Werkgevers moeten niet van hun applicatiebeheerders verlangen dat zij de contacten met eindgebruikers onderhouden. Een functioneel beheerder kan die rol veel beter op zich nemen, vindt directeur Remko Heethuis van ict-dienstverlener Phobos Groep. Toch zouden maar weinig bedrijven zo’n ict’er in dienst hebben.
Volgens Heethuis weten eindgebruikers en applicatiebeheerders te weinig van elkaars werkgebied om goed te kunnen samenwerken. ‘De applicatiebeheerder heeft meestal onvoldoende kennis van bedrijfsprocessen en de eindgebruiker heeft niet genoeg verstand van de mogelijkheden van een informatiesysteem’, stelt de directeur.
Bindende factor
Een functioneel beheerder zou de bindende factor tussen de twee partijen kunnen zijn. Hij kan duidelijk maken welke ondersteuning de gebruikers nodig hebben, maar ook uitleggen welke mogelijkheden een applicatie heeft. Desondanks hebben weinig werkgevers een functioneel beheerder in dienst, aldus Heethuis.
Vooral voor kleine bedrijven zouden de kosten te hoog zijn om zo’n ict’er te betalen. Ook senior consultant Sadako Huitema van detacheringsbureau Yer merkt op dat bedrijven niet altijd bereid zijn om over de brug te komen. ‘Ze willen voor een dubbeltje op de eerste rij zitten’, zegt Huitema.
Snijvlak
Naast de financiële kant van het verhaal is er nog een ander punt: kleine bedrijven hebben vaak niet genoeg werk om een functioneel beheerder bezig te houden. Inhuur is volgens Heethuis een oplossing. Daar komt volgens hem bij dat deze ict’er zich op het snijvlak van proces en automatisering begeeft. Dit werkgebied zou bij weinig mensen in trek zijn, omdat werknemers meestal een duidelijke voorkeur voor een van beide vlakken hebben.
Ict’ers die reageerden op berichtgeving van Computable melden dat zij het niet logisch vinden dat zij zelf van alle markten thuis moeten zijn, maar dat werkgevers en eindgebruikers niet weten wat hun werk inhoudt. ‘Wij moeten feeling hebben met van alles en nog wat’, aldus een van de reacties. ‘Maar opdrachtgevers en werkgevers hebben meestal geen feeling met wat wij doen.’