De groeiende behoefte aan mobiele spraak- en datacommunicatie en de diverse mogelijkheden die de markt tegenwoordig biedt, maakt dat organisaties moeten onderzoeken hoe de meest optimale toekomstige invulling van mobiele communicatie kan worden verkregen.
Een aantal veranderingen maken dat organisaties moeten onderzoeken hoe mobiele communicatie de komende jaren het beste kan worden ingevuld. Steeds meer kiezen organisaties voor 'één telefoontoestel per medewerker'; een vaste of een mobiele telefoon. Dit maakt dat het aantal mobiele telefoons binnen een organisatie vaak verder toeneemt en dat ook de kostenpatronen veranderen (meer onderling bellen). Tweede belangrijke ontwikkeling is de toename van mobiele datacommunicatie en de bijbehorende groei van smartphones. Als laatste biedt de markt op dit moment meer mogelijkheden dan ooit bij de invulling van mobiele communicatie. Zowel technisch als qua abonnementsvormen.
Voor het bieden van mobiele communicatie is er een aantal varianten. Dect: een eigen dect-systeem is zeer betrouwbaar en kent vooral binnen de zorg een aantal specifieke (unieke) functies. Draadloos VoIP: een systeem op basis van draadloze VoIP-toestellen (voice over wlan) kan aantrekkelijk zijn omdat soms een draadloze datacommunicatie-infrastructuur toch al aanwezig is. Eigen gsm-netwerk: een eigen 'gsm-telefooncentrale' wordt gekoppeld met een bestaande telefooncentrale. Functies en kostenpatronen zijn vergelijkbaar met DECT, alleen zijn er veel minder zenders nodig en kunnen toestellen ook buiten de panden gebruikt worden. Openbare gsm: (Openbare) gsm wordt steeds meer onderdeel van het eigen bedrijfstelefoniesysteem omdat er de mogelijkheid is de gsm-toestellen virtueel onderdeel uit te laten maken van het eigen telefoniesysteem. Er kan dan bijvoorbeeld vanaf een gsm worden doorverbonden, zo kan vanaf en naar gsm met verkorte nummers worden gebeld, en zo kunnen bureautoestel en gsm-toestel gelijktijdig rinkelen. Omdat belkosten tussen vast en mobiel kunnen worden afgekocht ontstaat een situatie waarbij gsm bijvoorbeeld de rol van dect kan overnemen.
De toename van mobiele communicatie samen met deze diversiteit aan mogelijkheden, zowel technisch, functioneel en qua marktaanbod, maakt dat organisaties zullen moeten vaststellen hoe mobiele communicatie (de komende jaren) wordt ingevuld. Iedere bovengenoemde variant kent zijn eigen aandachtspunten omtrent kosten voor aanschaf, belkosten, kosten voor beheer en onderhoud en geboden functionaliteiten. Iedere organisatie kent zijn eigen belpatronen; hoeveel bellen medewerkers tussen gsm onderling, hoeveel belt de organisatie van en naar de eigen mobieltjes, etc.? Dit alles wel voor de toekomstige situatie met één toestel per medewerker. Regels omtrent mobiele spraak en datacommunicatie worden steeds belangrijker. Wie krijgt welk toestel, hoe lang moet men daar mee doen, wat wordt verwacht buiten kantoortijd, etc.? Uiteraard moet er ook nog nagedacht worden over de voorzieningen voor de werkplekken waar een mobiele telefoon niet toereikend is. Tot slot is er natuurlijk ook nog de vraag welke rol mobiele datacommunicatie speelt (met bijbehorende vragen als welk toestel, welk synchronisatievariant, wat mag wel en niet en welk abonnement).
Gezien bovenstaande mag duidelijk zijn dat organisaties op dit moment meer dan ooit strategische keuzes moeten maken bij de inrichting van mobiele communicatie.