Onze planeet warmt op en dus moeten we met zijn allen energie besparen en vooral de uitstoot van broeikasgassen beperken. Honderden of duizenden Windows-pc's in een onderneming verbruiken heel wat energie. Reden genoeg om te kijken of we die niet kunnen vervangen door veel zuiniger en bovendien goedkopere thin clients.
Een 'thin client' heet niet zomaar zo: letterlijk vertaald betekent de term 'magere client'. Het gaat om een heel eenvoudige pc die gestript is van bijna alles wat we gewend zijn. Een thin client zal dan ook zelf geen of heel weinig applicaties draaien, maar doet daarvoor een beroep op een applicatieserver. Het tegengestelde is onze gewone desktop-pc: de 'fat client' is volwaardig uitgerust met alle mogelijke hardware om de laatste versie van meestal Windows en daarbij horende applicaties te kunnen draaien. Vooral in bedrijven kan een veelvoud aan Windows-pc's een ware nachtmerrie vormen voor de veelgeplaagde systeembeheerder. Elke Windows-pc moet immers regelmatig softwarematig bijgewerkt worden. Daarnaast vormen onder meer malwarebesmettingen een voortdurende bedreiging. De pc's zelf moeten bovendien regelmatig geüpgrade worden: al was het alleen maar omdat een nieuwe versie van Windows of een nieuwe versie van Office meestal krachtigere hardware vereist.
Slokops
Als het om energieverbruik gaat, zijn gewone desktop-pc's daardoor enorme slokops. Ze hebben één of meer schijven aan boord, cd- of dvd-romdrives en -schrijvers, ventilatoren en krachtige processoren, chipset en geheugens. Allemaal energieverslindend. Een thin client doet het heel wat beter op dat gebied. Vooropgesteld dat die geen applicaties draait behalve een compacte terminalclient, hoeft hij geen krachtige processor, chipset en geheugens te hebben. Ook een krachtige grafische kaart is niet nodig, noch een overvloed aan ventilatoren. Daarnaast kan een thin client zonder harde schijven. Het gevolg is dat een thin client 30 tot hooguit 40 Watt verbruikt. Dat is tot tien keer minder dan een gewone desktop-pc. Reken dus maar uit hoeveel je bespaart als je er zo honderden of duizenden hebt draaien.
Applicatieserver
Het gebruik van een applicatieserver in combinatie met thin clients lost ook nog heel wat hoofdbrekens in verband met upgraden en updaten op. Je moet dan nog alleen de applicatieserver of het applicatie-servercluster onderhouden. De thin clients draaien zelf normaal geen applicaties en dus valt er ook niets of bijzonder weinig aan te updaten of te upgraden en te veranderen. En in tegenstelling tot een pc hoef je thin clients niet te updaten om de nieuwste versie van Windows of van bepaalde applicaties te kunnen draaien: alleen je applicatieserver moet worden aangepast.
Eisen aan een thin client
Wat verlangt een gebruiker en een bedrijf van een thin client? Hardwarematig moet die natuurlijk in staat zijn om alle gewenste applicaties in de juiste resolutie en met het benodigde aantal kleuren te kunnen draaien. Ook handig is een virtueel desktopsysteem – denk aan de Pager van Linux – waarmee we full-screen applicaties elk in hun eigen desktop kunnen zetten. Gebruikers vinden het ook wel leuk om eventueel hun desktop wat te personaliseren met een mooie achtergrond of zo. Als je dat toelaat, is een thin client met een eigen GUI (hoe beperkt ook) wel handig.
