De meningen zijn sterk verdeeld en het debat is levendig. Cloud computing houdt de gemoederen aardig bezig. Maar over één ding zijn zowel sceptici als fans het eens: gedistribueerde ict heeft de toekomst. Dat heeft grote implicaties voor de eisen die moeten worden gesteld aan connectiviteit.
Volgens sceptici is cloud computing oude wijn in nieuwe zakken. Profiteren we niet al jaren van internet met al zijn toepassingen? Maken we niet al tijden gebruik van aplication service providers (asp's), shared hosting en gespecialiseerde datacenters? En wat te denken van de veiligheidsrisico's als we onze bedrijfskritische gegevens in de cloud onderbrengen? Fans daarentegen zien in cloud computing een revolutionaire ontwikkeling die het ict-landschap voor altijd zal veranderen. Standaardisatie en virtualisatie zullen ict tot een commodity transformeren. Dat geldt zowel voor de infrastructuur of de ontwikkeling van toepassingen als voor applicaties. We pluggen straks net zo makkelijk een stekker in een internet-crm-applicatie als in een stopcontact. En we stellen moeiteloos onze eigen tools samen met kant-en-klare bouwstenen. Als we de fans mogen geloven, is het einde van de in-house ontwikkelde bedrijfsapplicaties, systeemintegrators en ict-afdelingen nabij.
Gedistribueerde ict
Waar vriend en vijand het echter over eens zijn, is dat de opmars van gedistribueerde ict niet meer te stoppen is. De fysieke locatie waar essentiële ict- en bedrijfsfuncties zijn ondergebracht, is niet langer dezelfde als de locatie waar de gebruikers van die functies zich bevinden. Zo kunnen gebruikers op verschillende locaties (thuis, onderweg of op het werk) via het bedrijfsnetwerk of internet inpluggen op applicaties die elders (in de cloud of in speciaal daarvoor ingerichte datacenters) draaien.
Gedistribueerde ict maakt het dus mogelijk om locatieonafhankelijk te beschikken over alle belangrijke functies. Dit bevordert de efficiëntie van de bedrijfsvoering: de medewerkers worden productiever, de kosten van ict dalen en de betrouwbaarheid ervan neemt toe. Het is dan ook niet verwonderlijk dat gedistribueerde ict steeds breder wordt ingezet. Deze trend is onomkeerbaar en voltrekt zich los van het debat over cloud computing.
Sluitpost
Een even voor de hand liggende als onderschatte consequentie van die ontwikkeling betreft de dataverbindingen waarmee een organisatie zich toegang verschaft tot de gedistribueerde ict. Als bedrijfskritische ict-functies op afstand worden aangeroepen, zijn ook de betrouwbaarheid, beschikbaarheid en snelheid van de verbindingen waarmee dit gebeurt bedrijfskritisch. Deze verbindingen zijn de ‘slagaders' van de bedrijfsvoering, die steeds meer essentiële informatie transporteren en die onder alle omstandigheden moeten blijven werken.
Toch is connectiviteit in veel gevallen nog steeds een sluitpost op de ict-begroting. In het artikel ‘Applicaties zijn vaak te zwaar voor het WAN' van Jolein de Rooij (Computable, 8 september 2009) wordt dit treffend geïllustreerd aan de hand van een onderzoek waaruit blijkt dat 30 procent van de ict-gebruikers buiten het hoofdkantoor zo'n twee tot drie uur per week bezig is toegang te krijgen tot documenten en applicaties op het bedrijfsnetwerk. Oorzaak: de beperkte bandbreedte tussen de vestigingen en het hoofdkantoor.
Nog vervelender wordt het als de slagaders van de bedrijfsvoering verstopt raken. Neem een krantenuitgeverij die elke nacht alle redactionele content via een dataverbinding naar haar drukkerijen verstuurt. Als deze verbinding onverwachts uitvalt, doordat een glasvezelkabel bij wegwerkzaamheden beschadigd raakt, stokt de overdracht van gegevens, zodat de volgende ochtend geen krant kan verschijnen. De persen staan stil, de bezorgers kunnen naar huis, de klantenservice is overbelast en de adverteerders eisen hun geld terug. Ook al heeft de verbinding in kwestie, zoals afgesproken, een beschikbaarheid van 99,97 procent en wordt de onderbreking ruim binnen het afgesproken garantieniveau opgelost, zijn de gevolgen desastreus.
Infarct
In het artikel ‘Netwerkstoringen: werken achter de komma van 99 procent beschikbaarheid' (BTG Magazine, nummer 67) staat te lezen dat klanten van telecombedrijven steeds meer storingen ervaren in vaste en mobiele infrastructuren. Dat is op zich niet zo vreemd. Het gebruik van telecomnetwerken neemt nog steeds exponentieel toe, waardoor telecombedrijven genoodzaakt zijn hun netwerken op te waarderen en uit te breiden. De werkzaamheden die daarmee gemoeid zijn, kunnen tot verstoringen in de dienstverlening leiden, zelfs al worden deze in geplande service windows uitgevoerd. Daarnaast worden er steeds meer diensten over één verbinding geleverd (internet, telefonie, data), waardoor verstoringen in zo'n verbinding steeds vaker worden opgemerkt. En tot slot neemt de gevoeligheid van de huidige apparatuur voor het goed functioneren van verbindingen toe, waardoor kleine verstoringen tot uitval van cruciale functies kunnen leiden.
