Onlangs kreeg ik bij mijn laatste bezoek aan ‘Open Source World’ een deja-vu met het eind van de tachtiger jaren. Wij waren in die tijd net begonnen met de distributie van Unix. Of eigenlijk Xenix, want een product voor een microprocessor mocht natuurlijk niet het Unix-stempel dragen
Vele gelukkige, technisch ontwikkelde breinen, veelal het prototype van de echte techneut, kwamen regelmatig samen op evenementen zoals het SCO-Forum in Santa-Cruz. Wij als vertegenwoordiging van SCO mochten natuurlijk ook niet ontbreken. hoe succesvoller het product, of beter hoe succesvoller de markt, des te anders werd het publiek. De technisch onderlegde breinen keken vol afschuw naar de eerste stropdassen die ten tonele verschenen. Eén van hen riep uit de grond van zijn hart ‘The suits are coming, we’re all lost now’. In de beginperiode werden aanwezige stropdassen letterlijk afgeknipt. Doug Michels, co-founder van SCO, heb ik dat zelf nog zien doen.
Natuurlijk is deze commerciëlere voortzetting van de Unix-markt, op zowel mainframe, mini als pc, een groot succes geworden. Het heeft dan wel niet de omvang van de Microsoft-markt, het heeft zeker wel de kwaliteit en is voor velen een gezonde, blijvende business geworden.
Het zal geen Unix-kenner zijn ontgaan dat er nog wel wat analogieën zijn tussen zowel product als wereld waarin we onze zaken doen. Ik doel natuurlijk op de Linux-markt in vergelijking met Unix. Misschien wel ontstaan uit dezelfde ideologieën, maar zeker ook door dezelfde kundige mensen. En ja, tot hun schrik zag ik dus onlangs dezelfde reactie. ‘The suits are coming.’ Commerciële open source is de toekomst en weer gaat er een community verloren.
Maar is dat zo? In tegenstelling tot het verleden, het Unix-tijdperk, heeft het Linux/open source-tijdperk een totaal andere community opzet. Grote bedrijven met commerciële belangen investeren nu in de ontwikkeling van de open source-producten. En de doelstelling van open source is onafhankelijkheid en niet, zoals nog steeds wekelijks wordt geopperd in gesprekken die wij in de markt voeren, het leveren van gratis toepassingen. Het is maar goed ook dat open source niet gratis is, want anders zou er nooit een markt kunnen ontstaan van oplossingen die in het hele bedrijf ook op mission critical-plekken worden gebruikt. Dat we voor die ‘garantie’ of ‘service’ een jaarlijkse fee betalen, en dat in de open source-wereld een subscription noemen, doet er niet toe voor de uiteindelijke gebruiker. Hij krijgt de oplossing zonder verplichting of risico van gebondenheid.
Dat open source zijn plek heeft veroverd, net zoals Unix in de jaren tchtig en negentig, lijkt me nu voor een ieder wel duidelijk. Maar gaat het ook de grote Microsoft-markt verder overnemen, en waar liggen dan de kansen?
In de eerste plaats geloof ik dat een combinatie open source en de cloud een succesformule wordt. Simpelweg omdat de beschikbaarheid van goedkope bandbreedte het flexibel afnemen van een service nu echt mogelijk gaat maken. Gewoon wanneer je het wil, zonder verplichtingen. Het subscription-model geeft immers een gelijkmatigere verdeling van de kosten in de tijd. Open source-leveranciers spelen hier actief op in. Op een open source-bijeenkomst in San Francisco werd door het management van Sugar CRM en Jaspersoft al aangegeven dat de meeste aanvragen voor toepassingen van deze producten worden gedaan voor cloudomgevingen en zeker niet meer alleen voor Linux.
Flexibele tarifering is dan uiteraard de volgende stap. Alleen betalen als er wordt afgenomen. En dan het liefst per periode. Bijvoorbeeld per maand. Juist het open source-component bij deze structuur, lees: geen vendor lockin bij problemen, faillissementen of technische problemen, maakt een overstap naar een andere leverancier van toepassingen gebaseerd op dezelfde open source-code een aanzienlijk minder complexe stap dan bij een closed source-toepassing.
Nu stap ik wel even snel heen over het woord ‘cloud’, want vraag vijfentwintig personen een definitie en je krijgt vijfentwintig verschillende verhalen. Ter afsluiting dan maar een voorbeeld van een succesvolle invulling via ‘de cloud’. In november zijn in de Verenigde Staten elk jaar verkiezingen. De exit polls zijn uiteraard nieuws en de staat Californie, een groot open source-gebruiker, was niet in staat genoeg CPU-power vrij te maken voor deze berekeningen. Aanschaf van extra systemen zou een bedrag van 600.000 dollar met zich mee brengen. En we praten dan alleen over de systemen. Uitvoeren via ‘de cloud’ zou extra werk kosten, maar waarschijnlijk minder dan de kosten voor installatie en onderhoud. Blijft de rekening voor de extra capaciteit. De afrekening kwam enige weken later, en was, in totaal kleiner dan tien dollar.
Erik Monninkhof, directeur Dupaco