Systeembeheerders hebben uiteraard heel andere eisen. Zij wensen een gebruikersvriendelijke interface voor het definiëren van applicaties voor gebruikers en het opleggen van restricties aan die gebruikers over wat ze met hun thin client wel en niet mogen doen. Het spreekt vanzelf dat we een distributiesysteem willen hebben om een klaargemaakte desktop met alle benodigde applicaties naar honderden, zoniet duizenden thin clients te sturen. Uiteraard moet het hierbij mogelijk zijn uitzonderingen te definiëren, liefst door een systeem van verschillende profielen. De thin client moet verder een 'remote desktop'-protocol ondersteunen dat overeenkomt met de applicatieservers die we draaien. Dat is bijvoorbeeld het Remote Desktop Protocol (RDP) voor Windows Terminal Services of ICA voor Citrix Metaframe-oplossingen. Met de toename van virtualisatie willen we ook graag ondersteuning voor VMWare virtuele desktops, plus natuurlijk Virtual Network Computing (VNC, een manier om het bureaublad van een computer te delen) en telnet of ssh sessies. De thin client heeft daarvoor een eigen besturingssysteempje aan boord. Meestal is dat ofwel Windows Embedded, of een of andere Linux-variant. Zelfs in een Windows-centrische onderneming maakt het besturingssysteem van de thin client niets uit, omdat ze allemaal keurig met alle mogelijke applicatieservers kunnen werken.
Windows-gebaseerd?
Niettemin moeten we toch wijzen op een paar gevaren bij Windows-gebaseerde thin clients. Als je een iets veelzijdiger thin client wenst waarbij gebruikers een eigen lokale webbrowser krijgen, dan kies je beter geen op Windows gebaseerde. Wij vinden het hemeltergend dat er momenteel nog steeds op Windows gebaseerde thin clients aangeboden worden met een Internet Explorer webbrowser aan boord voor het surfen. Die thin clients zijn dan net zoals een normale Windows-pc gevoelig voor malwarebesmettingen tijdens het surfen, alleen kun je hier geen beveiligingspakket installeren om je daartegen te beschermen. Bovendien hebben we thin clients gezien waarbij zelfs de automatische update ingeschakeld stond, terwijl Windows Embedded versies niet zomaar vanaf de reguliere Windows updates mogen bijgewerkt worden. Je loopt daardoor de kans dat het werkgeheugen (kaartgeheugen) van je thin client volloopt. In het slechtste geval crasht de embedded Windows.
Als je een lokale browser wilt voor je gebruikers, kies dan beslist voor een op Linux of een andere Unix-achtige gebaseerde thin client met Firefox als browser. Dan kunt je je gebruikers met een gerust gemoed laten surfen. Sta je geen lokale browser toe, dan kun je ook probleemloos voor Windows-gebaseerde thin clients kiezen, maar zorg dan wel dat hun automatische updatefaciliteit uitgeschakeld staat. Hou er bovendien rekening mee dat Windows-gebaseerde thin clients duurder zijn dan Linux-gebaseerde, vanwege de benodigde Windows-licentie, terwijl ze geen enkel voordeel bieden.
Geteste producten
10zig RBT-616
Het Amerikaanse bedrijf 10zig (voorheen BOSaNOVA) uit Phoenix in de Amerikaanse staat Arizona maakt uitsluitend thin clients. De onder Windows Embedded Standard 2009 draaiende RBT-616 is heel erg compact met zijn afmetingen van nauwelijks 15 bij 12 cm rechtopstaand, met een dikte van 3,6 cm. Alleen het toestel van ChipPC (zie verderop) is nog net iets kleiner. De thin client kan rechtopstaand op een meegeleverde steunvoet gezet worden, of zonder de voet als desktopmodel horizontaal. Hij kan ook achterop een lcd-scherm gemonteerd worden. Vooraan zien we een aan-/uitknop van zeer bescheiden afmetingen, twee usb-poorten en twee audioconnectoren (microfoon en hoofdtelefoon/luidsprekers). Achteraan vinden we nog twee usb-aansluitingen, een voedingsaansluiting voor een externe adapter, een netwerkaansluiting en een VGA-contactstekker. Er zijn dus geen PS/2-connectoren, maar 10zig levert wel een omzetkabel van twee PS/2 naar usb mee.
Je krijgt een beperkte XP-desktop met Internet Explorer en losse pictogrammen voor verschillende soorten applicaties en applicatieserver-verbindingen. Zoals al aangehaald zijn we er dus absoluut geen voorstander van om gebruikers te laten rondsurfen met IE op een thin client. Het systeem bleek bovendien buggy: het applicatieportaal-programma kwam om de haverklap aan met systeemfoutmeldingen.
