Op nrc.nl stond op 15 september 2010 een artikel waarin wordt beschreven dat het CDA een slot op sociale netwerken als Facebook en Hyves gaat bepleiten. In dit artikel wil ik stil staan bij de vraag of dit de juiste oplossing is.
NRC verwijst in het artikel naar de Telegraaf van die dag waarin Europarlementariër Lambert van Nistelrooy bepleit een dergelijk slot in te voeren. Volgens Van Nistelrooij kan het slot op de persoonsgegevens voorkomen dat bijvoorbeeld pikante foto's van jongeren in verkeerde handen vallen. Daarbij refereert hij onder meer aan meisjes die worden gechanteerd met blootfoto's die van hen op internet staan.Waar Van Nistelrooij in mijn ogen volledig aan voorbij gaat is het hoe en waarom dergelijke persoonsgegevens als pikante foto's op sites als Facebook terecht komen.
Veel volwassen, laat staan kinderen, hebben geen enkel idee wat de gevolgen kunnen zijn van het op internet achterlaten van persoonlijke gegevens en foto's. Het idee leeft dat alles toch wel veilig is en het internet is natuurlijk een prachtig medium om van alles te delen. Daar schuilt natuurlijk de kracht van het web. Het is zo makkelijk om alles te delen. Het grote nadeel is dat we daarbij vergeten met wie we het delen. En dat blijkt in de praktijk met iedereen te zijn. Het is, zo blijkt, net zo makkelijk voor veel mensen om aan persoonlijke gegevens van derden te komen. Het is een koud kunstje om op het web een valse identiteit aan te nemen en je anders voor te doen dan je bent.
Het probleem moet dus niet aan de voorkant maar aan de achterkant worden opgelost: kinderen moeten zo jong mogelijk leren wat de mogelijkheden van internet zijn en direct daaraan gekoppeld de gevaren. Hierbij is een rol weg gelegd voor scholen en vooral ook ouders. Ook hebben de scholen een verantwoordelijkheid naar de ouders die veelal ook onwetend zijn. Laat kinderen jong en onder begeleiden experimenteren met de mogelijkheden van Internet en laat zien wat de gevaren zijn. Geef aan dat als het kind iets ziet wat 'raar' gevonden wordt ze daarmee naar de ouders of de leerkracht moeten gaan. Deze moet dan niet iets snel weg klikken en doen alsof er niets gebeurd is.
Op dat moment moet aan het kind gevraagd worden wat hij of zij deed waardoor dat plaatje of een bepaalde site naar voren is gekomen. Straf het kind niet dat het gebeurd is, maar beloon het kind voor het feit dat hij/zij de ouder of leerkracht heeft gewaarschuwd en leg direct uit wat er gebeurd is, een actief leermoment en ervaring die het kind in het hoofd zal opslaan.
Door dit van kinds af aan te benoemen, te laten zien en te laten ervaren zal het kind het wel laten in zee te gaan met een onbekende persoon in een chatbox of zich zomaar uit te kleden voor een webcam. Ook zullen er dan geen pikante foto's gepost worden. Het kind snapt dan allang dat dat soort acties niet slim is. Het slot kan achterwege gelaten worden en de hulpknop is er al lang: de ouder of de leerkracht.
Het cyberslot of de alarmknop is een technische oplossing voor iets dat verantwoordelijke ouders en leerkrachten zelf kunnen: niet doen dus.
De Facebook, is dat ook een soort bijbel ?
Weet wel dat mijn bisschoppen al lang stoute plaatjes ruilden, voordat al die rare netwerken er waren. Dus wat daar nou het nut van is….