Het lijkt een vanzelfsprekende wetmatigheid en het is een hoeksteen van het befaamde plan-Heemskerk: als een organisatie overstapt van gesloten op open source software, wordt die organisatie daardoor minder afhankelijk van softwareleveranciers. Maar is dat ook zo? Computable vroeg het zijn opensource-experts.
In het kader van de ICT Services Guide 2010 formuleerde Computable de volgende stelling over open source: 'Als je overstapt naar opensourceproducten, word je minder afhankelijk van softwareleveranciers, maar juist afhankelijker van opensourceadviseurs.' De stelling werd voorgelegd aan de opensource-experts.
Vanaf 2009 stapte het St. Antonius Ziekenhuis in Utrecht zoveel mogelijk over op open source software en werd daarmee een voorbeeldproject voor het programmabureau Nederland Open in Verbinding (NOiV).
De gewenste leveranciersonafhankelijkheid werd echter niet zonder slag of stoot bereikt. Zo weigerde printerfabrikant Canon een Linuxdriver te ontwikkelen voor de 500 scanners die het ziekenhuis rijk is. Het ziekenhuis liet het er niet bij zitten. Hoofd ict-beheer Jetse Pettinga: 'Uiteindelijk hebben we via internet een Amerikaan gevonden van de SANE-groep die voor krap vijftienhonderd euro een driver voor ons schreef, op basis van onze wensen.' Het St. Antonius Ziekenhuis heeft de Ubuntu-driver vrijgegeven onder een opensourcelicentie.
In het verleden gemaakte keuzes
Het voorbeeld illustreert dat leveranciersafhankelijkheid niet automatisch eindigt bij de overstap op open source software. Dat bevestigt Arjen Kamphuis, die in 2002 aan de wieg stond van de motie-Vendrik. Die motie vormde de kiem voor het latere plan-Heemskerk. Kamphuis: 'De mate waarin een organisatie afhankelijk is van externe partijen wordt bepaald door in het verleden gemaakte architectuurkeuzes en het huidige vermogen van de organisatie om op eigen kracht nieuwe keuzes te maken en deze technisch inhoud te geven.'
Kamphuis wijst ook op een ander probleem: 'Veel, maar niet alle, proprietary software werkt met lock-in effecten door afhankelijkheid van niet-open standaarden, api's of onderliggende platformen. De keuze voor inzet van open source, met bijbehorende open standaarden, is op zich echter geen garantie voor onafhankelijkheid van leveranciers. Net als softwareleveranciers willen ook dienstenleveranciers graag na een vorige klus de volgende klus doen bij een klant.'
Kennis is cruciaal
Kamphuis snijdt een gevoelig onderwerp aan: wanneer je als organisatie overstapt op opensourcesoftware, ruil je dan niet de ene afhankelijkheid in voor de andere? Eerst was je afhankelijk van je softwareleverancier; ben je dat nu van je dienstenverlener?
Kennis is in dit verband cruciaal, zo benadrukt Kamphuis: 'In alle gevallen kan echte onafhankelijkheid alleen duurzaam bereikt worden indien de klant zelf de kennis in huis heeft om het opdrachtgeverschap in te vullen.'
Dat vraagt van ict-personeel een andere opstelling. Ict-manager Gerrit Krediet van het St. Antonius Ziekenhuis: 'Het vrij kunnen aanpassen van software kan veel voordelen opleveren, maar eist van ict-personeel een andere rol: van beheerder wordt hij ontwikkelende specialist.'
Community
Daarnaast speelt ook mee op welk opensourceproduct wordt overgestapt. 'Vanuit de leveranciers gezien zijn ‘open source' of ‘commercial of the shelf' (COTS) twee verschillende businessmodellen, maar wel businessmodellen', zegt projectleider Ron Bloksma van Grontmij. 'Beide leveranciers moeten hun brood verdienen en willen dat ook graag langdurig veiligstellen. Nog te vaak zie je als voordeel staan ‘open source, dus geen leveranciersafhankelijkheid'. Zonder nader onderzoek! Maar wat als de community in Nederland miniem is en je inderdaad in een nieuwe afhankelijkheidsrelatie stapt? En dat is wat er nu vaak gebeurt.'