Voor het centraal beheer gebruik je 10zig Manager. Daarmee kun je het volgende: complete thin-clientconfiguratie vanaf een centrale locatie, gebruikers verhinderen iets aan de configuratie te veranderen, automatisering van firmware-updates, klonen van gebruikersomgevingen en controle over welke applicaties mogen draaien vanaf een bepaalde thin client.
10zig RBT-672v
De RBT-672v is exact hetzelfde toestel als de hierboven besproken RBT-616. Alleen draait hij onder Linux in plaats van Windows. Bij de eerste start krijg je een wizard die je de netwerkparameters (dhcp of statisch) en de gewenste desktopresolutie (tot 1920×1200) laat kiezen. De thin client herstart daarna en onthoudt voortaan die instellingen. Vervolgens bestaat de GUI uit een verbindingenvenster waarin je nieuwe verbindingen kunt definiëren of reeds bestaande starten of wijzigen. Een van de nieuwe verbindingen is een Firefox webbrowser. Het centrale beheer gebeurt ook hier met 10zig Manager.
Axel AX80F
Axel is een Frans merk. De AX80F is de op één na kleinste (ChipPC heeft de kleinste) thin client in deze test. Hij meet nauwelijks 10 bij 13 bij 3 cm en is zwart. Hij kan los geplaatst worden, maar Axel levert ook alles mee om hem achterop een lcd-scherm te monteren. Vooraan zien we alleen een aan-uitknop en twee usb-poorten, en achteraan nog eens twee usb-poorten, een netwerkpoort, een VGA-connector en uiteraard de 5V-voedingsaansluiting. De thin client gebruikt een bedrijfseigen besturingssysteem van Axel. Axel beschouwt het duidelijk niet als een soort van mini-pc, zoals veel andere fabrikanten van thin clients wel doen, maar meer als een domme terminal. Maar dan eentje met genoeg intelligentie aan boord om verbinding te kunnen maken met de gewenste applicatieserver. Bij de eerste start presenteert de AX80F een overzichtsscherm van instellingen. Door die aan te passen doorloop je in feite een snelle-installatiewizard. De schermresolutiekeuze lijst loopt tot 1920×1200, maar bij ons waren de twee hoogste resoluties uitgegrijsd en konden we voor onze Sampo 19-inch CRT-monitor als hoogste resolutie 1600×1200 kiezen. Dat komt, omdat het om een 4:3-scherm gaat. Als sessietype kun je kiezen voor RDP, Citrix ICA, Virtual Desktop (VMWare of Citrix Xen), VNC, 5250 en 3270 en tekstemulatie (telnet of ssh). De configuratiewizard laat je ook lokaal via usb aangesloten usb-toestellen en printers aankoppelen aan de sessie. Als je meer dan één sessie gedefinieerd hebt, opent zich standaard een GUI-desktop met daarop alle voor deze gebruiker gedefinieerde sessies. De door Axel gedefinieerde ssh-sessie blijkt incompatibel met die van Ubuntu: wij konden niet met ssh op een Ubuntu Server terecht. Je kunt de Axel thin clients centraal beheren via AxRM. Dat is gratis beschikbaar.
Axel AXM85
De Axel AXM85 heet eigenlijk voluit AX3000/M85. Hij is van beige gekleurd metaal, vrij groot en heel erg dun: ideaal om een scherm bovenop te plaatsen en zo wordt het toestel eigenlijk vrij onopvallend. In het Frans noemt men dat een 'platine' en die naam is in feite wel passend.
Net als het hoger besproken model AX80 gaat het meer om een domme terminal met net genoeg intelligentie om applicatieserver-verbindingen (sessies) op te bouwen en te onderhouden. Bij de eerste indienststelling, als er nog geen sessies gedefinieerd zijn, start de thin client met een configuratiedialoog. Je kunt tot zes (uitbreidbaar naar meer) sessies voordefiniëren of het systeem onmiddellijk laten doorstarten naar een bepaalde server. De twee meest populaire sessieprotocols zijn bij Axel telnet of RDP, maar je kunt ook nog kiezen voor VNC, Citrix/ICA, of een van de vele terminal-emulaties. Virtual Desktops kent hij ook: VMWare en Citrix Xen. Kies je voor RDP, dan geef je de applicatieserver op waarmee hij verbinding moet opnemen. Je kunt geen applicatie kiezen, dus een RDP-sessie betekent dat je in feite een complete Windows desktop full-screen krijgt.