Verbindingen worden dus steeds storingsgevoeliger, terwijl connectiviteit voor organisaties steeds bedrijfskritischer wordt. Dat is effect op effect. De combinatie van die twee vormt een potentiële bedreiging. Het is dan ook geen overbodige luxe de slagaderlijke functie van verbindingen aan een grondig onderzoek te onderwerpen. Een infarct kost een organisatie veel geld, om nog maar te zwijgen van mogelijke reputatieschade en andere ongewenste neveneffecten. Om vitaal te blijven, is het van levensbelang het ‘vatenstelsel' regelmatig zorgvuldig te scannen en erop toe te zien dat dit goed blijft functioneren. Men is er eenvoudigweg te afhankelijk van geworden om het te verwaarlozen.
Glasvezel
Een dergelijke scan zal al snel uitwijzen dat alleen glasvezelverbindingen met hoge capaciteit voor een slagaderlijke functie in aanmerking komen. Glasvezelnetwerken zijn immers van nature betrouwbaar en beheersbaar, aangezien zij voor de werking minder afhankelijk zijn van elektronische componenten. Licht vindt vanzelf zijn weg en hoeft enkel versterkt te worden bij de overbrugging van grote afstanden. Bovendien is de vertraging in gegevensoverdracht in een glasvezelnetwerk minimaal, doordat informatie wordt getransporteerd met de snelheid van het licht. Geen enkel ander medium (koper, kabel, draadloos) kan dat evenaren. Verder is de capaciteit van zulke netwerken nagenoeg onbeperkt en kunnen alleen via glasvezel de extreem hoge bandbreedtes worden gerealiseerd die nodig zijn om te voldoen aan de almaar groeiende capaciteitsbehoefte.
Glasvezelnetwerken hebben dus veel voordelen ten opzichte van op koper gebaseerde netwerken als het gaat om het veiligstellen van de slagaderlijke functie bij bedrijven en instellingen. Maar ook een glasvezelverbinding kan onderuitgaan, zoals in het voorbeeld van de uitgeverij. Van de aanbieders van dataverbindingen mag worden verwacht dat zij er alles aan doen om dit soort verstoringen te voorkomen. Voor de afnemers is het van groot belang het vatenstelsel periodiek te scannen, de risico's van falende connectiviteit in te kaart brengen en maatregelen te treffen om verstoringen te ondervangen en een infarct te voorkomen. Redundantie en hoge beschikbaarheid zijn daarbij essentieel.
Organisaties kunnen de cloud en gedistribueerde ict uitsluitend laten renderen als zij de bedrijfskritische afhankelijkheid van connectiviteit onderkennen en acties hebben ondernomen om de ongestoorde werking van de slagaders van de bedrijfsvoering te waarborgen.
Bart Oskam, managing director Eurofiber
Webcast: verandering door glasvezel
Nederland loopt weliswaar voorop bij het gebruik van breedbandinternet, maar het zal moeilijk worden om deze voorsprong bij de ontwikkeling van nieuwe technologie te behouden. In deze webcast worden de veranderingen die glasvezel teweeg brengt, besproken aan de hand van drie subthema's: – Gevolgen voor de infrastructuur van de onderneming. – Meer bandbreedte; wat zijn de gevolgen voor het bedrijfsleven? – Verschuiving naar de cloud, virtualisatie en het datacenter.
De transmissie snelheid van het licht in een glasvezel is ongelijk aan “c”, of gebruikt Eurofiber soms vacuumfibers ?? Als je deze basis niet snapt dan snap je eigen producten/diensten niet. Hetzelfde geldt voor de beschikbaarheid en betrouwbaarheid. Ja de BERT is bij glas beter dan bij koper. Een breuk is een breuk en levert hetzelfde resultaat op voor glas en koper. Met beide technologieën kan je een redundant pad aanleggen.
@Foton: Dank voor deze aanvulling, de opmerking over “c” is correct. De snelheid van lichtfotonen in de glasvezel is ca. c/1,47, toch nog zo’n 200.000 km/s. Ik zal dat voortaan genuanceerder naar voren brengen. De opmerking over ‘de breuk is een breuk’ onderschrijf ik volledig, zie o.a. de laatste twee alinea’s van mijn artikel. M.vr.gr., Bart
Onbeperkt qua capaciteit is momenteel nog niet helemaal waar, 1G en 10G is qua ethernet momenteel de standaard snelheid voor productie. Er zijn experimenten met hogere snelheden.
Gelukkig heeft licht nog wat andere mooie eigenschappen zoals breking. Zo kan je een “regenboog” aan kleuren licht over de fiber versturen waardoor je meerdere 1 en of 10G verbindingen over een fiber kan realiseren (cwdm dwdm)
Denk zoals foton na over redundantie, bv een redundant fiber. Let op waar en hoe de vezels liggen. Als er een graafmachine voor het DC staat..
Maar denk ook eens na over andere redundante zaken zoals bijvoorbeeld internet verkeer. Jaartje geleden lag dat er een flinke poos uit bij een van lands bekendste partijen.