De vraag naar datacenterruimte in Nederland is in 2011 groter dan het aanbod. Dat concludeert de onderneming Parthenon Data Centres op basis van cijfers van de onderzoeksbureaus IDC, Broadgroup en vastgoedbedrijf CBRE. Het tempo waarin datacenters worden bijgebouwd is stabiel, terwijl de vraag naar datacenterruimte gestaag oploopt. 'Het is vooral een tekort aan energie dat het aanbod remt', zegt Parthenon-directeur Pieter Duijves. 'Veel datacentra zijn verouderd en verkwisten energie.'
Veel bestaande datacenters hebben nog wel de vierkante meters om uit te breiden, maar geen mogelijkheid om aan extra energie te komen, vertelt Duijves. Veel eigenaren besluiten daarom hun centers te moderniseren, waardoor bij hetzelfde energieverbruik meer rekencapaciteit beschikbaar komt.
Duijves zoekt de oplossing in de bouw van duurzame, efficiënte datacenters op plaatsen met een overschot aan elektriciteit. Zo start zijn bedrijf in januari 2010 de bouw van een datacenter in de Wieringermeer, dat energie geleverd krijgt van enkele glastuinbouwbedrijven uit de buurt. In ruil daarvoor levert het datacenter warmte voor het verwarmen van de kassen. Het datacenter wordt in het vierde kwartaal van 2010 in gebruik genomen.
Bijproduct
De telers van onder andere paprika's en tomaten verstoken gas voor de productie van warmte en kooldioxide, een meststof voor hun planten. Als bijproduct houden zij elektriciteit over. Dat leveren zij aan het datacenter. De tuinders produceren nu 120 megawatt aan elektriciteit en willen doorgroeien naar 450 megawatt. Het datacenter zal uiteindelijk 65 megawatt afnemen. Het overschot leveren de tuinders aan het openbare elektriciteitsnet.
Mooi voorbeeld van hoe centralisatie en concentratie niet – tot in het oneindige – door kan blijven gaan.
Wie weet is dit gegeven een mooie impuls tot het ontwikkelen van ECHTE (energie) innovaties op datacenter gebied.
Of een stimulans om de “/rootvraag” opnieuw gaan stellen “of die datacenters nu allemaal wel zo ontzettend noodzakelijk zijn” als dat de ict-hype, virtualisatie technologie – en cloud leveranciers en datacentrum -verkopers ons willen doen geloven.
Wet van de remmende voorsprong strikes again:
Zo te zien zijn de datacenters en hun toepassingen ingehaald door de REALITEIT.. te weinig stroom om de ict-cloud-kastelen te kunnen blijven voeden 🙂
datacenters ontwikkelen zich kennelijk als het menselijk geslacht: de geheugencapaciteit neemt toe, maar de wijsheid erin opgeslagen neemt logaritmisch af.
ik denk niet dat ik er veel naast zit.
Dit is slechts een constatering zonder een algeheel overzicht op het onderwerp te hebben. Ik denk dat Cloud-computing de toekomst is en dat de benodigde datacenter ruimte er zeker komt.
Het is juist goed dat de technologische stand van zaken (high density omgevingen) ervoor zorgen dat ook datacenters op stroomverbruik moeten gaan letten.
Moeten die datacenters dan perse in Nederland staan?
Krijgen we niet de mogelijkheid om (het energieconsumerende deel van) datacenters als geheel te virtualiseren en anywhere te plaatsen waar meer energie is of minder regels zijn?
De problematiek die geschetst wordt in dit artikel is enigszins achterhaald. Het klopt inderdaad dat steeds meer organisaties hun IT-activiteiten uitbesteden en data en applicaties onderbrengen in een extern datacenter. Dit wil echter niet zeggen dat de benodigde datacenterruimte hiermee automatisch exponentieel groeit. De technologische ontwikkelingen in het datacenter groeien namelijk mee met de stijgende dataomvang. Zo draagt storage-virtualisatie sterk bij aan een effici?nter beheer en het terugdringen van de benodigde opslagruimte binnen het datacenter. IT-managers zijn hier zelfs al veelal mee bezig. De druk bij organisaties om kosten te reduceren heeft geleid tot een snelle aanwending van storage efficiency-technologie?n zoals thin provisioning en deduplicatie. Deze organisaties realiseren met deze technologie?n ruimtebesparingen van meer dan 70 procent in hun virtuele infrastructuren. Uiteraard is het van belang dat er vierkante meters en elektriciteit bijkomen, maar laten we de technologische ontwikkelingen die deze groei voor een belangrijk deel ondervangen zeker niet vergeten.