Er bestaat een methodiek waar verreweg de meesten van ons onbewust bekwaam in zijn. Zo bekwaam, dat het bijna niemand opvalt, zo onbewust, dat we het zelf veelal ook niet door hebben. Behalve misschien een knagend gevoel, ergens ver weg. Wanneer we deze door onszelf gebruikte methode niet eens meer herkennen, hoe voorkomen we dan dat het middel duizendmaal erger wordt dan de kwaal? Over de meest succesvolle en onderschatte ict-methodiek ooit.
Van jongs af aan leerden onze ouders ons al dat we vervelende of spannende dingen een beetje makkelijker kunnen maken door wat afleiding. De gehate vork-met-spruitjes-en-aardappel werd door moeder omgetoverd in een vliegtuigje, dat voor je het wist in je maag was verdwenen. En op de avond voor die eerste enge spreekbeurt wist vader een verhaaltje voor te lezen, dat zo geruststellend was, dat je optreden bij voorbaat al een daverend succes was.
Hoewel in het algemeen niet erg gewaardeerd door onze leraren, werd het afleiding-zoeken er naar mate we ouder werden alleen maar erger op. Propjes schieten, briefjes, agenda's volkalken, alles leuker dan een saaie les. Hoe saaier de les, hoe meer afleiding er gezocht werd. Een enkele keer kon een les zo leuk zijn dat afleiding niet nodig was, die lessen waren voor de meeste studenten helaas vrij zeldzaam.
Als volwassene doen we weliswaar een stuk serieuzer maar in weze zijn we niet veel anders. De briefjes zijn vervangen door Twitter, LinkedIn en e-mail of gesprekken bij de koffieautomaat en de geruststellende verhaaltjes van onze ouders hebben plaats gemaakt voor een glas wijn of een middag sauna in stressvolle tijden. Het werkelijk opgaan in ons werk noemen we 'flow', een magisch begrip dat uitdrukt wat er gebeurt wanneer we datgene wat we aan het doen zijn zo leuk vinden, dat geen afleiding meer nodig is. Het feit dat dit woord een bijna mystieke lading heeft, zegt genoeg over hoeveel, of helaas, hoe weinig 'flow' we daadwerkelijk ervaren met zijn allen.
Naar mijn idee ligt de oorzaak van het maar zo weinig aanwezig zijn van 'de juiste flow' in ons werk, in het feit dat we onze afleidingen nogal eens tot doel verheffen, veelal zonder dat we het in de gaten hebben. We gebruiken rapportages om niet in gesprek te hoeven gaan, onderzoek om geen pijnlijke maatregelen te hoeven nemen en bureaucratische processen om te voorkomen dat iemand als verantwoordelijke kan worden aangewezen. Niet alleen gebrek aan ‘flow' maar ook regelmatig falen van projecten of blijvend ontevreden klanten zijn signalen van een overmatig creëren van afleiding. Hier bedoel ik niet mee dat afleiding verkeerd is. In tegendeel, het is een prettige rustverschaffer of gemaksbrenger. De grote vraag bij afleiding is echter altijd: 'Waarvan willen we zo graag worden afgeleid, wat is er zo vervelend, naar of spannend dat afleiding nodig is?'
Wanneer we niet op zoek gaan naar het antwoord op deze vraag en de minder leuke momenten of situaties uit de weg blijven gaan, wanneer we de afleiding niet meer kunnen of willen onderscheiden van hetgeen we werkelijk willen bereiken, dan gaat er iets flink mis. Er ontstaan framework-fetishisten (zie deze presentatie voor meer uitleg) die denken dat service over modellen gaat, omdat op mensen zo moeilijk grip te krijgen is. Er ontstaan service level agreements zonder dat klant en leverancier ooit overeen zijn gekomen welke dienst er geleverd gaat worden, omdat de werkelijk gewenste dienstverlening te complex is om te leveren. En wanneer klant en leverancier vervolgens met elkaar in de clinch liggen, gaan ze niet met elkaar in gesprek maar wordt een mooi klachtafhandelingssysteem verzonnen of een jurist geconsulteerd. Over afleiding gesproken…
Dit is doodzonde, want antwoord op de eerste vraag biedt een opening naar het vinden van een antwoord op de volgende, veel meer gehoorde vraag: 'Hoe kunnen we de noodzaak tot afleiding laten verdwijnen?', ofwel: 'Hoe kunnen we ons probleem oplossen?'
