisatie en hebben dus al een keuze voor een virtualisatietechnologie gemaakt. Is dit nog niet het geval, dan is het van belang eerst te kiezen voor het opstarten van een cloud computing-project. Er zijn voor- en tegenargumenten voor een heterogene of een homogene virtualisatie-infrastructuur. Welke beslissing een bedrijf neemt, heeft gevolgen voor het beheer en de monitoring van de infrastructuur.
Stap 2 – Bepaal de delivery-infrastructuur voor het abstraheren van de applicatie-infrastructuur.
De on-demand mogelijkheden van een cloud-infrastructuur zijn vooral bedoeld voor twee zaken: schaalbaarheid en efficiënt resources-gebruik. Hiervoor is load-balancing/application delivery-apparatuur noodzakelijk. Door een extra laag toe te voegen aan de architectuur, worden applicaties losgekoppeld van apparatuur. Dit resulteert in consistente gebruikerstoegang en zorgt ervoor dat gebruikers geen hinder ondervinden van (het grote aantal) infrastructuurveranderingen. De load balancer/application delivery-apparatuur biedt transparantie in applicatieprestaties, -capaciteit en resource-beheer. Het is dan ook zaak deze te integreren in het automatiseringssysteem.
Stap 3 – Bereid de netwerkinfrastructuur voor.
Het gereedmaken van het netwerk voor een on-demand applicatie-infrastructuur kost veel inspanning. De hardware – netwerk, storage en applicatielevering – moet juist zijn geconfigureerd voor de applicatie die erop gaat draaien. Ook moet het netwerk zonder menselijke tussenkomst kunnen omgaan met applicaties die migreren van de ene hardware naar de andere.
Stap 4 – Zorg voor inzicht in, en automatisering van beheertaken.
Transparantie is essentieel in een on-demand infrastructuur. De infrastructuur en beheersystemen moeten weten welke applicaties waar en wanneer draaien en wanneer het zaak is de beschikbare resources te evalueren. Ook moet er inzicht zijn in wanneer beslissingen over de toewijzing van resources worden genomen. Bedrijven moeten bepalen hoe ze data verzamelen en waar deze vandaan komt. Data over cpu- en geheugengebruik is uiteraard afkomstig van individuele servers, maar wordt deze via het virtualisatiebeheersysteem of via afzonderlijke servers verzameld? Een bedrijf moet antwoorden vinden op deze en andere vragen over dataverzameling.
Stap 5 – Integreer alle onderdelen tot een ecosysteem zodat de infrastructuur voordelen biedt op het vlak van abstraheren, automatiseren en resource-deling.
Dit is de lastigste stap die pas is uit te voeren als stappen 1 tot en met 4 zijn doorlopen. Deze stap automatiseert de workflow. Voor automatisering is echter continue monitoring op de applicatie-infrastructuur nodig: van de netwerklaag tot op applicatieniveau.
De opzet van een cloud-infrastructuur vereist investeringen – is het niet in hardware, dan wel in tijd en inspanning. Herconfiguratie, automatisering en integratie vereisen voldoende it-resources. Deze investeringen zijn echter snel terug te verdienen door betere benutting van ongebruikte capaciteit en een efficiënter gebruik van de gehele datacenterinfrastructuur.