Het is pijnlijk dat nieuwe vakinhoudelijke katernen van de Nederlandse Overheids Referentie Architectuur (Nora) zo lang op zich laten wachten. Dat zegt Guido Bayens, die verantwoordelijk was voor de ontwikkeling van de eerste twee versies van Nora. Dit jaar verscheen alleen een strategiekatern voor bestuurders. Bayens: 'Architecten moeten nog steeds gebruik maken van de Nora die begin 2007 is ontwikkeld. Het aanvullen en actualiseren van deze versie is inmiddels erg hard nodig.'
Wat wel sinds 2007 is gebeurd, is dat architecten van ministeries, gemeenten, provincies en waterschappen aan de slag zijn gegaan om een meer toegesneden variant van de Nora2.0 op te stellen. Dit heeft geleid tot de Modelarchitectuur Rijksdienst (Marij) en de Gemeentelijke modelarchitectuur (Gemma). Er wordt nog gewerkt aan de Petra (provincies) en Wilma (waterschappen). Bayens: 'Dit vrouwengezelschap is echter iets anders dan de uitblijvende Nora3.0 katernen, maar zijn juist de toepassing van Nora2.0 op de eigen bestuurslaag of sector.'
'NORA heeft als belangrijke functie om meer toegesneden architecturen zoals Marij, Petra, Gemma en Wilma, maar ook bedrijfsreferentiearchitecturen van bijvoorbeeld grote uitvoeringsinstanties als Belastingdienst, UWV, RDW, IBG, SVB, et cetera op één lijn te houden. Dat is heel erg belangrijk voor de interoperabiliteit en een goede samenhang tussen producten, diensten en bedrijfsprocessen van de gehele Nederlandse overheid. Als Nora niet met haar tijd mee gaat, ontstaan er inhoudelijke verschillen in de familie van architecturen en dit zet de gewenste samenhang, inclusief interoperabiliteit, onder druk.'
Nadruk op interoperabiliteit
In 2009 verscheen alleen het katern Strategie. Dat is niet bedoeld voor ict-architecten, maar voor bestuursambtenaren. Bayens uitte eerder kritiek op dit strategiekatern omdat de term interoperabiliteit er volgens hem te veel nadruk kreeg. 'Nora dient een veel breder doel dan louter interoperabiliteit.'
Volgens een beleidsmedewerker bij van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) wordt de soep echter niet zo heet gegeten als hij wordt opgediend. Michiel Schoo: 'De term interoperabiltieit staat voor méér dan alleen open standaarden. Het gaat er ook om dat je processen met elkaar afspreekt. Dat als de ene ambtenaar zegt: ik stuur je de informatie, dat de ander dan niet wacht tot er een postduif aan komt vliegen, maar weet dat er uitwisseling van gegevens vanuit de backoffice kan plaatsvinden.'
Strategiekatern is niet vakmatig
Op 31 augustus bleek dat het nieuwe 'strategiekatern' niet alleen als 'management summary' was bedoeld voor bestuursambtenaren, maar ook dient als het interoperabiliteitsraamwerk dat het actieplan Nederland Open in Verbinding (NOiV) beloofde. Dat actieplan van staatssecretaris Frank Heemskerk moet het gebruik van open standaarden door overheden stimuleren en hun leverciersafhankelijkheid op het gebied van ict verminderen.
Bayens: 'Dat is buitengewoon goed nieuws. Niemand is gebaat bij twee overlappende en misschien zelfs concurrerende documenten. Het pijnlijke is wel dat er al ruim twee jaar lang nieuwe Nora-katernen worden aangekondigd. Nu is er weliswaar één verschenen voor bestuurders, maar vakmatig is dit katern niet.'
Strategiekatern Nora
Het katern Strategie is een nieuw onderdeel van de Nederlandse Overheids Referentie Architectuur (Nora). Dit katern is speciaal geschreven voor bestuurders. Het katern maakt deel uit van Nora3.0. Nora is modulair opgebouwd uit verschillende katernen. Het katern Strategie werd op 13 juli 2009 aangeboden aan de staatssecretarissen Bijleveld (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) en Heemskerk (Economische Zaken) door de voorzitter en de secretaris van het College Standaardisatie, respectievelijk Mark Frequin (Economische Zaken) en Steven Luitjens (GBO.Overheid).
Ik vind het iets te eenvoudig om te stellen dat een overheidsarchitect in de kou staat. Het strategiekatern heeft inderdaad lang op zich laten wachten, maar het adresseren van het onderwerp interoperabiliteit is volgens mij een goede wending. Dit omvat namelijk alles wat overheidspartijen maximaal gemeenschappelijk hebben; bij de Europese Commissie spreekt met van subsidiariteit. Een landelijke referentie architectuur moet gaan over wat men gemeenschappelijk heeft. Als er vervolgens nog behoefte bestaat aan een architectuur voor een overheidsorganisatie, dan kan met altijd nog een bekende methode of techniek pakken. Dit kan elke overheidsorganisatie doen, maar men kan ook samenwerken en komen tot architecturen als GEMMA en MARIJ.
Een volgende uitdaging voor de overheid is nu interoperabiliteit verder in te vullen. Dit vereist semantiek en protocollen voor samenwerking. Hier zijn nog grote stappen in te nemen.