Indirecte stroomkosten dreigen de kostenreducties als gevolg van de wet van Moore te vertragen. Dat schrijven onderzoekers in een rapport over prestaties, kosten en energieverbruik van servers. 'De industrie heeft altijd aangenomen dat de Wet van Moore garant blijft staan voor kostenreducties en snelheidsgroei. Dat is misschien waar voor individuele serversystemen. Helaas wordt aan de werkelijke totale kosten van datacenterfaciliteiten veel te weinig aandacht besteed.' Het onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van chipfabrikant Intel en softwareleverancier Microsoft.
Als de stroomkosten per server blijven stijgen, zullen de jaarlijkse stroomkosten binnenkort de jaarlijkse kosten van de aanschaf van datacenterhardware overtreffen, zo voorspellen de onderzoekers van de Stanforduniversiteit en het Lawrence Berkeley National Laboratory. Op basis van een aantal praktijkvoorbeelden becijferen ze dat serverprestaties elke twee jaar keurig verdubbelen, als ze worden afgezet tegen het aantal euro's dat nodig is voor de aanschaf ervan.
Wanneer echter naar de stroomkosten wordt gekeken, onstaat een ander beeld. Servers zijn weliswaar beter gaan presteren per verbruikte energie-eenheid, maar die toename is in vergelijking klein. De onderzoekers gaan zelfs zo ver dat ze voorspellen dat de indirecte kosten voor koeling en stroomdistributie de prestatievoordelen, die de Wet van Moore oplevert, binnenkort zullen overtreffen.
Serverkoper krijgt stroomrekening niet
Ze pleiten daarom voor een andere departementele structuur van datacenters. 'Ict-afdelingen betalen meestal niet de electriciteitsrekening of de kosten voor het bouwen van koeling en stroomdistributie. Ze eisen dus geen efficiënte servers, omdat de kosten voor inefficiëntie uit iemands anders budget betaald worden.
Een serverkoper die niet de totale kosten van nieuwe servers in beschouwing neemt, maar zich enkel richt op de prestaties in relatie tot de aanschafkosten, zal altijd de voordelen overschatten van de aanschaf van meer rekenkracht. Deze scheefgroei tussen kosten en baten is de primaire reden dat de regie over de meeste datacenters zou moeten veranderen. Traditioneel hebben zij aparte budgetten en afdelingen voor de aanschaf van hardware en facilitaire ondersteuning.'
Het opgeroepen beeld van toenemend energieverbruik is correct. Echter, bij steeds meer organisaties worden servers buiten de organisatie gehost, en worden er hosting kosten doorberekend. Die zijn wel degelijk gelinkt aan het stroomverbruik van de servers en de benodigde koeling. Steeds meer organisaties krijgen de rekening van een hoger energie verbruik dus wel degelijk doorbelast.
Binnen de el. energievoorziening (El. Nuts-bedrijven) is het al lang gebruikelijk de totale kosten van aanschaf en verliescijfers gedurende de gehele levensduur van een component mee te wegen bij aanschaf, met name bij transformatoren. Daartoe zijn zelfs software-programma’s ontwikkeld. Jammer dat die in de ICT-wereld bij serveraanschaf (en andere verbruikers, waarbij het aantal toestellen, vermenogvuldigd met het verbruik) nog niet worden toegepast. De berekening van deze total-costs (Aanschaf plus verbruikskosten gedurende de verwachte levensduur) liggen ook ten grondslag aan de aanschaf van “relatief gezien dure” energiezuinige lampen zoals spaarlamp en led-verlichting t.o.v. een normale gloeilamp. Kortom, ICT-ers, kijk ook eens over de schutting van je eigen vakgebied.
De interne doorbelasting is bij veel bedrijven en instelingen vreemd geregeld, maar dat is anders dan de stelling ‘Serverkoper krijgt stroomrekening niet’ kan waarmaken.
Steeds meer bedrijven hebben geen eigen serverpark en gaan bij het het inhuren van servercapaciteit naar de TCO kijken, want de datacenter belasten uiteraard ook de stroom- en koelingskosten door.
