Pal naast het Mediapark in Hilversum staat het kleurige gebouw van het Instituut voor Beeld en Geluid. Met een budget van 125 miljoen euro wordt in zeven jaar tijd de complete collectie gedigitaliseerd. Van ouderwetse film-, video- en geluidsdragers naar state-of-the-art ict.
In het schemerduister zit filmeditor Liek Bouma – 63 jaar oud, grijze stoppelbaard, grote bril met rood montuur – achter een ouderwetse filmmontagetafel. Op het scherm voor hem stelt journaalverslaggever Fred Emmer vragen aan de voorzitter van de Nederlandse Bijenhouders Vereniging, voor de deur van het Bijenhuis in Wageningen. Het is een zonnige dag in het voorjaar van 1963. Onderwerp van gesprek is de grote bijensterfte door de strenge winter. 'Interessant materiaal. Op dit moment is er weer een grote sterfte onder bijen', zegt Bouma, terwijl hij het beeld snel heen en weer spoelt. 'Nu moet ik het geluid alleen nog synchroon krijgen, dan kan het materiaal worden gedigitaliseerd.'
Bouma is één van de medewerkers van het grootschalige digitaliseringsproject van het Instituut voor Beeld en Geluid in Hilversum. In een periode van zeven jaar moet in totaal 17.500 uur film worden overgezet naar digitale media. Het klaar maken van het beeld voor digitalisering is een tijdrovende klus dat door specialisten moet worden gedaan. 'Zeg maar gerust monnikenwerk.' Routineus plaatst Bouma rode en blauwe ruitertjes op de geluidsband die meeloopt met het beeld. Het zijn de aanwijzingen die hij later nodig heeft bij het synchroniseren.
In de kamer naast Bouma, eveneens in het schemerduister, werkt een 70-jarige collega. Toen het digitaliseringsproject van start ging heeft Bouma contact gezocht met al zijn ex-collega's. 'Sommigen hadden in geen twintig jaar een montagetafel aangeraakt. Maar na een uurtje heb je het weer helemaal in de vingers.' De tafel waarachter Bouma zit, dateert uit 1982. 'Die staat nu weer acht uur per dag te snorren.' In een dependance bij NS-station Hilversum staan nog eens tien montagetafels, waar grijze heren dag-in-dag-uit filmbeelden uit de oude doos bewerken.
Perfotape
Het digitaliseringsproject heeft een hoop voeten in de aarde. Leveranciers van materialen die vroeger ruim voor handen waren, starten hele fabrieken op, om aan de hernieuwde vraag naar bijvoorbeeld een product als perfotape te kunnen voldoen. Het is een tijdelijke markt. Net als bij Beeld en Geluid worden overal ter wereld projecten gestart om filmarchieven te digitaliseren. 'Het moet nu, anders is het te laat', zegt programmadirecteur Hans Westerhof van het project Beelden voor de Toekomst. 'Anders zijn de mannen met het engelengeduld die dit nog kunnen er niet meer.'
Binnenkort wordt de inschrijving geopend op een grote internationale aanbesteding voor het digitaliseren van alle filmbeelden die al klaar staan. "Er zijn maar een paar gespecialiseerde bedrijven in de wereld die dit kunnen", zegt Westerhof. Het beeldmateriaal wordt terug aangeleverd in het bestandsformaat DPX – Digital Picture Exchange. Van dit digitale beeldbestand met zeer hoge resolutie wordt een HD-versie gemaakt voor dagelijks gebruik in het Beeld en Geluid-archief, dat wordt beheerd door het bedrijf Technicolor in Hilversum.
Storage-as-a-service
Deze Beelden voor de Toekomst worden door Beeld en Geluid buiten de deur opgeslagen bij Technicolor. Daar staat een taperobot met een capaciteit van in totaal 3 petabyte. De opslag wordt verzorgd in de vorm van storage-as-a-service (SaaS). Als omroepen de beelden willen gebruiken krijgen zij die aangeleverd via een 1 Gigabit-netwerk.
Elders in het gebouw wordt met behulp van 16 M15-bandrecorders en 18 dat-recorders gewerkt aan het digitaliseren van 124.000 uur audio-opnamen. Op de deur van de ruimte waar de recorders staan, hangt een levensgroot bord 'Niet storen'. 'Die jongens hebben zich de hele week in hun studio opgesloten voor een kwaliteitscontrole', zegt Westerhof. 'Zij zitten alleen maar met hun koptelefoons op te luisteren naar hun digitale bestanden. Er is dus even niets te zien, helaas.'
Carrière
Als het digitaliseringsproject is gedaan, verliest een groot aantal van de beeld- en geluidsmonteurs zijn baan. Hun werk zit er immers op. Vanaf dat moment vraagt het werken bij het instituut om andere vaardigheden, die vooral op het terrein van ict liggen. 'Gaandeweg worden wij steeds meer een ict-bedrijf',zegt Westerhof. 'Is het niet prachtig om te zien dat zo'n man als Liek Bouma aan het einde van zijn carrière de kans krijgt om zijn werk houdbaar te maken voor de eeuwigheid?'
De audio mannen maken gebruik van M15 montagetafels? Bijna goed: de M15 van AEG is een bandrecorder waarop de geluidsbanden (2 sporen stereo of 1 spoor mono) op 38 cm per seconde of met mindere kwaliteit op 19 cm/s wordt afgespeeld. De montagetafel zo je die al wilt benoemen is een standaard geluidsmengtafel.
Vroeger werd er met een aantal M15 (of de voorlopers M10 en M5) gemonteerd. Dat kon destructief met knippen en plakbandjes maar meestal werd er van de ene op de andere band gekopieerd. Nu gaat dat overal met audio bewerkingsprogramma’s op de computer.
Overigens was het thuis-alternatief voor de M15 de revox A of B77. Voor gebruik met de omroepbanden gemodificeerd zodat hij 38 cm/s aan kon en met andere koppen voor 2 sporen en speciaal gehard om het ‘omroep schuurtape’ aan te kunnen. Dat spul was namelijk extra dik om veel te kunnen hergebruiken en ook de laag ijzeroxide was dikker dan consumententape. Maar ook groffer en daar slijten de koppen van…
De filmeditor die in het artikel figureert gaat door het leven als Liek Bouma, dus zonder N aan het einde van zijn achternaam.