Telecombedrijven KPN, T-Mobile en Vodafone hangt alsnog een boete boven het hoofd voor het maken van kartelafspraken in 2001. Elk van hen ging hiertegen in beroep, eerst bij de voorzieningenrechter en later bij College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBb). Het CBb verklaarde de bezwaren op 12 augustus 2010 ongegrond. De Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa), die de boete van 88 miljoen euro eind 2002 oplegde, moet het boetebesluit wel opnieuw onderzoeken.
Het CBb bevestigt de uitspraak van de NMa uit 2002. Die achtte destijds bewezen dat aanbieder Vodafone (destijds Libertel) in 2001 zijn concurrenten KPN, Orange (Dutchtone), Telfort (O2) en T-Mobile (Ben) heeft geïnformeerd over zijn plan om de dealervergoedingen te verlagen. Dat gebeurde tijdens een bijeenkomst van de verschillende marktpartijen.
Concurrentiebeperking
Of Vodafone's verlaging van de dealervergoedingen en het delen van deze informatie met de concurrenten daadwerkelijk leidde tot concurrentiebeperking, is iets wat de NMa opnieuw moet onderzoeken. Ook moet de autoriteit onderzoeken wat de gevolgen zijn van de overtreding en welke boete hiervoor kan worden vastgesteld.
Dat vindt het CBb, na hiervoor het Europees Hof van Justitie te hebben geraadpleegd. Het hof vermoedt wel dat de vier aanbieders hun gedrag op de telecommarkt hebben aangepast na te hebben kennisgenomen van Vodafone's plannen. Als zij het tegendeel beweren, moeten ze daarvoor bewijs leveren.