Ondernemers in de industrie waren in juli vrijwel even somber als een maand eerder. Het producentenvertrouwen kwam uit op -14,8, tegen -15,0 in juni. Hoewel de stemming na het dieptepunt in februari dit jaar geleidelijk verbeterde, is deze nog altijd zeer negatief.
Dit meldt het CBS. Het producentenvertrouwen is samengesteld uit drie deelindicatoren: de verwachte productie in de komende drie maanden, het oordeel van de ondernemers over de voorraden gereed product en het oordeel over de orderpositie.
De ondernemers in de industrie waren pessimistischer over de verwachte productie dan in juni. Het aantal ondernemers dat een afname van de productie verwachtte was duidelijk groter dan het aantal dat een toename voorzag. Het oordeel over de voorraden gereed product verbeterde opnieuw, maar over de orderpositie bleven de ondernemers onverminderd somber.
Het aantal ondernemers dat aangaf dat de waarde van de orderontvangsten in de afgelopen drie maanden is afgenomen was nog steeds groter dan het aantal dat een toename zag. De index orderpositie (de orderportefeuille uitgedrukt in maanden werk) liep terug, van 101,4 in juni naar 98,4 in juli.
De industrie benutte in juli 76 procent van haar productiecapaciteit. Dit is een fractie meer dan in april dit jaar, toen de bezettingsgraad op ruim 74 procent bleef steken. De bezettingsgraad blijft echter uitzonderlijk laag. Vier van de tien ondernemers in de industrie gaven aan dat de productie stagneerde als gevolg van onvoldoende vraag. Bijna de helft van de ondernemers ondervond naar eigen zeggen in juli geen belemmeringen bij de productie.