De oproep van columnist Robert Van Vliet in zijn betoog 'Ziekenhuis, pak de handschoen op' is begrijpelijk. Met de ervaring opgedaan in een algemeen ziekenhuis, als manager ict over een periode van zes jaar, begrijp ik echter ook wel wat van de terughoudendheid (als deze er al zijn zou) van ziekenhuisdirecties.
In mijn perceptie zijn ziekenhuisdirecties weliswaar in charge, maar zeker niet de baas. Het is belangrijk voor hen om consensus op allerlei beslissingen te krijgen (wat al heel lastig is). Maar zeker op het niveau van een systeem of applicatie moeten de specialist en verpleegkundige wel gemotiveerd zijn de applicatie te gaan gebruiken en om deze voor hun patiënten meerwaarde te laten genereren.
Door de beugel
Er staat nu in de dossiers, in bestaande applicaties, niets dat niet door de beugel zou kunnen, maar simpelweg alles openzetten kan toch nog wel op een drempel bij specialisten rekenen. En terecht. Zo heb ik een specialist nog maar een paar jaar geleden horen roepen dat deze het dossier toch vooral beschouwde, naast de wettelijke verplichting om aan dossiervorming te doen, als een naslagwerk voor eigen gebruik. Dat betekent niet dat de specialist het dossier niet zou willen delen, maar wel dat deze mogelijk – met de wetenschap dat het ook gedeeld gaat worden met de patiënt – voor een andere manier van vastlegging zou kiezen.
Even een zijstapje: ik begrijp dat onderzoek heeft uitgewezen dat als je tegen een aspirant-patiënt zegt dat deze een whiplash heeft de kans groot is dat deze ook overtuigd wordt een whiplash te hebben. Dit voorbeeld illustreert dat medische informatie, taalgebruik, maar vooral de manier van communiceren niet 'waardevrij' is. Het is dus belangrijk de context te bekijken waaronder informatie ooit is vastgelegd en dat als de context veranderd ook de informatie mogelijk herijkt dient te worden.
De uitdaging is dus om specialisten en verpleegkundigen actief met een systeem te gaan laten werken voor het doel waarvoor het wordt ingezet. Het is dus echt iets heel anders dan dat ik communiceer dat er bijvoorbeeld vijfhonderd euro op mijn bankrekening staat. In ziekenhuizen werken zeer gespecialiseerde, dure en overbelaste medewerkers/mede-eigenaren (lees: maatschappen). Deze geven betekenis aan verzamelde informatie en documenteren dit. In het digitale tijdperk zullen ze nu dus veel meer gevraagd gaan worden om na te denken hoe ze dit het beste kunnen doen. Maar er gebeurt nog iets anders als we op een elektronische manier met medische informatie gaan communiceren. We kunnen namelijk de indruk wekken dat de informatie ten alle tijden bruikbaar, valide en geldig is. Oftewel: daar waar de specialist zich eerst bewust was van de context waarin de informatie was verzameld en gedocumenteerd, moet deze er nu voor zorgen dat hij dat bewustzijn over de context in de informatie mee gaat verwerken.
De ontvanger zal namelijk zekerheid willen krijgen over het feit dat datgene wat de zender met de informatie heeft gedaan ook volgens aanvaardbare 'normen' is gebeurd. En dit is dus weer één van de elementen waarin het gebruik van ict-systemen de samenwerking wel degelijk beïnvloed. Een voorbeeld over wat ik bedoel met context: vroeger herkende een huisarts wel de brief van een bepaalde specialist (bijvoorbeeld aan het handschrift). De huisarts kende de specialist en had dus wel (of geen) vertrouwen in de diagnose. Maar bij een ict-oplossing zal je dit dus via een ander mechanisme moeten opvangen. Immers de zender kan nu een onbekende zijn voor de ontvanger.
Lans breken
In het verlengde hiervan valt er ook wat te zeggen over de initiatieven van Microsoft (HealthVault) en Google Health. Mogelijk dat Van Vliet hieraan denkt als hij een lans breekt voor snelle invoering van een 'patiëntendossier'. Zoals ik al heb uitgelegd is de meerwaarde van het dossier van de specialist dat het informatie toevoegt, het geeft een waarde aan de verzamelde informatie binnen de context waarin de informatie verzameld is. Het 'patiëntendossier' van Microsoft of Google heeft echter niet per definitie de meerwaarde die de specialist creëert. In eerste instantie gaat het slechts om de, door de patiënt, verzamelde informatie. Dit is een element dat ook continue veronachtzaamd wordt in de discussie rond het landelijke EPD en de initiatieven vanuit de markt. Men gaat er maar vanuit dat deze gelijkgeschakeld kunnen worden.
Niets is echter minder waar. Het verschil zit hem erin dat bij communicatie over en met een echt (landelijk) EPD gegarandeerd is dat de beoordeling door de specialist wordt mee gecommuniceerd. Je kan er als ontvanger van op aan dat de informatie al betekenis heeft. Dit wordt gegarandeerd doordat bij het landelijke EPD, door belangen organisaties van patiënten en artsen, wordt nagedacht over wat de opgeslagen informatie betekent, hoe dit moet worden geïnterpreteerd en hoe hierover vervolgens kan worden gecommuniceerd zodat de ontvangende partij begrijpt hoe de zendende partij wilde dat de informatie zou over komen.
Met Health Vault en Google Health kunnen we uiteraard ook communiceren, maar elke ontvanger zal weer een eigen inschatting moeten gaan maken van de gepresenteerde informatie. En daar zit dan toch wel een belangrijk aandachtspunt. Iets wat wij al in het klein terug zagen komen op het moment dat er nog helemaal geen sprake was van computers in de gezondheidszorg. Indien een patiënt in de eerst lijn een bloedonderzoek ondergaat en doorgestuurd wordt, dan gebeurde het maar al te vaak dat dit onderzoek in de tweede lijn werd over gedaan. Want je weet maar nooit. Meetwaarden die de patiënt zelf al inbrengt in zijn persoonlijke dossier zullen niet per definitie dit scenario uitsluiten. Echter de kans dat dit door uitwisseling middels het EPD wel gaat gebeuren acht ik meer realistisch.
Niet over één kam
Uiteraard opent de nieuwe technologie wel mogelijkheden (net zoals het internet op zich) dat we eerder en beter in gesprek kunnen komen met onze specialist en dat we zelfs over ons zelf in de rol van patiënt als medebehandelaar kunnen spreken. Maar laten we het in de discussies over dossiers wel duidelijk houden waar we het over hebben en niet alles zomaar over één kam scheren. En ook realiseren dat bij het invoeren van ict-systemen die echt waarde toevoegen er bloed, zweet en tranen gemoeid zijn. En dat dit iets anders is dan de producten van een bank en gemeenten, RDW et cetera, maar dat het hierbij om betrokkenheid en ondersteuning gaat van specialisten die schaars zijn en het druk hebben. En dat het mogelijk ook consequenties heeft voor de manier waarop zij werken. Dat allemaal geeft een extra dimensie aan de uitdaging om die systemen te ontwikkelen die echt voor de burger/patiënt meerwaarde gaat opleveren. En verklaart volgens mij ook waarom dit wat langzaam gaat.
Paul van Gool, IT Solution Architect bij Welzorg Nederland
N.B. Deze bijdrage is eerder als reactie geplaatst bij de column 'Ziekenhuis, pak de handschoen op' van Robert van Vliet.