Het kunstje van het virtualiseren en optimaliseren van een datacentrum is voor veel bedrijven gemeengoed geworden. En nu er daar geen makkelijke winst meer te halen is, zoeken de bedrijven naar de volgende markt. Deze markt hebben ze gevonden in de werkplek. Met diverse oplossingen zoals VDI, applicatievirtualisatie en terminal clients wordt de werkplek dun gemaakt. De oplossing gaat echter vaak voorbij aan de vraag.
Om de beheerkosten te drukken, minder CO2 uit te stoten en invullingen te bieden aan het 'nieuwe werken' wordt er gezocht naar andere manieren voor het ontsluiten van applicaties. Met de klassieke thin client-oplossingen op kantoor, wordt er nog steeds een werkplek gestart, de werkplek opent een werkplek in het datacentrum, de werkplek in het datacentrum start een webbrowser en na drie keer een wachtwoord ingegeven te hebben kan SAP of Oracle geraadpleegd worden. Het is de klassieke fout dat de oplossing technisch geweldig is, maar het probleem niet oplost wordt.
De werkplek is verplaatst, niet de applicatie!
Vaak wordt aangenomen dat een medewerker moeite heeft met een verandering van de werkplek. De nieuwe werkplek moet dus zo veel mogelijk lijken op de oude. Door de iPhonificatie van de maatschappij kunnen de moderne gebruikers tegenwoordig echter met applicaties overweg, onafhankelijk van het platform wat zij gebruiken. Of de applicatie nu op de pc op het werk draait, een iPhone of de BlackBerry van een collega, als de functionaliteit maar herkenbaar is, maakt het niet meer uit waarop het draait.
De mooiste oplossingen zijn mogelijk als alle voor het bedrijf noodzakelijk businessfunctionaliteit als dienst uit de (private) cloud beschikbaar is. Met applicaties zoals WebSphere Process Server of Cordys kunnen deze dan uniform in html ontsloten worden. Hiermee is er één html-frontend voor alle functionaliteit en dus is er nog maar één werkplek die overal draait.
Maar ook als niet alle applicaties in html beschikbaar zijn, is het mogelijk om ze allemaal rechtstreeks naar een werkplek te laten gaan. Eerste voorwaarde is dan dat de (thin) client de protocollen (ICA/RDP/HTML/ALP…) ondersteunt die in het achterland gebruikt worden. De huidige oplossingen gebruiken hierbij een broker. Afhankelijk van het type broker kunnen de clients opvragen waar de verschillende applicaties staan of de applicaties worden door de broker doorgesluisd naar de werkplek.
De tekortkoming van nu zit echter in de onderlinge communicatie tussen de applicaties. Als de erp-client in html wordt aangeboden, wil je een export kunnen doen naar een rekenblad in Calc of Excel. En in je tekstverwerker moet een plaatje van internet geplakt kunnen worden. Maar als de html-sessie ergens uit de cloud komt, dan kan je het fatsoenlijk plakken naar de server met de Office-applicaties in je eigen rekencentrum vergeten.
Er zal dus een oplossing moeten komen om de standaardapplicaties, legacy en cloud oplossing die ontsloten worden op één werkplek, met elkaar te laten samenwerken. Er is een onderling koppelvlak nodig om de applicaties te laten communiceren. Er moet een centrale (cloud) service komen, die ik voor dit artikel 'Central Application Interconnector' noem. De service kent alle applicaties met hun mogelijkheden. Als een client gegevens tussen twee applicaties moet transporteren, zorgt de CAI voor de informatie over de mogelijke onderlinge koppeling. De client kiest vervolgens het meest geschikte transport. Platte tekst kan lokaal, een export gaat via de CAI. Hiermee kan op een (thin) client alles werken zoals vroeger op de dikke werkplek.
De (thin) client heeft al enorme mogelijkheden, maar zolang het onderlinge koppelvlak er niet is, kunnen applicaties niet goed communiceren. Pas als er een goed werkende CAI ontwikkeld wordt, kan de volledige potentie van de (thin) client met meer dan alleen html gebruikt worden. Tot die tijd werken we met een werkplek met grote voordelen maar met een nog grotere potentie.