Deze thin client is als je een GUI gewend bent wel heel karig, maar hij heeft toch heel wat functionaliteit en instellingen. Niettemin heeft dit toestel wel een specialisatie en wel die van domme terminal. De AXM85 ondersteunt een indrukwekkende lijst terminals voor mainframes en minicomputers en allerlei andere systemen, zodat je dit apparaat in samenwerking met vrijwel elke computeromgeving kunt gebruiken. Ook hier bleek het ssh-protocol niet compatibel met dat van een Ubuntu Server.
ChipPC PlugPC LXP 2310
De Israëlische thin-clientproducent ChipPC heeft vier modellenseries: een kleine (Xtreme-reeks), een nog iets kleinere (PlugPC-serie) en een superkleine (Jack-reeks). De grootste is de EX-PC. Die superkleine, de Jack PC, ziet er uit als een LAN-wandcontactdoos en kan ook gemonteerd worden in een tafel of in een wand(goot) waar je normaal netwerkcontactdozen zou plaatsen. Voor deze test bekeken we de iets grotere PlugPC LXP 2310 en dat is momenteel het enige model van deze PlugPC-serie van thin clients. Bij de iets hogere modellen krijg je een geïntegreerde beveiliging met Smart Card, DVI, ondersteuning voor meer dan één scherm en glasvezelaansluitingen. Deze LXP 2310 biedt alleen usb-aansluitingen, een seriële en een parallelle poort, een netwerkaansluiting, een VGA-aansluiting en audiocontacten voor speakers of hoofdtelefoon en een microfoon. Het kastje is met slechts 5 bij 8 cm en een dikte van 3 cm het kleinste in deze test. Als besturingssysteem koos ChipPC voor Linux (‘Thinkx'). Bij andere series kun je ook kiezen voor een op Windows CE of Windows Embedded 2009 gebaseerde thin client.
Voor het centraal beheer heeft ChipPC een oplossing die XCalibur heet. Dat is een policy-gebaseerd beheersysteem met een MMC-interface. XCalibur bestaat uit een logisch en een fysiek organisatiemodel. Dat logische model loopt gelijk met de Active Directory-structuur en integreert trouwens de login van thin clients in Active Directory. De thin clients zelf komen niet in Active Directory als objecten (het zijn immers geen echte werkstations). Het fysieke organisatiemodel deelt de thin clients in fysieke groepen in, eventueel bestuurd door hun eigen XCalibur server. Zoiets heet dan een XCalibur Farm. Door servers aan die 'farm' toe te voegen krijg je een uitstekende schaalbaarheid. Deze PlugPC LXP 2310 is zeer aantrekkelijk geprijsd en met zijn grote functionaliteit is hij dan ook terecht een beste koop.
Fujitsu FUTRO S550
De Japanse computergigant Fujitsu levert al enkele jaren een Furto-serie van thin clients. De Futro S550 is modulair opgebouwd, zodat customisatie mogelijk is. Zo heeft hij een vrije PCI-sleuf en een modulaire baai, volledig configureerbaar via PC Architect waarmee je de hardware van je thin clients kun configureren tot op de individuele client toe. De S550 is erg groot voor een thin client: het is meer een mini-pc. De S550 staat verticaal op een voetje en is dan net iets groter dan een A5-blad. Aan de voorkant vinden we bovenaan een aan-/uitknop en onderaan een smart-cardsleuf, twee usb-poorten en twee audio-aansluitingen voor hoofdtelefoon of computerluidsprekertjes en een microfoon. Achteraan is het heel erg druk. Ons testmodel had vier usb- en twee PS/2-connectoren, een netwerkaansluiting, DVI, twee seriële poorten en een parallele poort. Helemaal onderaan is er nog een voedingsaansluiting. De S550 werd ons geleverd worden met Windows XP embedded (XPe) en voorzien van een VMWare virtuele clientapplicatie. Andere applicatieserver-protocols en terminal-emulaties waren nergens te bekennen, maar Fujitsu kan die desgewenst wel toevoegen. RDP is uiteraard standaard mogelijk in Windows XP. Het starten en afsluiten van deze thin client duurt helaas bijna even lang als bij een normale pc met Windows XP. Je kunt standaard de smart card gebruiken voor authenticatie en naar wens met of zonder certificaten.
