Iedereen kent de disclaimer wel: een tekst die is bedoeld om de aansprakelijkheid te beperken of uit te sluiten, met name te vinden onder e-mails en op websites. De waarde van disclaimers is echter niet altijd duidelijk. En hoe verhouden disclaimers zich tot de bij overheidsinstellingen veelgebruikte proclaimers?
Het gebruik van disclaimers is in 2007 in de ban gedaan door Burger@Overheid.nl, de voorloper van Burgerlink. Overheidswebsites die in plaats van een disclaimer een proclaimer gingen hanteren, scoorden extra hoog op de Overheid.nl Monitor. Een proclaimer moet duidelijkheid geven over hetgeen de organisatie achter de website toezegt, in plaats van allerlei voorbehouden te maken.
Een doel dat disclaimers onder e-mails pogen te bereiken, is het uitsluiten van de aansprakelijkheid van de werkgever voor door werknemers geuite persoonlijke meningen. Verder lijken disclaimers onder e-mails vaak aan te geven dat de inhoud daarvan 'for your eyes only' is. De waarde van dergelijke teksten is twijfelachtig, al is het maar omdat er vooraf instemming van de ontvanger is vereist wil een uitsluiting van aansprakelijkheid echt gelding hebben. Die instemming wordt niet gegeven door het enkele openen van de e-mail en e-maildisclaimers worden doorgaans niet getoond vóórdat de inhoud van de e-mail zelf wordt geopend.
Bindend
Disclaimers op websites kunnen wel degelijk bindend zijn voor de bezoeker van de website, zelfs al stemt die er niet expliciet mee in door bijvoorbeeld een vinkje te zetten en op akkoord te klikken. Dat bleek in elk geval bij algemene voorwaarden als het gaat om professionele bezoekers, maar die lijn kan doorgetrokken worden naar disclaimers op websites. Het blijft echter de vraag hoe dit geldt voor niet-professionele gebruikers van websites, zoals de burger die een overheidswebsite bezoekt.
En dan de proclaimer van Burgerlink zelf. Die vermeldt het volgende: '…sluit Burgerlink aan bij het Creative Commons initiatief: de informatie op deze site is beschikbaar onder de Creative Commons-licentie, tenzij anders is vermeld. In de metadata van de webpagina's is dit opgenomen.' Creative Commons: dat klinkt goed. Er bestaan alleen verschillende soorten licenties die allen onder de naam Creative Commons vallen. Er moet dus worden doorgeklikt naar de website van Creative Commons om te achterhalen welk type van toepassing is op de website van Burgerlink en bijvoorbeeld ook Renoir (e-overheid.nl).
Metadata
Een tweede probleem zit hem in 'tenzij anders is vermeld'. Er wordt aangegeven dat die melding is opgenomen in de metadata van de webpagina's. Dat lijkt mooi, maar is niet erg praktisch voor de gemiddelde bezoeker die wil weten of een stuk tekst mag worden hergebruikt. De metadata is namelijk vaak niet te achterhalen zonder de broncode van een webpagina in te duiken, waarmee de uitzonderingen op de keuze voor Creative Commons lastig te achterhalen zijn. Een doelstelling van de proclaimer, namelijk dat de bezoeker weet wat hij kan verwachten, wordt hiermee niet overtuigend gehaald.
Er lijkt dus nog wel wat winst te behalen op het gebied van dis- en proclaimers op overheidswebsites anno 2010. Disclaimers onder e-mails kunnen ook een stuk korter als we daar eens met een kritische blik naar gaan kijken.
In Duitsland en Oostenrijk moet je bij een website altijd een impressum zetten, wat daar in moet staan is goed gedefinieerd. Zover ik weet zijn daar Europese richtlijnen voor en het verbaast me dat dit in Nederland niet wordt toegepast.
@Jan van Leeuwen: Een impressum komt volgens mij neer op de vermelding van contactgegevens, inschrijving in het handelsregister en dergelijke. Daar kennen we in Nederland ook duidelijke regels voor die afkomstig zijn van Europese richtlijnen. Een net iets ander (verplicht) onderdeel van websites, maar zeker interessant. Met name bij commerciële partijen ontbreken er nogal eens wat van die gegevens.
@Michaël van Leeuwen
In Duitsland kent men zogenaamde “Abmahnungen” juristen verdienen daarmee grof geld aan kleine onvolkomen heden in het impressum. In Oostenrijk kenne we dat gelukkig niet. Disclaimers zie je in beide landen relatief zelden.
Burger@Overheid wilde zich destijds afzetten tegen de wilgroei aan disclaimers (“afschuivers”), omdat ze een verkeerd signaal afgeven en de rechtsgeldigheid ervan ook nog eens twijfelachtig is. In plaats daarvan hebben we de proclaimer aanbevolen. Daarmee hebben we het ons niet gemakkelijk gemaakt, zoals Michael van Leeuwen terecht constateert.
Het ging en gaat ons om de houding, namelijk dat je als afzender niet behoort weg te lopen voor je verantwoordelijkheid. Hoe die precies omschreven moet zijn is voer voor juristen. Wie komt er met een voorstel voor een bruikbare (d.w.z. consistente en begrijpelijke) formulering?
@Matt Poelmans Dank voor de reactie en oproep aan een ieder tot input (!).
Het beoogde doel van de proclaimer is lovenswaardig. De insteek lijkt dienstbaarheid richting burger te zijn en niet het ontwijken van verantwoordelijkheid voor de inhoud van overheidswebsites. Daarbij zou ik zelf zo min mogelijk drempels willen zien. Die zijn er nu nog wel, bijvoorbeeld de genoemde verwijzing naar metadata en Creative Commons. Neem de uitleg daarover dan uitgebreider op binnen de proclaimer en benoem de uitzonderingen duidelijk zichtbaar bij de items waar een andere licentie voor geldt dan Creative Commons.