Het bedrijfsleven heeft nog weinig aan de e-overheid. Die is meer op de burgers gericht. Volgens VNO-NCW kan de digitale weg pas succesvol worden aangelegd wanneer de overheid minder regels stelt en een standaard werkwijze hanteert. Het ministerie van EZ stelt dat ondernemers zich ook actiever kunnen opstellen.
Bernard Wientjes, voorzitter van de werkgeversvereniging VNO-NCW, kent een ondernemer die een windmolenpark wilde aanleggen en daarvoor vergunningen moest aanvragen. 'Dat leverde uiteindelijk 1,5 m3 aan papier op. Hij moest een bestelwagen huren om de papierberg af te leveren.' Volgens Wientjes is dit een sprekend voorbeeld van de wijze waarop de overheid het ondernemers lastig kan maken. De digitale weg is een prima uitkomst om de ondernemer door de stroop van de bureaucratie te leiden, vindt Wientjes, alleen zijn er nog te veel hobbels om deze weg goed aan te leggen.
Wientjes nam samen met Marc Frequin, Directeur-Generaal Energie en Telecom van het ministerie van Economische Zaken, het eerste exemplaar van het rapport 'Ondernemers gaan voor e-overheid' in ontvangst op de vakbeurs Overheid & ICT. Uit dit door Ernst & Young uitgevoerde onderzoek onder zeshonderd ondernemers blijkt dat driekwart van hen zijn zaken met de overheid het liefst via internet wil. Alleen stuiten ze op diverse barrières. Overheden reageren nog steeds te traag en bieden op hun sites te weinig mogelijkheden. Ook moeten de ondernemers vaak bij verschillende instanties steeds dezelfde gegevens aanleveren. En het kunnen volgen van de status van een vergunningaanvraag, een grote wens van ondernemers, is slechts nog bij enkele gemeenten mogelijk, aldus het rapport van Ernst & Young.
Regeldruk verminderen
Ondernemers hebben het gevoel dat de overheid op internet meer doet voor de burgers, stelt Wientjes. Zij vragen zich af waarom overheidsinstanties niet vaker een voorbeeld nemen aan wat het bedrijfsleven, zoals de banken, reeds aanbiedt aan elektronische diensten. De VNO-voorman vindt dat het kabinet harder moet trekken aan de ontwikkeling van de e-overheid voor ondernemers. 'Daarbij dient wel een strakkere coördinatie plaatsvinden, volgens standaardwerkwijzen. Voor je het weet zijn er anders ambtenaren die het wiel weer uitvinden.' Om de overgang naar een digitale dienstverlening soepeler te laten verlopen is Wientjes een (bekend) voorstander van een drastische afname van de regeldruk (meer algemene regels en strenge handhaving achteraf).
DigiD voor bedrijven
In een reactie wijst EZ-topambtenaar Marc Frequin erop dat het digitaal op orde maken van het 'huis van de overheid' nu eenmaal jaren kost. Hij wijst op de drie pijlers: de vernieuwing van de basisadministraties, een sterk beveiligde toegang regelen voor burgers en bedrijven, en het zorgen voor snelle verbindingen. Frequin geeft toe dat er nog een aantal 'hick-ups' in het gebruik zitten. Hij wijst ook op de talloze initiatieven die het omgaan met de overheid voor ondernemers moeten vergemakkelijken, zoals de vraagbaaksite Antwoord voor bedrijven, het project voor e-facturen, het DigiD voor bedrijven (de aanbesteding ervan start na de zomer) en het programma Slim geregeld, goed verbonden (voor een betere ketensamenwerking tussen overheid en bedrijfsleven).
Discipline
Frequin trekt zich het schamele rapportcijfer (5,8) aan dat ondernemers geven aan de elektronische dienstverlening van de overheid. Maar hij vindt dat het bedrijfsleven zich ook actiever kan opstellen. De EZ-man wijst op het in 2007 gesloten convenant van VNO-NCW en MKB Nederland om jaarrekeningen zoveel mogelijk digitaal in Xbrl-formaat te deponeren. 'Slechts 0,03 procent van de ondernemingen doet dit momenteel.' Ook de medewerking aan de vernieuwing van de Kamer van Koophandel – wat voor de overheid de basisregistratie voor ondernemingen en rechtspersonen in al haar processen moet worden – kan beter. Bedrijven moeten de discipline opbrengen om aan te geven waar hun vestigingen zijn, vooral bij wijzigingen. 'Het nieuwe register is ook bedoeld voor groepen die zich voorheen niet hoefden in te schrijven, zoals parochies en hobbyboeren. Maar die willen vaak niet meewerken. Terwijl het uiteindelijk gaat om een efficiënter functioneren van de overheid en een betere dienstverlening.'