Het centrale beheer gebeurt met Altiris Deployment Solution voor XPe-clients. Ook hier moeten we opmerken dat deze XPe een IE-browser beschikbaar heeft en dus besmet kan worden met malware. Het verbruik is bovendien met 65 W aan de hoge kant.
Wyse S10
Het Amerikaanse merk Wyse is natuurlijk al jarenlang bekend als een maker van computerterminals. De Wyse S10 is een erg compacte thin client, ongeveer zo groot als een moderne ADSL-modem of vierpoortennetwerkswitch. Het toestelletje kan zowel horizontaal of verticaal opgesteld worden. Bij sommige lcd-schermen kan hij achterop gemonteerd worden. Vooraan heeft de S10 een aan-/uitknop, twee usb-poorten en twee audioaansluitingen (out en mic). Achteraan zijn de andere connectoren: voeding, VGA, twee PS/2, nog twee usb, en netwerk. Het besturingssysteem van de S10 is Windows XP Embedded en bovendien is er een lokale Internet Explorer webbrowser, wat betekent dat er een ernstig risico is op malwarebesmettingen. Het starten van deze thin client duurt ontiegelijk lang. Het afsluiten is normaal voor een Windows XP. Sorry Wyse, maar van een thin client verwachten we toch een heel wat sneller starten en afsluiten.
Centraal beheer is mogelijk met Wyse Device Manager en wanneer dat eenmaal geïmplementeerd is, start een S10 ook wat sneller op.
SUN Ray applicatieserver + SUN Ray thin clients
Uiteraard besteden we ook aandacht aan Sun. Deze fabrikant maakt immers ook thin clients, maar dan met de bedoeling dat je hun Solaris-gebaseerde Sun Ray applicatieserver gebruikt. Sun definieert een thin client heel anders dan de meeste andere producenten in deze test. Volgens Sun is dat namelijk een domme terminal. Zo zit er eigenlijk geen computer en dus geen cpu, geen geheugen en geen enkele vorm van opslaggeheugen in het toestel. Dat zit allemaal in de Sun Ray applicatieserver. Er zit wel wat intelligentie in de thin client voor de aansluitingen op het toestel en de smartcard waarmee een gebruiker zich kan legitimeren, maar aangezien er geen echt besturingssysteem in de thin client geïntegreerd zit zoals bij de andere is er dus ook geen ingebouwde computer voor nodig. Voor systeembeheerders heeft dat wel het voordeel, dat ze de individuele thin clients niet moeten configureren: gewoon kabels inpluggen, verder niets. Ook voor het toevoegen van nieuwe applicaties hoeft de beheerder die alleen maar op de Sun Ray server te installeren en dan zijn ze meteen beschikbaar voor alle clients. Extra software voor een gecentraliseerd beheer zoals bij de andere thin clients in deze test is dus volmaakt overbodig.
Standaard biedt een Sun Ray server de applicaties StarOffice, de Firefox browser en Thunderbird e-mailclient en vrijwel alles wat je kunt wensen in verband met multimedia. Omdat de laatste versies van Solaris ook Linux binaries aankunnen, kun je zowat alles toevoegen wat je maar wenst en voor zover het voor Solaris of Linux bestaat. De Sun Ray server kan als makelaar (broker) optreden voor applicatieserversystemen van derden. Dat kan zowel voor Microsoft als Citrix applicatieservers, maar ook voor VMWare virtuele desktops.
Het zal in elk geval duidelijk zijn, dat Sun een veel te omslachtige werkomgeving biedt als je alleen maar geïnteresseerd bent in het draaien van Windows-applicaties. Bezit je echter een heterogene omgeving waarin applicatieservers van Microsoft en/of Citrix en virtuele omgevingen van VMWare benodigd zijn, dan vormt deze combinatie van Sun Ray thin clients en gelijknamige back-endserver een goede startbasis.
