De puzzelkubus van de Hongaar Rubik is in hooguit twintig keer draaien op te lossen. Het theoretische bewijs hiervoor was in 1995 al geleverd en nu is het met computers nagerekend. Onderzoekers van de Universiteit van Kent hebben hiervoor een rekencluster van Google gebruikt.
De kubus, in 1974 uitgevonden door de Hongaarse architect Erno Rubik, was in de jaren tachtig een rage. Bij de kubus is elk zijvlak, bestaande uit drie rijen van elk drie blokjes, in een andere kleur. Elke rij met blokjes valt zowel horizontaal als verticaal te draaien. Het is de kunst om hem vanuit een willekeurige startpositie tot zes vlakken met dezelfde kleur terug te brengen. Er zijn ongeveer 43 miljard beginsituaties van een Rubiks kubus.
De kubus van de Hongaar Rubik was in de jaren tachtig een rage. Tot nog toe zijn meer dan driehonderd miljoen Rubiks kubussen verkocht. Al jarenlang vragen wetenschappers zich af hoe vaak aan de kubus gedraaid moet worden om de oorspronkelijke situatie weer terug te krijgen met op elk vlak negen dezelfde gekleurde hokjes. Er werd gesproken over het Getal van God, omdat alleen God zou weten hoeveel draaiingen er minimaal nodig zijn om de kubuspuzzel op te lossen.
De wetenschappers van de Kent State University in Engeland hebben alle uitgangsposities doorgerekend. Daarvoor wilden ze eerst een supercomputer inschakelen, maar Google bood aan om het rekenwerk op geclusterde computers in hun datacentrum te verrichten. Na deze exercitie is het team van Kent er van overtuigd het raadsel te hebben opgelost. Zie voor hun oplossing onderstaande url.