Om die reden is voor Bloksma, die onder meer overheden adviseert bij de keuze van opensourcesoftware, 'een onderzoek naar (Nederlandse) activiteit en ondersteuning van het betreffende opensourceproduct een integraal onderdeel van de gunning'. Het hoeft echter niet automatisch einde verhaal te zijn wanneer die community in Nederland blijkt te ontbreken. Bloksma: 'Als overheid kun je natuurlijk ook – door veel voor open source te kiezen – zelf de community activiteit en ondersteuning aanwakkeren.'
Inventarisatie
Ook online bedrijvengids ilocal was zich terdege bewust van het belang van een actieve community, toen het bedrijf eind 2008 overstapte op een nieuwe zoekmachine op basis van opensourcetechnologie. Chief technology officer (cto) Edwin Adriaansen: 'Met opensourcesoftware loop je risico's. Die moet je vooraf goed inventariseren.'
De cto van ilocal zag wel wat in zoekserver Solr. Dat product had niet alleen voldoende mogelijkheden, maar was ook al behoorlijk volwassen. Bovendien wist Adriaansen dat er voldoende ontwikkelaars op de markt waren die er ervaring mee hadden. Desondanks was Adriaansen zich bewust van de risico's. 'De inbreng van de open source community wordt vaak overschat. In totaal werken er wereldwijd zo'n tien mensen aan de ontwikkeling van Solr en Lucene.'
ilocal nam opensourceadviesbedrijf JTeam in de arm om een risicoanalyse uit te voeren. Uit de analyse kwamen twee hoofdconclusies naar voren: een deel van de zoekmachinecode was kwalitatief onvoldoende en moest herschreven worden. Daarnaast was het niet zeker of het mogelijk was de nieuwe zoekmachine minimaal even snel te laten draaien, iets wat voor ilocal noodzakelijk was.
Eigen ontwikkelteam
Ondanks deze twee pijnpunten werd besloten om te kiezen voor Solr. Adriaansen: 'De ontwikkeling van de risicovolle onderdelen werd voor de zekerheid echter naar voren geschoven.' Omdat het zeskoppige ontwikkelteam van ilocal nog geen ervaring had met deze zoekmachine, werden consultants van JTeam ingehuurd om op locatie de benodigde code te komen programmeren.
Door de aanwezigheid van die consultants op de werkvloer zorgde Adriaansen er bovendien voor dat zijn eigen team werd klaargestoomd om de zoekmachine in de toekomst zelf te kunnen onderhouden en uitbreiden. Leveranciersafhankelijkheid werd daarmee zoveel mogelijk voorkomen.
Samenwerken
Natuurlijk kan niet elke organisatie zich de luxe permitteren een eigen ontwikkelteam te formeren. Directeur Jos Struijk van Dataccent, dat bedrijven ondersteunt bij de overstap op opensourcedatabases: 'Je kunt ook gelijkgezinde organisaties vinden om samen te werken aan oplossingen en kennis en om ervaring en middelen (geld!) te delen. Op dat moment ben je zelf weer ‘in control' en ben je niet meer overgeleverd aan het marktmechanisme van je leverancier, waarbij jouw prioriteit bepaald wordt door de grootste gemene deler van de prioriteiten van de klanten van die leverancier.'
ICT Services Guide 2010
Dit artikel is opgenomen in de Computable ICT Services Guide 2010. Deze verschijnt op 21 mei 2010.
Computable formuleerde vijf prikkelende stellingen over de onderwerpen projectbeheer (methodieken), contractbeheer (service-level agreements), cloud computing, outsourcing en open source. Elke stelling is voorgelegd aan deskundigen in het veld. Computable maakte daarvoor een nauwkeurige selectie uit zijn duizendkoppige expertpanel en keek daarbij naar hun ervaring met het onderwerp, eventueel in combinatie met hun rol en functie binnen hun werkomgeving. Daarnaast werden de stellingen ook voorgelegd aan de respondenten uit het onderzoek.
Bovendien worden in de gids leveranciers per ict-deelgebied door respondenten beoordeeld op zaken als kennis, betrouwbaarheid, prijs en klantcontact.