Clientverbindingen
Sun voorziet vier methodes om contact op te nemen met de Sun Ray omgeving. De eerste is natuurlijk de Sun Ray thin client. De tweede is een Windows desktop-pc met een Sun Ray thin client applicatie. De derde is een gewone RDP-verbinding. En de vierde verbinding, ten slotte, is een webbrowser met een Java applet. Met elk van deze clients praat je met de Sun Ray server die dan als makelaar optreedt voor de achterliggende verzameling applicatieservers. De Sun Ray server zorgt hierbij ook voor beveiliging. Zoals eerder gezegd kunnen applicaties op Solaris draaien, Linux, Windows of VMWare.
Slim
Standaard werken de Sun Ray thin clients met een smartcard als authenticatiemethode. De kaart identificeert je en logt je in. Als beheerder kun je bepalen wat aan die kaart gekoppeld is: losse applicaties of hele desktops. Desgewenst kan een thin client ook zonder kaart draaien, in een kioskmodus. Je zou dan een browser kunnen toevoegen als er geen kaart insteekt. De gebruikers van een kaart krijgen een onmiddellijke roaming-mogelijkheid. Ze kunnen middenin een desktop vol applicaties hun kaart uittrekken (de thin client gaat onmiddellijk naar zijn kaartloze modus), naar een andere thin client elders in het gebouw lopen en daar de kaart insteken — dan kunnen ze meteen doorwerken op dezelfde desktop vol applicaties die ze net op de andere client verlaten hadden.
Sun Ray thin clients
Sun heeft allerlei modellen thin clients in zijn Ray serie. Er zijn er die geïntegreerd zijn in een lcd-scherm, andere zijn losse torenmodelletjes. Wij kregen voor deze test een SunRay 2. Dat is is een vrij kleine en slanke op een grote voet rechtopstaande eenheid met vooraan een kaartlezer, een usb-poort en drie audioconnectoren (uit, mic, hoofdtelefoon). Achteraan zien we een seriële poort, een DVI-aansluiting, Kensington lock, usb-poort en voedingsaansluiting. Na het insteken van een smartcard heeft de gebruiker binnen een paar seconden zijn werkdesktop en dat is het snelst van alle thin clients in deze test. Sun had ons een account gegeven op een Sun Ray server die in Duitsland stond. Tot onze bijzonder aangename verrassing verliepen ook hier de verbindingen ogenblikkelijk en merkten we eigenlijk niet dat de desktop die we zagen honderden kilometers verderop draaide.
Conclusie
Als je een erg heterogene omgeving hebt draaien (zowel applicatieservers als VMWare vSphere), dan zou je beslist de Sun Ray oplossing moeten overwegen. Qua prijs/prestatie lijkt ons die dan niet te verslaan. Heb je maar één of hooguit een paar specifieke applicatieserver-systemen, dan heb je behoefte aan een eenvoudige configureerbare en snelwerkende thin client. Dan springen voor ons de Linux-gebaseerde ChipPC PlugPC LXP 2310 en de 10zig RBT-672v eruit.
De Kern
* Thin Clients verbruiken tot tien keer minder stroom dan gewone desktop-pc's.
* Windows-gebaseerde thin clients met IE als browser zijn wat ons betreft absoluut te mijden: die vragen gewoon om malware-infecties.
Tabel productinfo
Hier kun je de Excel-tabel met alle productinformatie over de geteste thin clients downloaden.
Scores
Hier kun je de Excel-tabel met alle testscores van de thin clients downloaden.
Oude pc’s als thin clients hergebruiken
Wellicht ben je ook geïnteresseerd in het hergebruiken van oude pc's als thin client. Daar kun je zelfs gratis software voor gebruiken zoals bijvoorbeeld ThinStation (zie http://www.thinstation.org/). Dat lijkt vanuit financieel oogpunt misschien erg interessant omdat je dan helemaal geen nieuwe hardware hoeft te kopen. En dat kan ook zo zijn, als je bijvoorbeeld voor die oudere hardware nog onderhoudscontracten hebt lopen. Maar als dat niet het geval is, moet je wel beseffen dat die oude pc's een grotere kans lopen om stuk te gaan en sowieso heel wat meer elektriciteit verbruiken dan echte thin clients. Niets houd je echter tegen om te beginnen met het hergebruik van een aantal oude pc's en die later te vervangen door echte thin clients.
