In het project Wosi ontwikkelen studenten in het hoger onderwijs open source software voor woningcorporaties. Het mes snijdt aan twee kanten: voor de corporatiemarkt is open source nog onbekend; en de studenten leren werken in een zakelijke omgeving met 'echte' klanten.
Alsof het dagelijkse praktijk is spreken de studenten Joran Eilander en Ties van Ham over VHE's (VerHuurbare Eenheden), verhuur, onderhoud en klachtenregistratie en de fusiegolf onder woningcorporaties. Zij geven op een seminar over open source in het Amsterdamse Barlaeus Gymnasium tekst en uitleg over Wosi. Dat staat voor Woningcorporatie Open Software Initiatief.
In dit stageproject (of 'minor') ontwikkelen HBO-informaticastudenten softwaremodules, gebaseerd op open source, voor woningbouwverenigingen. "Wij hebben al een verkoopmodule geïmplementeerd bij twee corporaties en bouwen nu aan een renovatie-oplossing", vertelt Eilander. "Dat doen we op basis van open source software en open standaarden. Denk aan Spring MVC, Hibernate, Ajax en diverse J2EE-componenten. De gegevensuitwisseling vindt plaats op basis van een open XML-standaard."
Van Ham stelt dat het uiteindelijk doel van Wosi het ontwikkelen van een duurzame, flexibele open architectuur is, modulair, webgebaseerd en schaalbaar. "We ondersteunen alle besturingsplatforms en bijna alle databasesystemen, zodat een geleidelijke overgang naar een service georiënteerde architectuur mogelijk is." Hij wijst op de geslotenheid van de ict bij corporaties. "De afhankelijkheid van leveranciers is groot. Dat merk je vooral bij fusies: het bijeenbrengen van it-omgevingen is complex. Bij een open archictuur ben je veel flexibeler." Van Ham stelt wel dat de woningbouwverenigingen zelf of met hun it-partner(s) verantwoordelijk zijn voor de implementatie van de sofware. "Studenten sluiten geen service level agreements af."
Technische bagage
De Hogeschool van Amsterdam, branchevereniging Netwit en vier woningbouwverenigingen startten dit stageproject in 2006. "Elk half jaar wisselt het team van zo'n 15-25 studenten. Dat maakt het uitbouwen van de referentiearchitectuur geen eenvoudige opdracht", vertelt projectleider Jo Lahaye. "Daarom is een aantal randvoorwaarden vastgelegd in procedures. Denk aan documentatie-standaarden, een licentiewijzer, coderingsregels, Eclipse als edit-tool en Maven als buildtool en een paar Itil-methodieken, zoals change management. Ook vragen we aan een paar studenten of zij langer willen blijven dan een half jaar om de volgende groep wegwijs te maken in het project."
Wosi leert studenten te werken in een zakelijke omgeving met gestructureerde werkwijzen, uiteenlopende systeem- en software-afhankelijkheden, en klantcontacten en -behoeften. "Dat er na elk half jaar een wisseling van de wacht is, telt ook als ervaring. Studenten moeten voortbouwen op datgene wat hun voorgangers hebben gemaakt. Dat gebeurt in de ict-praktijk ook." Lahaye merkt dat informaticastudenten qua open source veel technische bagage hebben, maar nog nauwelijks een idee hebben hoe het er in het 'echt' aan toe gaat. Hij benadrukt dat het stageproject ook open staat voor studenten uit andere studierichtingen, zoals rechten, communicatie, vormgeving en interaction-design.
Langjarig project
Bij de woningcorporaties krijgen de studenten leerplekken die aangepast zijn aan de dagelijkse praktijk. In het eerste jaar ontbrak die link nog wel eens, en kregen studenten een paar klusjes te doen die weinig met Wosi te maken hadden. Ook daarover zijn duidelijker afspraken gemaakt, zegt Lahaye.
Wosi pretendeert dat bijna alle softwarecomponenten in de ict-huishouding van corporaties te vervangen zijn door open source software. De lat ligt dus hoog, weet Lahaye. "Maar het is een langjarig leerproject. Er zijn nu nog niet zo veel modules ontwikkeld, maar over een jaar zullen we een stuk verder zijn. Beveiliging en schaalbaarheid zijn aspecten waar we nog veel aandacht aan moeten schenken."
Ook het migreren van data is een ingewikkelde klus. Databases, meestal relationeel, zijn bij woningbouwverenigingen in de loop der jaren uitgegroeid tot complexe systemen met vaak weinig logische naamgevingen en tabelnummeringen. Database-analyse en modellering is dan ook een belangrijk onderdeel van het project.
Geen leveranciers
In corporatieland komen open source software en open standaarden voor gegevensuitwisselingen nog nauwelijks voor. De betrokken woningbouwcorporaties willen hier samen met branchevereniging Netwit verandering in aanbrengen. "Een goede zaak", vindt Lahaye (ook voorzitter van het softwareplatform Holland Open). "Open source software doet allang niet meer onder voor gesloten systemen. Corporaties kunnen met open systemen meer rendement uit hun it-investeringen halen en innovatieve oplossingen zijn makkelijker te realiseren. Dat past ook goed bij hun maatschappelijke doelstelling."
In 2010 is het streven om twintig corporaties bij Wosi te betrekken. "Daarmee vorm je een goede afspiegeling van de woningcorporatiemarkt", vindt Lahaye. "Als het raamwerk voor open standaarden dan ook meer vorm heeft gekregen, kunnen we de markt op."
Opvallende afwezige partijen in Wosi zijn de pakketleveranciers. Willen zij niet meedoen omdat het opensourceproject een bedreiging vormt voor hun softwarehandel? "Hun commerciële belangen zijn groot", erkent hij. "Sommige leveranciers zien Wosi als een bedreiging, sommige als een kans. Binnenkort willen we ze uitnodigen voor een bijeenkomst om mee te praten over de verdere vormgeving van Wosi."
Deelnemers
Inmiddels hebben de HBO-instellingen HS Leiden en Saxion uit Enschede zich bij Wosi aangesloten. Het aantal deelnemende corporaties bestaat nog uit het oorspronkelijke viertal – Ymere (Amsterdam), De Woonplaats (Enschede), Woonbron (Rotterdam) en Servatius (Maastricht) – maar groeit dit jaar naar verwachting uit tot zeven.
Zie ook: www.wosi.org en http://dev.wosi.org