Het blijkt zeer moeilijk om vooraf een goede inschatting te maken van de kosten van een business intelligence-project waarin specifieke functionaliteit wordt gerealiseerd. Dit is er de oorzaak van dat veel van dergelijke projecten in de problemen komen.
De bekendste methode voor het doen van inschattingen is functiepuntanalyse: een methode tot een objectieve en technologie-onafhankelijke inschatting van de grootte van een informatiesysteem. Hiervoor is sinds vorig jaar ook een telrichtlijn voor het inschatten van datawarehouses beschikbaar. Functiepuntanalyse voor bi is daarnaast ook te gebruiken voor diverse andere doeleinden.
Er is al veel geschreven over het bepalen van de return on investment (roi) van business intelligence, maar hierover bestaat geen eenduidig beeld. Uit de studie IBM, The New Voice of the CIO, Insights from the Global Chief Information Officer Study 2009 blijkt dat bi en analytics bij cio's bovenaan de lijst van innovatieplannen staat. Ook zegt deze studie dat de business steeds meer afhankelijk is van data voor het nemen van beslissingen.
Investeringsbeslissing
Van ‘normale' systemen zoals een erp-systeem kan de waarde worden bepaald aan de hand van de besparing op administratieve kosten of in een verbetering van de efficiëntie. De vraag die dan bij bi gesteld moet worden is: Wat is de opbrengst van een juiste beslissing voor een onderneming? Het antwoord is niet eenduidig en moeilijk in geld uit te drukken.
De investering die gedaan moet worden is zeer goed te bepalen als het gaat om een standaardpakket voor business intelligence. Echter, als het gaat om een specifieke inrichting worden de kosten grotendeels bepaald door de inspanning van specialisten. Het blijkt dan ook zeer moeilijk om vooraf een goede inschatting te maken van de kosten van een bi-project waarin specifieke functionaliteit wordt gerealiseerd. Dit is er de oorzaak van dat veel van dergelijke projecten in de problemen komen.
Tellen en schatten
Vanuit de algemene applicatieontwikkeling zijn diverse methoden bekend om een inschatting te maken van de totale functionaliteit van een applicatie of project. De bekendste daarvan is functiepuntanalyse: een methode om te komen tot een objectieve en technologie-onafhankelijke inschatting van de grootte van een informatiesysteem. Hiervoor is sinds vorig jaar ook een telrichtlijn voor het inschatten van datawarehouses beschikbaar (NESMA, FPA toegepast bij Data Warehousing (versie 1.1, 2008; NL-versie)). Deze is ook toepasbaar op diverse andere vormen van bi, zoals master data management (mdm) of rapportagesystemen. Een dergelijke telling geeft een maat voor de beschikbare of gewijzigde functionaliteit van een bi-oplossing of -project.
Voor het bepalen van de waarde is het nodig om, naast de opbrengst, ook de investering vooraf in te schatten. Het leeuwendeel van de kosten wordt immers bepaald door de benodigde inspanning. Diverse leveranciers van bi-applicaties hebben hiervoor eigen methodes beschikbaar. Deze zijn echter moeilijk objectief met elkaar te vergelijken. Beter is om uit te gaan van de functionele grootte van een bi-oplossing of -project en deze te vertalen naar een inspanning. Dit wordt mogelijk gemaakt door gebruik te maken van de gegevens van vergelijkbare projecten. Vervolgens kan uit de inspanning de benodigde investering worden bepaald.
Functiepuntanalyse
Functiepuntanalyse is een methode om de functionele omvang van een informatiesysteem te meten op basis van de functionaliteit, zoals bezien vanuit het perspectief van een gebruiker. Deze omvang wordt uitgedrukt in functiepunten, zoals gedefinieerd door Allan Albrecht bij IBM in 1979. Inmiddels is de methode door ISO erkend en wordt zij onderhouden door functiepunten gebruikersgroepen zoals Nesma (de Nederlandse Software Metrieken Gebruikers Associatie) en Ifpug (International Function Point Users Group).
De telrichtijn voor datawarehouses maakt het mogelijk dat functiepunt-analisten ook van bi-systemen en -projecten de omvang kunnen bepalen. Uit de ervaringen blijkt dat deze telrichtijn ook toepasbaar is op diverse andere bi-oplossingen en datamigratieprojecten.
Veel organisaties gaan uit van een vaste inspanning per functiepunt. In de praktijk blijkt echter dat dit niet erg betrouwbaar is. Het verkorten van doorlooptijd bijvoorbeeld heeft een exponentieel effect op de teamgrootte, het aantal defects en daarmee ook op de inspanning.