Interessant artikel waarbij ik het gevoel heb dat er wat is vergeten. Zo wordt verondersteld dat een VDI oplossing onder Windows gevoelig blijft voor malware en spam, ofwel een beveiligingsprobleem heeft. Niets is minder waar! Schrijver heeft waarschijnlijk nog niet gehoord van DVS4VDI. Verder gebruikt de SunRay ultrathin client van Sun slechts 4 Watt en doet het dus nog heel wat beter dan zijn ?thin? broertje. Deze niet besproken ultrathin client oplossing van Sun kan bijvoorbeeld worden gebruikt binnen het VirtualStorm concept (dat unieke VDI oplossingen combineert met techniek van Symantec (Altiris) SVS, Vmware en DinamiQs). De oplossing wordt beheerd in een ge�soleerde omgeving en kent alleen een I/O verbinding met de server waar de virtuele machines (desktops) draaien. De intelligentie op de fysieke werkplek is bij de Sunray ultrathin client gereduceerd tot 0 (nul). Dit ongeacht de complexiteit van de Windows desktops of de aantallen applicaties daarop. Op de server wordt een beperkt vrij geheugen beschikbaar gehouden voor persoonlijke instellingen van de gebruiker (bijna 400 Mb). Heeft hij meer nodig dan kan dit via een SWAP file in een virtuele client. Alle communicatie is versleuteld en beperkt zich tot de wijzigingen voor dat ene scherm voor die ene gebruiker. Informatie die van buiten het netwerk komt is maximaal beveiligd waardoor de kans op besmetting nihil is. Raakt een Virtuele Machine toch besmet dan wordt hij eenvoudig verwijderd waarna de gebruiker de beschikking krijgt over een schone VM en gewoon over zijn tot dan toe bewerkte data kan beschikken. Alleen moet hij in dat geval wel zijn persoonlijke instellingen opnieuw in orde maken. Alle gegevens zijn gecentraliseerd. Er wordt maar 1 (��n) kopie van het OS onderhouden en er hoeft van elke applicatie ook maar 1 (��n) exemplaar te worden onderhouden. Applicaties worden gevirtualiseerd in een centrale repository en toegewezen aan gebruikers op basis van hun rechten zoals die in de active Directory zijn vastgelegd.
Waar ik in het artikel op hamer, gaat om de thin clients zelf. Een thin client die onder Windows draait is wel degelijk kwetsbaar voor besmettingen met malware als het de gebruiker toegestaan wordt lokaal IE te draaien! Dáár gaat het over. Niet de VDI-oplossing als geheel: de op afstand gedraaide Windows desktop kan en moet op de gebruikelijke manier beveiligd worden. De rest van uw bericht is één grote reclame voor de Sun Ultrathin Client, die hier inderdaad niet besproken werd omdat onze ruimte beperkt is. Als u Sun verdeelt of vertegenwoordigt, is het wel zo aardig om dat ook even te vermelden.
In mijn voorbeeld wordt IE niet lokaal gedraaid, juist omdat het om een Ultrathin client gaat. Het gaat mij erom de informatie completeren. Maar het kan natuurlijk zijn dat u deze weloverwogen niet in uw artikel heeft betrokken. Ik vertegenwoordig SUN niet, maar de door mij genoemde oplossing werkt inderdaad heel goed met deze client. Echter ook op de PANO en welke andere ultrathin client dan ook. Wellicht had ik dit beter op die manier kunnen brengen. Overigens werkt het ook met thin en fat clients, waarbij de lokale capaciteit simpelweg niet wordt gebruikt als dat niet nodig is en IE dus op de VM wordt gedraaid. De voorkeur gaat naar Ultrathin omdat er geen lokaal beheer meer nodig is en (zoals u zelf al aangeeft in het laatste deel) het risico op hardware storingen nihil is.
Het is wel een beetje appels met peren vergelijken. De Wyse die wij testen, draaien we met Thin OS. Start snel op, heeft een heel klein OS en werkt uitstekend over RDP (aangevuld met TCX).