Volgens mij zijn de meesten van jullie volwassen mensen. Ik pleit daarom voor het volgende: ga eens voor de groep staan wanneer je dat nog nooit gedaan hebt, gooi nutteloze processen overboord, bekijk je werk, klanten, leveranciers en collega's eens met alle plussen en minnen die erbij horen en besluit oprecht of je ze in 2010 nog een kans wil geven op leuke, menselijke samenwerking. Kijk wat je daar zelf in kunt doen, proef eens spruitjes. Dat gaat in ieder geval heel veel irritatie, boosheid en onbegrip schelen en misschien, heel misschien, wel een tikkie meer plezier in het werk opleveren… Op naar een mooi 2010!
Uitstekende column. Treffende constatering dat het terugvallen op modellen, processen, etc. een schijnzekerheid biedt. Een model, of een proces is een eendimensionale weergave van de werkelijkheid. Maar de werkelijkheid heeft een groot aantal dimensies. Wie in het IT-domein bij (bijvoorbeeld) problemen met een klant uitsluitend terugvalt op (nieuwe) processen of modellen, onderschat zijn (m/v) eigen vak, en diskwalificeert zich als professional.
Deze kramp, of reflex de ‘afleidingsmethode’ noemen getuigt van een goed gevoel voor humor, maar ook een scherp waarnemingsvermogen.
Een maatschappij waar bijna alles draait om performance, uiterlijke schijn en het creëren en in stand houden van ongelijkwaardigheid, levert een gemakkelijke voedingsbodem voor wantrouwen. En hoe lossen we in de moderne maatschappij dat gebrek aan vertrouwen op? Juist, we gaan regels opstellen, procedures schrijven en kaders en modellen verzinnen om grip op de zaak te krijgen. En we zijn er reuze goed in geworden elkaar te controleren op het naleven van die regels, het volgen van die procedures en het bewegen binnen de kaders. Hiep hoi! En zijn we daar beter door geworden, vertrouwen we elkaar? Nee dus, het wordt alleen maar erger. En dat komt weer doordat we de regels tot kennis maken. Kennis dus met een foute oorsprong en om die reden eigenlijk zo goed als waardeloos. En toch vinden we hen die de regels kennen of zelfs maken belangrijker, verdienen ze meer en laten we ze hun gang gaan bij het vergroten van de ongelijkwaardigheid. Vanuit die regels zeggen we bijvoorbeeld dat iemand die goed kan leren uiteindelijk meer waard is (meer mag verdienen) dan iemand die goed kan arbeiden. Zou iemand nou eindelijk eens uit kunnen leggen wat het wezenlijke verschil is tussen deze twee als het gaat om gelijkwaardigheid? Doen ze niet allebei waar ze goed in zijn, waar hun talent ligt en dragen ze zo niet gelijkwaardig bij aan de maatschappij? Ongelijkheid is weliswaar een gegeven in deze wereld, maar het creëren en in standhouden van ongelijkwaardigheid is een van de verworvenheden waar we als mens niet echt trots op hoeven zijn. Zolang hier niets verandert, verandert er niets op het vlak van wat schrijfster treffend de afleidingsmethode noemt. Bedenk dat velen niet anders kunnen omdat ze niet beter (willen) weten.
Ogenschijnlijk diepzinnig gaat het voorbij aan ‘betekenis’ en pad afhankelijkheid.. “History matters” en voorbij wei wu wei ligt “er yu wu wei chun”..
Iedereen weet dat ’t een eeuwenlang probleem is in stand gehouden door extreem veel factoren, dat nog vele eeuwen al dan niet millenia in stand zal blijven. Van waar dan deze column?