Met behulp van tools als QSM Slim is het mogelijk om schattingen te maken gebaseerd op de omvang, doorlooptijd en eventuele andere beperkingen. De onderliggende rekenmodellen zijn gebaseerd op meer dan drieduizend softwareontwikkelingsprojecten. Hierop wordt een schatting gebaseerd van de verwachte inspanning, doorlooptijd, teamgrootte en defects.
Daarnaast kan er ook voor gekozen worden om specifieke vergelijkbare projecten te gebruiken om een schatting op te baseren. Dit zijn schattingen op basis van historie.
Door te spelen met beperkingen ten aanzien van doorlooptijd of door het inbouwen van zekerheid ten aanzien van totale inspanning en/of doorlooptijd kan een optimale schatting worden vastgesteld.
Andere toepassingen
Naast het maken van schattingen is het ook zeer aan te bevelen om een lopend project te volgen door gebruik te maken van vaste metrieken. Zo kan met behulp van QSM Slim Control worden bekeken of een project nog volgens plan verloopt en kunnen voorspellingen worden gedaan op basis van actuele data. Het gebruik van Control maakt het ook makkelijker om de metrieken van complete projecten te behouden voor latere vergelijking.
Daarnaast kan de combinatie van functiepuntanalyse en QSM Slim ook worden gebruikt om meetbare afspraken met leveranciers van bi-diensten te maken.
Naast het schatten van projecten is het natuurlijk ook van belang om aan het einde van het project vast te stellen wat er bereikt is, welke inspanning daarbij geleverd is en welke doorlooptijd daarvoor nodig was.
Uit de eerste ervaringen bij IBM lijkt het dat in de tot nu toe getelde projecten er geen gelijkmatige verdeling is in de omvang van bi-projecten. Het gros van de projecten is erg groot of juist erg klein. Tot nu toe zijn er geen middelgrote projecten geanalyseerd. Wellicht is dit te wijten aan het soort bi-projecten dat IBM uitvoert of misschien is dit een specifiek kenmerk van bi-projecten. Dit fenomeen verdient nog nader onderzoek.
Wat blijkt is dat de standaardcurven in QSM Slim voor ict-projecten ook gelden voor bi. Het opvallende verschil tussen bi-projecten en andere softwareprojecten is dat de teamgrootte bij eerstgenoemde projecten vrijwel altijd lager is en de doorlooptijd langer. Meer specialisatie binnen het vakgebied en schaarste aan gekwalificeerd personeel zijn hier mogelijke oorzaken van. De kleinere teamgrootte en langere doorlooptijd hebben wel als interessant positief effect dat de productiviteit toeneemt.
Delen van ervaring
Wat tot nu toe is vastgesteld is dat de telrichtlijn van de Nesma kan worden gebruikt voor meer dan alleen datawarehouses en dat de verhoudingen van bi-projecten in redelijke mate vergelijkbaar zijn met ‘gewone' software development projecten. Voor de nabije toekomst is het zaak om zoveel mogelijk ervaringen te verzamelen over zowel de cijfers als de toepassing van de telrichtlijn. De vakgroep van de Nesma bestaat uit specialisten binnen ABN Amro, Atos Origin, Capgemini en IBM. De richtlijn voor functiepuntanalyse bij datawarehouse-projecten wordt daarnaast ook gebruikt bij bedrijven als SNS bank en KPN. De vastlegging van bi-projecten in QSM wordt zover mij bekend alleen bij IBM gedaan.
Toegevoegde waarde
Concluderend is elk bi-project erbij gebaat om van te voren een kostenberekening uit te voeren voor de onderbouwing van de business case. Dit geldt vanuit het perspectief van de klant, maar ook zeker vanuit de leverancier. Om de kosten te berekenen moet bepaald worden welke verwachte functionaliteit wordt geleverd en moet er een schatting voor de uitvoering van het project gemaakt worden. Daarnaast is iedere organisatie die met een voldoende frequentie bi-projecten uitvoert (bijvoorbeeld door releasematig werken), er ook bij gebaat om de ervaringen te gebruiken om nieuwe projecten in te schatten en mogelijk zelfs te controleren. Ten slotte maakt de combinatie van de functiepunt methode en tools als QSM Slim het mogelijk om kennis en ervaring vast te leggen over de uitvoering van bi-projecten.
Jan-Paul Fillié, IBM Global Business Services
Ook bij KPN worden van BI-projecten zowel begrotingen als realisatie vastgelegd met QSM SLIM tooling.
Ha Jan-Paul,
gaat het in je artikel niet vooral over “BI op kosten geschat”?
BI op waarde geschat vraagt een andere benadering: wat levert BI het bedrijf op.
Overigens onderschrijf ik het belang van de kosten schatting. Door daarbij ook de kosten over projectfasen e.d. te verdelen, ben je ook in staat het project tijdens de uitvoering te besturen. Het is dus meer dan vooraf begroten en achteraf evalueren.