De nieuwe Algemene Rijksvoorwaarden Bij IT-Overeenkomsten (Arbit) bevatten bepalingen die ongunstig zijn voor leveranciers van open source software. Dat meldt juridisch adviseur Walter van Holst van programmabureau Nederland Open in Verbinding (NOiV). Het bureau helpt overheden bij de uitvoering van het kabinetbeleid van open source en open standaarden. De Arbit werd op maandag 19 juli 2010 officieel gepubliceerd in de Staatscourant.
De huidige Arbit-voorwaarden zijn niet intrinsiek ongeschikt voor de verwerving van open source software, zegt Van Holst op een NOiV-blog. Er is volgens hem echter tenminste één bepaling die een leverancier die op basis van open source software aanbiedt, op een achterstand zet: artikel 59. Dat gaat over de vrijwaringen.
Herkomstonderzoek
Artikel 59 bepaalt dat leveranciers van open source maatwerksoftware worden verplicht te onderzoeken wat de herkomst van de software is, om zo eventuele claims te voorkomen. Door dit aanvullende herkomstonderzoek creëert de overheid een ongelijk speelveld voor open source leveranciers, vindt Van Holst. Hun wordt geen tegemoetkoming op andere punten geboden, is zijn redenering.
Ook vindt de jurist dat in de voorwaarden garanties hadden moeten worden opgenomen om te voorkomen dat gesloten extensies nodig zijn om open standaarden te gebruiken. Van Holst wijst hierbij op 'de lange geschiedenis in de ict van oorspronkelijk open standaarden, die later door extensies gesloten werden gemaakt (Kerberos, Cifs, etc.).'
Escrow
Een andere punt in de Arbit, waarop het NOiV aanmerkingen heeft, heeft betrekking op de escrow-verplichting. Daarmee deponeert de leverancier een kopie van de broncode bij een onafhankelijke partij zodat de overheid hem later zelf kan gebruiken voor herstel of onderhoud.
Dit zou bij een open source levering volgens Van Holst kunnen worden beperkt tot een verificatieverplichting. Ook missen de nieuwe voorwaarden een expliciete bepaling over de verhouding met de van toepassing zijnde open source licenties.
Gesloten software
De ict-rijksvoorwaarden zijn in eerste plaats geschreven voor gebruik van gesloten software. Dat heeft vooral te maken met de gebruiks- en eigendomsbepalingen, die voor open source software anders zijn dan voor gesloten source producten. 'Een overheidsorganisatie die open source software wil gebruiken, dient de juridische afdeling van het ministerie in te schakelen voor het maken van adequate aanpassingsbepalingen', meldde een woordvoerder van het coördinerende ministerie van Binnenlandse Zaken eerder aan Computable.
Begin juli 2010 ging de ministerraad akkoord met de nieuwe rijksvoorwaarden. De voorwaarden zijn op 19 juli 2010 gepubliceerd in de Staatscourant. Ze zouden zorgen voor flexibelere contracten van de Rijksoverheid met ict-leveranciers. Branchevereniging ICT~Office vindt de nieuwe voorwaarden echter niet werkbaar, nu de overheid het risico van projecten meer bij de leverancier neerlegt.
Stel je eens voor dat er een Nederland Apple in Verbinding (NAiV) zou worden opgezet.
Stel je eens voor dat er dan net zoveel discussies gevoerd worden over het nut en de voordelen van een Apple omgeving in uw organisatie.
Stel je eens voor……
Moet het NOiV niet gaan erkennen dat de strijd gestreden is? Organisaties die OpenSource omarmen doen dat met vreugde. Organisaties die dit niet willen doen dat niet. De discussie dat overheid met gelden van het grote publiek speelt en dat er DUS naar alternatieven voor closed source gekeken moet worden werkt niet. Het zou verstandiger zijn om als overheid een vuist te maken en er voor te zorgen dat bedrijven die willen leveren aan overheden ook hun tarieven hierop afstemmen.
Uiteindelijk gaat het om het resultaat wat de overheid zou moeten boeken. Denkt iemand werkelijk dat de burger liever een passpoort ontvangt wat gemaakt is met behulp van een opensource product? Neen, burgers willen een dienstverlening (closed of opensource) van de overheid wat er voor zorgt dat het aanvragen en afleveren van een paspoort net zo simpel is als het bestellen van een boek bij bijvoorbeeld bol.com.
Laten we daarom stoppen met de (vaak) intern gerichte discussies (bijvoorbeeld over het gebruik van opensource of closed source) en ons richten op de zaken die er werkelijk toe doen, een betere dienstverlening richting burger.