De e-overheid blijft in Europa te veel hangen in de analysefase. Het lukt maar niet om de actieplannen om te zettten in implementaties. Er zijn te weinig mensen die de leiding nemen en woorden in daden omzetten. Dat constateert Constantijn van Oranje tijdens het congres WCIT 2010. De prins is lid van het kabinet en senior adviseur van Eurocommissaris Neelie Kroes, verantwoordelijk voor de Europese Digitale Agenda.
Prins Constantijn maakte deel uit van een discussieforum over e-overheid op het zeventiende World Congress on Information Technology in 2010 (WCIT), dat van 25 tot 27 mei plaatsgrijpt in de RAI Amsterdam. Volgens de prins is er de laatste tien jaar wel vooruitgang geboekt op het gebied van de digitale overheid in Europa. Maar hij stelt vast dat het tempo laag ligt. 'Ik bezoek regelmatig congressen en bijeenkomsten. Het valt me op dat vaak dezelfde bevindingen worden besproken. Iedereen weet de plek op de wonde te leggen, maar we blijven steken op het analyseniveau. De grote vraag is hoe we al die actieplannen geïmplementeerd krijgen. Welke mensen nemen hierin het voortouw?'
Toeval
Van Oranje is een voorstander van meer 'trial en error' bij ict-projecten. Overheden mogen wat hem betreft meer proefprojecten organiseren. Verder vond hij de opmerkingen van de Zweedse minister Mats Odell tijdens WCIT 2010 hout snijden. Odell is minister van lokale overheden en financiële markten en mede-grondlegger van de Malmö-declaratie van november 2009 dat als raamwerk dient voor het EU-actieplan voor de e-overheid tot 2015. Hij roept overheden op meer digitale diensten aan het toeval over te laten. 'Overheidsinstanties beschikken over veel ruwe data. In plaats daarmee zelf allerlei diensten te gaan ontwikkelen, kunnen ze die gegevens ook openbaar maken op internet zonder daarvan direct het nut ervan in te zien. Je zult zien dat burgers en bedrijven er mee aan de slag gaan en met interessante internetdiensten op de proppen komen', aldus de Zweedse bewindsman.
Mijn motto: denk groot, begin klein (beheerst en beheersbaar).
Op het gebied van e-Overheid zijn hoofdlijnen reeds enige tijd geleden uitgezet en voor een deel ingevuld. Echter gaat het hier over landelijke operaties. Als de in te vullen onderwerpen (qua implementatie) te groot zijn, moet je lang wachten op succes en komt vanzelf de klad erin.
Voortgang wordt veelal ervaren in het behalen van successen en ook tussenresultaten zijn successen. Een Agile benadering past hier uitstekend in. Ook op programmaniveau. Het meer aan het ’toeval’ over laten is accepteren dat de kaders niet altijd strak ingevuld zijn en dit is lastig, want het hebben van duidelijkheid prettiger aanvoelt. We blijven immers mensen.
Houdt rekening met verandering en anticipeer hierop. Hanteer de juiste korrelgrootte als het gaat om te implementeren brokken. Wees flexibel maar realistisch in je doelstellingen en communiceer dit tijdig en duidelijk.
Veel draait om beeldvorming en ook de beleving van dergelijke omvangrijke trajecten. Speel hierop in en laat het in je voordeel werken. Dus vaak successen vieren.
Het beschikbaar stellen van/toegankelijk maken van informatie (het meest als het om niet is) zal zeker tot allerlei handige, bruikbare initiatieven leiden. Het zelf doen door de overheid (lees: duur inhuren c.q. dure opdracht verstrekken) is bewezen niet de weg. Taak van de overheid is het reguleren waar nodig (uiteraard met handhaven waar nodig), regisseren waar nodig, enz. Overigens, dan niet toch als overheid aan de slag gaan als het niet gebeurt, want op veel producten zitten weinigen te wachten.
Logisch.. veel te academisch. Bekijk de individuele programma’s van de EU stimulatie fondsen maar eens, FP6, FP7 enz… Als iemand uit de praktijk is het een schande dat er tientallen miljarden naar initiatieven gaan waarvan bij voorbaat vaststaat dat ze niet zullen werken. En ik kom er niet eens tussen.. want alle vereisten zijn gericht op academische inteelt.
Kroes is een slimme, ik hoop dat ze er iets aan doet.