De vakantieperiode is een mooi moment om te toetsten of het gekozen storagebeleid ook daadwerkelijk in de praktijk is terug te vinden. Wordt data efficiënt opgeslagen of staat er veel 'oude rommel' tussen de waardevolle spullen? Is het nog te onderhouden of kost het meer geld dan dat het opbrengt? En als je iets zoekt, kan je het dan terugvinden? Het is zomer dus tijd om de storage-omgeving op te zoomeren.
Wat kost beschikbaarheid vs. downtime voor een applicatie of bestand? Is dit in verhouding tot de opbrengsten? Wat zijn de gebruikerswensen en -eisen? Wat is de bewaarplicht en hoe beleeft de organisatie afhankelijkheid van data? De data-opslag is een afspiegeling van de organisatie. Het is aardig dat er een vergelijk gemaakt kan worden met het werk van Cornelis Willem Opzoomer (1821 – 1892). Hij was een Nederlandse jurist, filosoof, logicus en theoloog.
In de zomer van 1989 was het de wijk Het Nieuwe Westen in de Rotterdamse deelgemeente Delfshaven die Nederland een nieuw woord leerde. Het waren de bewoners van uit de Opzoomerstraat die een grote schoonmaak hielden. Zij vonden hun leefomgeving vertroebeld met oude rommel en slecht onderhouden openbaar groen. Veiligheid en leefbaarheid stonden onder druk. Een mooi vergelijk met een gemiddelde storage-omgeving.
Voor de data-omgeving geldt hetzelfde. Omgevingen raken langzamerhand vervuild met oude data. Weggooien gebeurt niet, bewaren moet. Het moeten bewaren komt vanuit wetgever of collega's. Weggooien is zonde. En daarom groeit de data-omgeving. Deze onstuimige groei kan een goed beheer in de weg komen te staan. Borging en recovery (de veiligheid) kunnen onder druk komen te staan. De kosten van beheer blijven groeien (als onkruid).
Deze zomer kan gebruikt worden om de storage-omgeving goed op te schonen. In tegenstelling tot het opzoomer-initiatief, deze kwam van de bewoners zelf, komt deze vraag vanuit beheer of management. Meer en meer organisaties laten data-omgevingen onderzoeken. Doel van deze onderzoeken is erop gericht om de kwaliteit te verbeteren, om de gebruikerswensen goed te kunnen vertalen of groei inzichtelijk te maken.
Veel organisaties houden hun data-omgeving instant omdat zij dit wettelijk verplicht zijn. Maar ook interessant is het om te weten welke delen van de data dit betreft en wanneer een bewaarplicht afgelopen is. Hoe richt je de storage-omgeving hierop in? Een ingenieursbureau wil zijn data, voornamelijk ontwerpen, lange tijd bewaren. Er kan wel eens een beroep worden gedaan op tekeningen en berekeningen als er na vele jaren een probleem blijkt bij een ontwerp. Betekent dit dat je tientallen terabytes aan data online moet laten staan, ongeacht de kosten?
De logica geeft aan dat dit anders kan; met de juiste middelen kunnen er besparende technieken worden ingezet, kosten worden bespaard en je bespaart op het milieu. Dit is wel een punt van aandacht omdat niet iedere omgeving groot genoeg is dat er een positief omslagpunt bereikt wordt. Wanneer dit is, is goed te onderzoeken.
Door de juiste aandachtgebieden te onderzoeken in de data-opslagomgeving krijgt men een goed beeld. Met de juiste inzichten en wijsheid kunnen er keuzes gemaakt worden welke acties ondernomen moeten worden om de kosten hanteerbaar te houden en te voldoen aan de wensen en eisen van de organisatie.
Tenslotte moet men 'geloven' in het aanpakken van de data-omgeving. Het vergelijk met theologie gaat scheef, dat weet ik. Geloven in een juiste aanpak is wel belangrijk. Een belangrijk punt is dat als een organisatie geen vertrouwen heeft in de oplossing, dan zal deze nooit goed gaan werken. Uit eigen ervaring zie ik organisaties veel kosten maken om hun data-omgeving in stand te houden omdat het geloof er niet is dat een aanpassing in de opslag en back-up een oplossing biedt.
Kortom, in deze veelal rustige aanloop naar een drukker eindejaar kan de tijd gebruikt worden om de bezem door de data-opslagomgeving te halen. Met een frisse blik en een opgeruimd gevoel kan men er weer tegenaan.