Heeft men een groot eigen serverpark, dan zal de ICT-afdeling meestal ook de totale kosten moeten verantwoorden. De facilitymanagers zijn niet gek.
Het is jammer dat dit onderzoek niet net zoveel aandacht geeft aan de totale stroom- en koelingskosten voor de ICT. Per server kunnen tientallen of honderden werkplekken horen en heel veel datacommunicatieapparatuur. Die PC’s, routers, enz doen meestal weinig, maar blijven ook dan bij elkaar heel veel stroom gebruiken en heel veel af te voeren warmte produceren.
Uiteraard is het stroomverbruik een belangrijk onderdeel van de totale kosten. Zeker gezien de huidige focus op duurzaamheid, energie besparing en Going Green als bedrijfsdoelstelling. Dat de stroomkosten de Wet na Moore zouden nekken wat betreft de algemene kostenreducties, gaat echter wat te ver. De kostenreductie is niet alleen afhankelijk van de prestaties van de server. Een onderzoek dat zijn conclusies baseert op de kosten van hardware en stroomkosten, vergeet een groot aantal elementen die de totale business case maken. Het draait niet alleen om de server maar om de totale infrastructuur van sever(s), de aangesloten PC’s de gebruikte software, en zou zelfs zo ver moeten gaan als de efficientie van de medewerker. De verhouding van de verschillende kosten componenten mag anders worden dan de afgelopen jaren. Maar als de termijn wordt opgerekt naar wellicht 50 jaar of 100 jaar, kan worden geconcludeerd dat dan die componenbt de overhand heeft en jaren later dit significant kan verschuiven. Het totaalresultaat is echter wat telt. Niet een simpele vergelijking tussen de serversnelheid en de bijbehorende stroomkosten.
Ik denk dat het afhangt van de plaats waar de server ondergebracht wordt. Als de server intern bij een bedrijf staat, dan is het meer een kwestie van inzichtelijk maken en intern doorbelasten. Er komen echter ook steeds meer organisaties die hun server extern in een datacenter onderbrengen.
Vroeger werden in datacenters vaak geen aparte kosten voor de stroom in rekening gebracht. De laatste drie jaar zijn echter bijna alle datacenters stroomkosten gaan doorberekenen of hebben ze hun klanten strenge verbruikslimieten opgelegd.
Hierdoor wordt er in ieder geval in datacenters, waar veel ICT apparatuur bij elkaar staat, al goed naar het stroomverbruik gekeken.
Als servers intern geplaatst worden zijn de stroomkosten vaak niet inzichtelijk voor de ICT afdeling apart. Ook is deze afdeling vaak niet ge?nteresseerd in deze kosten. Wij bieden meestal intelligente PDU’s aan waarbij per aansluiting gekeken kan worden naar het verbruik, maar deze wil men vaak niet hebben.
Daaraan tegen als we een hosting aanbieden en daarbij apart vermelden wat de stroomkosten zijn, komen er altijd vragen over deze kosten. Of deze kosten wel re?el zijn.
Het inzichtelijk maken en afrekenen op deze kosten voor de ICT afdeling zou denk ik een goed zaak zijn.
Het is een feit dat het bepalen van de TCO bij diverse bedrijven verschillend berekend wordt. Het ene bedrijf berekent de faciliteitkosten niet mee, terwijl een ander bedrijf alle gerelateerde kosten doorberekent. De laatste jaren ziet men een trend dat de faciliteitkosten wel degelijk meegerekend wordt, mede door het feit dat een andere trend, het meer ?uit huis? plaatsen van hardware in datacenters toeneemt. Deze datacenters leveren een dienst aan de organisatie en voor deze dienst betaald men uiteraard de totale kosten. De bewering dat ICT afdeling niet de totale kosten betalen gaat wat mij betreft een stap te ver en beschrijft een situatie dat een aantal jaren geleden nog gangbaar was, vooral bij bedrijven die hun hardware nog in huis hadden. Er is echter nog een andere trend merkbaar, namelijk die van de ?green IT?. Hierbij streeft men naar efficiency, duurzaamheid en minder verspilling. Het inzichtelijk maken van de totale kosten is dus hierbij van wezenlijk belang.
