Microsoft Azure, de uitvoering van Windows Server als webdienst, is vanaf 2010 beschikbaar. Dat maakte Ray Ozzie, chief software architect van Microsoft bekend tijdens de openingstoespraak van de Professional Developers Conference 2009 (PDC09) in Los Angeles. Microsoft gaat nu officieel concurreren met cloudleveranciers als Amazon (EC2) en Google (Apps Engine).
Met het cloudgebaseerde dienstenplatform Azure kunnen bedrijven via een webdienst hun applicaties hosten binnen het netwerk van datacenters van Microsoft. Ontwikkelaars kunnen via scripttalen applicaties bouwen voor de cloudversie van windows Server.
Azure werd aangekondigd tijdens tijdens de PDC 2008. De leverancier noemde dat toen een historisch moment omdat de leverancier zijn levermodel en dienstverlening uitbreidde. In de loop van 2009 zijn testversies beschikbaar gekomen.
Microsoft kondigde kondigde tijdens de PDC 2009 ook de ontwikkeling van een aantal nieuwe applicaties op basis van Azure aan. Via een nieuw te ontwikkelen onderdeel van Azure, dat Dallas wordt genoemd, kunnen bedrijven verschillende commerciële en openbare gegevensverzamelingen (datasets) binnenhalen in hun eigen applicaties en diensten.
De leverancier kondigde ook het project Sydney en AppFabric aan. Sydney is de voorlopige productnaam voor software waarmee bedrijven hun eigen servers koppelen aan via Azure geleverde diensten. AppFabric is software die het makkelijker moet maken om webapplicaties te draaien op Internet Information Server (IIS). De bètaversies van beide projecten zijn vanaf begin 2010 beschikbaar.
Ontwikkelaars
Ontwikkelaars kunnen via scripttalen applicaties bouwen voor deze clouduitvoering van Windows Server. Daarvoor kunnen ze niet alleen het .NET Framework gebruiken, maar ook concurrende (script-)talen zoals PHP, Java, Ruby, Eclipse en Python. Azure ondersteunt daarnaast internetprotocollen als http, REST, SOAP en AtomPub..