De precieze manier waarop hij geld van ICT Automatisering in Barendrecht naar zijn rekening sluisde vormt de crux in de strafzaak tegen de voormalige administrateur Hendrik Z.. De computer moet het bewijs leveren.
Een agent van de parketpolitie waakt over de tweede etage van het gerechtsgebouw aan het Wilhelminaplein in Rotterdam vanaf zijn plek bij de toegangsdeuren. Naast hem is de loge van de bode. Alle bezoekers melden zich hier. Advocaten horen er in welke zaal de zaak van hun cliënt wordt behandeld en huren er een toga. De wijde zwarte mantels hangen in kasten met de opschriften 'Toga's heren' en 'Toga's dames'. De bijbehorende witte bef krijgen zij als zij de bode het nummer vertellen van de toga die zij hebben gepakt.
Een advocate komt voor de zaak Z.. Zij heeft lang blond haar met grove krullen en een bleek gezicht. Zij verdedigt Hendrik Z., de voormalige administrateur van ict-dienstverlener ICT Automatisering in Barendrecht die ervan wordt verdacht 2,3 miljoen euro van het bedrijf naar zijn eigen rekening te hebben overgeboekt. Zij haalt een toga uit de kast, pakt de bef aan en loopt naar zittingszaal 1. Op een bankje naast de grote houten deuren wacht zij tot een bode de naam van de zaak roept, het teken dat de behandeling begint.
De zaak Z. dient voor de zogeheten meervoudige kamer. In de rechtszaal zitten drie vrouwelijke rechters achter een lange tafel op een verhoging. Rechts van hen zit de griffier die alles wat gezegd wordt invoert in een computer. Aan de andere kant zit de officier van justitie. Aan een tafel voor de rechters zit de advocaat van de verdachte. Hij heeft 'afstand gedaan', zo blijkt uit een opmerking van de middelste rechter, de voorzitter. Z. maakt geen gebruik van het recht aanwezig te zijn bij deze eerste zitting over zijn zaak.
Publiek
Veel publiek is er niet komen opdagen. Achter het hekje dat de rechtszaal in tweeën deelt zijn slechts enkele stoelen bezet: achter in de zaal zit een journalist die voor lokale media rechtszaken verslaat. Wat verder naar voren zitten twee voorlichters van de rechtbank. Van het benadeelde bedrijf is niemand aanwezig.
De officier van justitie is een lange man met kort grijzend kapsel en ronde bril met een montuur van imitatieschildpad. Hij vat de informatie uit de dagvaarding samen: Z. wordt er van verdacht tussen 1 juli 2008 en 2 februari 2009 een bedrag van 2,3 miljoen euro van zijn ex-werkgever ICT Automatisering naar zijn eigen rekening te hebben geboekt door te rommelen met de boekhoudsystemen. Hij heeft zich volgens de officier schuldig gemaakt aan fraude in een dienstbetrekking, oplichting, witwassen en valsheid in geschrifte. Het onderzoek is afgerond. Eigenlijk had hij de zaak direct al tijdens deze wettelijk voorgeschreven rechtszitting inhoudelijk willen behandelen, maar het dossier kwam vrij laat rond. Een inhoudelijke zitting is gepland voor het einde van de komende maand.
De advocaat van Z. krijgt het woord. Zij heeft twee vragen die zij de rechtbank wil voorleggen. Omdat het om een technisch ingewikkelde kwestie gaat, heeft zij de vragen op papier gezet. Zij loopt naar voren en deelt vijf A4-tjes uit. Een voor iedere rechter, een voor de griffier en een voor de officier van justitie. In het dossier staat dat de verdachte handmatig computerbestanden met betaalopdrachten heeft aangepast. Daardoor zouden op het mainframe twee verschillende versies van deze bestanden staan. De sporen hiervan zouden terug te vinden moeten zijn, omdat het bedrijf telkens een e-mail ontvangt als er betaalopdrachten worden ingevoerd. De advocate vraagt om een kopie van die e-mails.
Financieel manager
Ook wil zij de financieel manager enkele vragen stellen over de methode die Z. heeft gebruikt. Het is haar niet duidelijk hoe Z. de betaallijsten heeft kunnen aanpassen. En in het dossier leest zij dat Z. als enige betaallijsten aanmaakte. Maar volgens hem waren er ook anderen. En hij heeft naar eigen zeggen nooit de zogeheten hash-waarde van bestanden aangepast, legt zij uit. De rechter vraagt de officier van justitie de e-mails op te vragen bij ICT Automatisering en een afspraak te regelen voor een verhoor van de financieel manager.
Een verzoek om vrijlating van Z. in afwachting van de inhoudelijke behandeling wordt door de rechter afgewezen. Het argument dat Z., die bij zijn arrestatie geen woonadres had, na zijn vrijlating bij zijn broer Arie kan wonen, vermurwt de rechter niet. Ook haar betoog dat de duur van het voorarrest langer dreigt te worden dan de uiteindelijke straf, snijdt volgens de rechter geen hout. Bij de inhoudelijke behandeling zit Z. zo'n vijf maanden vast. De rechter sluit de zitting af met een informeel 'Dat was het dan'.
Buiten de rechtszaal beantwoordt de officier van justitie vragen van de journalist. Hij heeft alle vertrouwen in de afloop, zegt hij. Nee, Z. ontkent niet dat het geld van het bedrijf op zijn rekening terecht is gekomen. De vragen van de verdediging vindt hij to the point. Het is immers aan het openbaar ministerie om te bewijzen hoe de verdachte precies het geld naar zijn bankrekening heeft kunnen sluizen. De advocaat van Z. geeft geen antwoord op vragen. Zij loopt direct naar de bode. Haar toga hangt zij terug in de kast met het opschrift 'Toga's dames'.
Zie mijn reactie op ‘Fraudeur ICT automatisering vierde vakantie’. Tjongejongejonge.