Bij externe hosting zal een hostingprovider de hostingkosten zodanig doorbelasten dat ook zaken als energiekosten worden doorbelast. Indien een organisatie de servers in eigen beheer (intern) host, dan kan het inderdaad nog al ondoorzichtig zijn wat nu de “Total Cost of Ownership” is, daar het energieverbruik van de servers (en andere IT apparatuur) niet perse apart gespecificeerd is en op gaat in de “totale rekening”.
En het is ook maar de vraag of er interne doorbelasting plaatsvindt en volgens welke verdeelsleutel dit moet gebeuren. Want met de toenemende virtualisatie, centralisatie en gebruik toepassen van generieke services (SOA), is dit niet eenvoudig te bepalen. Een ander fenomeen is dat men vaak gefocust is op de hardware, en daarom hoor je nog wel eens “geheugen kost tegenwoordig toch niets meer”, en idem dito voor disk ruimte. Maar dat is dus te kort door de bocht: men zou bij de bepaling van IT servers veel meer uit moeten gaan wat de totale kosten zijn van de dienst die men afneemt. In dit geval “rekenkracht” of “opslagruimte”.
Ook in de IT moeten we op allerlei vlakken steeds meer in de vorm van diensten en “abonnementen” gaan denken. Op deze manier ontstaat er geen scheefgroei door ondoorzichtige doorbelastingen, en is het exact duidelijk wat de totaal kosten zijn voor het geen je vraagt. En de kosten zijn evenredig naar gebruik.
Goed dat er opgemerkt wordt dat energieverbruik mee moet worden genomen in het kostenplaatje, maar eigenlijk vind ik dit een open deur. Alles moet worden meegenomen en doorberekend. Ook het gebouw waar de servers in staan en de mensen die ermee bezig zijn. De prijs van de gebouwen is laatste jaren ook heel hard gestegen terwijl het volume van de niet is gedaald.
Verder wil ik een kanttekening plaatsen bij het gebruik van de ‘Wet van Moore’, die wordt beschreven alsof het hier om een soort basisprincipe gaat. De wet van Moore is niets anders dan een statistisch gedrag dat al geruime tijd klopt, maar dat niet als uitgangspunt mag worden gebruikt voor voorspellingen. De eerste wet van de warmteleer, of de wetten van Maxell, dat zijn wetten die als uitgangspunt kunnen worden gebruikt voor bijv. voorspellingen. Voor Moore geldt hetzelfde als voor de beurs: resultaten uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst. Ik pleit derhalve voor het gebruik van ‘principe’ van Moore.
Bij zowel de makers als de gebruikers van IT-infrastructuurcomponenten is uit maatschappelijk oogpunt en ter verlaging van de kosten de aandacht voor duurzaamheid en energie-effici?ntie enorm toegenomen. Vroeger werd de rekenkracht van processoren verdubbeld door de clockfrequentie te verdubbelen. Het energieverbruik steeg daarmee met een factor 8 (2?) Door de clockfrequentie (en daarmee de rekenkracht) te halveren werd ineens het energieverbruik gereduceerd tot 1/8. Door 4 van die cores (halve processoren) op een ?quad core? socket te plaatsen werd de performance verdubbeld en het energieverbruik gehalveerd. Door honderden individuele servers te consolideren/virtualiseren in grote ?multi (tot wel 256) core? servers, waardoor de efficiency en de bezettingsgraad verbeterde, werd nog eens een veelvoud aan energie bespaard. Eenzelfde consolidatietendens heeft zich voorgedaan bij de opslagsystemen, waar de storage efficiency ook nog eens verder werd verbeterd door de introductie van technieken als snapshotting, data deduplicatie, cloning en thin provisioning. Het desondanks toegenomen energieverbruik in de data centra staat in geen enkele verhouding tot het exponenti?el gestegen prestatievermogen. Dat neemt niet weg dat er tussen de verschillende data centra energy efficiency verschillen bestaan, die meestal samenhangen met het het snellere of langzamere tempo van virtualisatie. Het markmechanisme zal deze plooien op langere termijn automatisch gladstrijken.