Het is momenteel voor telecomaanbieders technisch niet haalbaar om hun netwerken te delen wanneer één van hen te maken heeft met een storing, omdat deze netwerken daarvoor te weinig capaciteit hebben. Dat zegt hoogleraar Wireless Communication Networks Erik Fledderus aan de Technische Universiteit Eindhoven, naar aanleiding van de storing in het netwerk van Vodafone van anderhalve week geleden.
‘De capaciteit van mobiele netwerken is afgestemd op de verwachte vraag van een hoeveelheid klanten. Op dat aantal, plus een zekere buffer, is het netwerk berekend. Als in het centrum van Utrecht die vraag plotseling verdubbelt, omdat bijvoorbeeld de klanten van Vodafone niet kunnen bellen binnen hun eigen netwerk, loop je na een tijdje ook tegen de grenzen aan van het tweede netwerk.’ Verschillende kamerleden betoogden naar aanleiding van de Vodafone-storing dat telecomaanbieders hun netwerken zouden moeten delen wanneer één van hen te maken heeft met een storing. Dit zou kunnen voorkomen dat klanten van die storing de dupe worden, zo veronderstelden ze. Prepaid-kaart is beste oplossing Volgens Fledderus stuiten telecomaanbieders daarbij echter niet alleen op technische grenzen, maar spelen er ook commercieel-strategische overwegingen mee. ‘Om netwerken te delen tijdens een storing, zou contact moeten worden gemaakt tussen de klantenregisters van diverse telecomaanbieders. Dat is een heel gevoelig onderwerp, vooral vanwege het commerciële belang van dat register’. Daarnaast speelt er volgens de hoogleraar een administratief probleem. ‘Het duurt nu ongeveer een week wanneer je overstapt naar een andere telecomaanbieder en je nummer wilt behouden. Zelfs als het slechts een dag zou duren om de abonneegegevens over te zetten, is het de vraag of het alle rompslomp waard is. Voor het gros van de abonnees lijkt mij het kopen van een prepaid kaart de beste oplossing. De oplopende kosten die daarmee gepaard gaan, zou je kunnen declareren bij de telecomaanbieder.’