Iedereen is bezig met de consolidatie en virtualisatie van zijn x86-systemen. Mainframe-engines voor Linux zijn inmiddels zo goedkoop geworden, dat het de moeite loont om zLinux bij grote migratietrajecten mee te nemen. Met name Oracle op de mainframe lijkt een aantrekkelijke optie.
Als je IBM vraagt hoe het met de mainframemarkt gaat, luidt het antwoord steevast dat de capaciteit nog altijd groeit. Kijken we echter naar het aantal mainframesystemen, dan is dat het afgelopen decennium enorm gedaald. Volgens Wolf Rempt, it-architect bij IBM, is het aantal mips (million instructions per second) in Nederland de afgelopen vijf jaar verdubbeld. "Op dit moment zijn er nog ongeveer vijftig organisaties die een mainframe hebben, voornamelijk banken en grote overheidsorganisaties. Vaak hebben die er ook meer dan één staan." Vijfendertig daarvan maken gebruik van processoren voor specifieke werklasten: ifl voor Linux, ziip voor databases en zaap voor Java.
Het aantal mainframes is de afgelopen jaren echter snel afgenomen. Belangrijke reden is uitbesteding van ict. Klanten die willen wegmigreren, brengen hun toepassingen onder bij dienstverleners als Atos Origin, EDS en Getronics. Die eerste twee hebben hun systemen voornamelijk in Duitsland staan, zodat die niet meer meetellen voor de Nederlandse markt.
Stroomverbruik
Over de betrouwbaarheid en de prestaties van het mainframe horen we nooit klagen. Wat het platform de das dreigt om te doen, is de prijs ervan. Maar de hardware is de afgelopen jaren stukken goedkoper geworden. Volgens Marcel den Hartog, marketingdirecteur bij Computer Associates (CA), is het mainframe daarmee ook prijstechnisch een serieus alternatief voor alle consolidatie- en virtualisatieslagen die organisaties op dit moment maken. Hij rekent voor: "Op één mainframeprocessor kun je twintig tot dertig dual-core x86-processoren met Linux kwijt, uitgaande van een bezettingsgraad van tien, vijftien procent."
"Een z10 met twaalf processoren (Business Class) verbruikt ongeveer 6000 Watt, en een systeem met 24 processoren (Enterprise Class) ongeveer 10 duizend Watt." Daarbij gaat hij uit van een gemengde workload van batch jobs en Java, en een bezettingsgraad van 90 procent. Reken je met twintig Linux-servers per processor, dan kun je op de engine van een Business Class systeem (met een verbruik van 6000/12=500 Watt) het equivalent van 20×400=8000 Watt aan stand-alone servers kwijt. Zo'n zelfde sommetje moet je dan ook nog eens maken voor de koeling.
Beheer
De beheersoftware voor deze configuratie kost volgens Den Hartog vijftigduizend euro. "Dat is maar twintig procent van de kosten voor een gedistribueerde omgeving. Daarnaast bespaar je nog op de omliggende infrastructuur: netwerkaansluitingen, firewalls, 'gedemilitariseerde zones' (dmz's) en dergelijke. Tenslotte zijn er nog de kosten voor het instandhouden van de ontwikkel-, test- en acceptatie-omgevingen. Op het mainframe los je dat op met virtuele netwerken en 100 procent identieke kopieën."
Daaraan gerelateerd zijn natuurlijk de personele kosten. "Normaal gesproken heb je één systeembeheerder voor elke honderd servers," aldus Den Hartog. "Het hele mainframe doe je met z'n tweeën. Voor de applicatiebeheerders verandert er niets." Weer een rekensommetje: "Als je 2500 gedistribueerde servers hebt, waarvan je een derde naar het mainframe kunt brengen, dan bespaar je tien beheerders van een ton uit. Dat is een miljoen per jaar." Als je die andere tweederde dan nog virtualiseert met VMware ofzo, dan heb je het helemaal niet slecht gedaan."
Licentievoordeel
Volgens Den Hartog zijn er specifieke applicaties die relatief gemakkelijknaar Linux te porten zijn, zoals file & print servers, Ldap-systemen, web-servers en databases. Met name die laatste zijn interessant omdat ze vaak nog gecombineerd kunnen worden. Dat levert ook nog eens licentievoordeel op. "Bovendien doen Oracle en SAP veel om hun tools ook op het mainframe beschikbaar te maken."
"Oracle-licenties worden per processor afgerekend," zegt ook Rempt, "dus dat is een manier om te besparen." Om het mainframe aantrekkelijk te maken voor nieuwe werklasten heeft IBM de prijs van de Linux-processoren zodanig verlaagd dat Oracle op zLinux inmiddels goedkoper lijkt te zijn dan Oracle op rac (real application clusters). Een ingewijde laat echter weten dat gebruikers daar absoluut niet over willen praten; ze zijn bang dat IBM ze dan het vel over de neus trekt. Het bedrijf is immers de enige leverancier van een platform waarop de meeste klanten muurvast zitten. Rempt wijst er op dat juist Oracle de multiplicator voor mainframeprocessoren van 0,75 naar 1,00 heeft verhoogd daarmee meer winst uit de mainframe-licenties te halen. "Desondanks blijft Oracle-consolidatie op zLinux heel aantrekkelijk."
Aanbieding
De kosten voor de hardware zijn allang het probleem niet meer. Begint de prijs voor een Enterprise Class-machine bij een miljoen euro, voor de Business Class-categorie ligt dat bedrag net onder de ton. "We hebben geen list-prijzen," aldus Rempt, "maar als je een ifl (Integrated Facility for Linux) erbij neemt op de kleine z10, dan kost dat 42 duizend euro." Op het moment dat we dit schrijven, heeft IBM een aanbieding lopen voor een Linux-only systeem. "We leveren nu een server met twee processoren – 700 mips per stuk -, inclusief software en drie jaar onderhoud, voor 290 duizend euro."
Of dat genoeg is om het mainframe-platform van de ondergang te redden, is natuurlijk de vraag. De software is nog steeds duur. En IBM blijft de enige grote leverancier. It-managers zijn bovendien al jaren bezig met de uitfasering van hun mainframe-toepassingen. Dat maakt het moeilijk om nieuwe mogelijkheden op de markt te introduceren.