Het is altijd makkelijk om commentaar te leveren op iemand die waarschijnlijk in zeer korte tijd zich moet verdiepen in verschillende oplossingen en aanbieders van thin clients. Dus daar gaan we dan… WYSE S10 is en zal nooit met Windows XPe worden uitgevoerd. De S10 is zoals Karel aangeeft voorzien van het razendsnelle ThinOS. Met dit OS is een management tool niet noodzakelijk omdat dit OS beheerd kan worden met een simpel text bestand (wnos.ini) dat op een ftp server staat. Ik denk als het plaatje klopt met het verhaal dat jullie de C90LE hebben getest met WES. 10ZIG RBT-616 was inderdaad in het begin niet erg stabiel inmiddels heeft 10zig verbeteringen aangebracht en draait deze nu stabiel. De opmerkingen over IE op een thin client dat besmet kan raken met malware is mijn vraag hoe doe je dat dan nu met pc’s? Bijkomend voordeel is dat je het OS als het ware op slot kan zetten met EWF (Enhanced Write Filter) Dus alles wat wordt opgeslagen is tijdelijk. Na een herstart van de thin client krijgt de gebruiker weer de originele instellingen die de beheerder heeft opgegeven. Kortom om lang verhaal kort te maken, laat je goed informeren welke thin client het beste past binnen de organisatie. Niet elke organisatie is hetzelfde maar er is wel voor elke organisatie een oplossing.
@Marco: De Wyse S10 die wij in handen kregen werkte wel degelijk met XPe, niet met ThinOS. In de door Wyse ingevulde vragenlijst werd trouwens ook alleen maar melding gemaakt van XPe.
In verband met IE op een thin client vraagt u naar hoe we dat nu doen met pc’s. Wel, op een pc is er voldoende geheugen- en schijfruimte om een behoorlijke internetsecuritysuite te installeren. Op een thin client niet. Als de thin client *in hardware* een mogelijkheid biedt om tegen overschrijven beschermd te zijn, kan XPe met IE inderdaad een malwarebesmetting “overleven”. Niettemin kan herhaaldelijk rebooten erg vervelend zijn. En vergeet niet dat de malware zijn gang kan gaan zolang de thin client niet herstart werd. En dat is best mogelijk, want het kan wel even duren voordat een gebruiker merkt dat er iets mis is. Ik ben er heus niet lichtzinnig overgegaan om alleen thin clients op basis van Linux (of andere Unix-achtigen) aan te bevelen.
De “S10” die wij (Wyse technology) geleverd hebben, was in werkelijkheid een C90LE (zoals Marco al aangaf).
Jammer dat, naast het feit dat verkeerde productnamen worden gepubliceerd, er niet gekeken is naar desktop virtualisatie aspecten, die op dit moment veel mensen bezig houden. Hoeveel USB poorten op een thin client zitten en welke afmetingen die heeft, lijkt mij toch echt van minder belang.
Het gevolg is dat een thin client 30 tot hooguit 40 Watt verbruikt. Dat is tot tien keer minder dan een gewone desktop-pc
Read more: https://www.computable.nl/artikel/achtergrond/infrastructuur/3174349/2379248/test-niet-alle-thin-clients-zijn-dom.html#ixzz3PZ7qbHCI
Toch wel mooi hoor , maar als ik hier client pc’s draai welke 400 watt gebruiken , dan zullen er dikke kaarten in moeten hangen .. dan zullen ze dus grafisch werk moeten doen , en wil je dat niet op een thin client doen .
als ik een desktop pak met een Core I 3 4130T , dan verbruikt mijn pc , met SSD “maar” 55 watt maximaal !!
gemiddeld maar 20 , dus voor de energie hoef je het niet te doen !
echter voor je beheer zitten aan beide voor en na delen , want de therminal server heeft meer cpu’s meer geheugen en meer schijfruimte ! verbruik !!
echter kan die ook het na deel hebben dat er van vroeg tot laat volk op zit te werken en kan je de updates pas laat op de avond door voeren , terwijl dit bij een los werkstation kan zodra iemand is eten of koffie drinken !