De overheid boort een nieuwe bron van inkomsten aan: licentieopbrengsten uit software. Bedrijven moeten betalen voor software die wordt ontwikkeld binnen het overheidsprogramma ‘Slim geregeld, goed verbonden’. Met dat programma wil het Ministerie van Economische Zaken niet alleen de regeldruk, maar ook de daarmee samenhangende administratieve kosten met vijfentwintig procent terugbrengen, voor zowel de overheid als ondernemingen.
Dat blijkt uit een van de eerste projecten dat binnen dit programma wordt uitgevoerd, namelijk de ‘casus rubber en kunststofindustrie.‘ In een online oproep worden bedrijven geworven mee te doen aan een praktijktest van het systeem. Aanmelders worden verleid met ‘een gratis licentie op de uiteindelijke versie gedurende drie jaar.’ Marcel Boons, een consultant die in opdracht van EZ manager is van de casus rubber en kunststofindustrie: ‘We willen niet de indruk wekken dat deze toepassing gratis gaat zijn. Het is uiteindelijk een innovatieve toepassing, waarmee bedrijven financieel voordeel kunnen behalen, en waarvoor ze dus ook best een bescheiden bijdrage kunnen betalen.’
Licentiekosten
Hoe hoog de licentiekosten zullen zijn, staat nog niet vast. Boons: ‘Hoe meer organisaties meedoen, des te lager worden de licentiekosten. Laat ik een hypothetisch voorbeeld noemen. Stel dat de ontwikkeling een paar miljoen euro kost en dat een paar duizend bedrijven de toepassing afnemen. Dan zouden de licentiekosten niet meer dan een paar honderd euro hoeven te bedragen. Er bestaat op dit moment brede interesse voor de toepassing en de brancheverenigingen hebben bij elkaar duizenden leden.’
‘De kosten zullen in verhouding staan tot wat de toepassing bedrijven in de rubber- en kunststofindustrie oplevert aan besparingen. Zij gaan minder bezoek krijgen van inspectiediensten, minder briefwisselingen en minder gedoe, omdat alle correspondentie elektronisch verloopt.’
Ontwikkelkosten
Naar wie de licentie-inkomsten terugvloeien is nog onduidelijk. Boons: ‘Dat is nog niet bekend. Dit is een publiek-private samenwerking, dus dat wordt gezamenlijk door het bedrijfsleven en de overheid bepaald. De licentie-inkomsten zullen terugvloeien naar die partijen, zodat ze hun investering terugverdienen. Misschien investeert één departement, misschien drie. Misschien dat sommige brancheverenigingen ook nog een deel van de ontwikkelkosten op zich nemen.’
Deze herfst gaat een praktijktest van start met de applicatie binnen de rubber- en kunststofindustrie. Boons: ‘Naast de rubber- en kunststofindustrie gaan ook organisaties uit de recreatiebranche en de kinderopvang meedoen aan de praktijktest.’ Boons kan niet zeggen of ook binnen deze branches licentiekosten in rekening zullen worden gebracht.
Vertraging
Uit de oproep voor de praktijktest blijkt overigens dat de ‘casus rubber en kunststofindustrie’ inmiddels vertraging heeft opgelopen. Waar het ministerie van Economische Zaken in een persbericht twee weken geleden bekend maakte dat de applicatie deze herfst wordt getest, blijkt uit de oproep dat deze test dit voorjaar al plaats had moeten vinden. Boons: ‘Het was inderdaad de bedoeling dat er dit voorjaar al een praktijktest zou zijn, maar dat is niet gelukt. We hebben wat meer tijd aan de techniek moeten besteden. Daarnaast hebben we meer tijd moeten steken in de werving van deelnemers aan de test. Voor een praktijktest moeten bedrijven mét hun toezichthouder tegelijk hieraan deelnemen. Een deel van de lokale overheden gaf aan al veel tijd kwijt te zijn aan andere projecten. En bedrijven hebben in deze economisch zware tijden alle hens aan dek nodig. Maar nu hebben we twintig organisaties bereid gevonden om mee te doen aan de praktijktest.’
Boons is ervan overtuigd dat desondanks de deadline van medio 2010, waarover het persbericht rept, zal worden gehaald. ‘We zijn al heel ver in het traject. En medio 2010 is een jaar vanaf nu. Ik verwacht dat begin volgend jaar onder andere het besluit valt over wie de software bouwt, wie het gaat beheren en wat dat mag kosten, waarna de ontwikkeling in een paar maanden tijd voltooid kan zijn.’
Eugo
Eugo (Boons spreekt van ‘joego’) staat voor ‘Efficiënte uitwisseling van gegevens tussen organisaties’. Het is een virtueel kantoor voor het naleven van de Wet milieubeheer. Ondernemers kunnen automatisch zien welke nalevingsvoorschriften voor hen gelden. Bovendien kunnen zij via het programma vergunningen en certificaten aanvragen en in hun digitale dossier plaatsen. De gegevens zijn zichtbaar voor geautoriseerde toezichthouders.
Toezichthouders kunnen op hun beurt documenten zoals inspectierapporten in het systeem zetten. Alle partijen kunnen elkaar in het systeem om goedkeuring of commentaar vragen. Bovendien kunnen zij via een agendafaciliteit bezoeken afstemmen. Tenslotte geeft het systeem automatische signaleringen voor deelnemers van het virtuele kantoor. Dit betekent bijvoorbeeld dat een ondernemer een bericht ontvangt wanneer hij een bepaalde keuring moet laten doen of dat de overheid bericht krijgt wanneer er een goedkeuring gevraagd wordt.