Recent veroorzaakte open source-goeroe Eric S. Raymond enige opschudding door te verklaren dat de GNU general public license (GPL), meest bekende en ook één van de meer radicale open source-licenties, overbodig is. Hij baseert die stelling op de gedachte dat de radicale copyleft-licenties zoals de GPL het bedrijfsleven afschrikken. Mijn ervaring is anders: copyleft is soms een zeer strategische en bedrijfsmatige keuze.
Eric S. Raymond heeft zijn reputatie van open source-goeroe vooral opgebouwd door zijn bekende en zeer lezenswaardige essay ‘The Cathedral and the Bazaar' (1997, in 1999 verschenen in boekvorm). Tot dan toe werd er vooral in ideologische termen over ‘free software' gesproken, met name door activisten als Richard S. Stallman. Raymond heeft in één klap het fenomeen een meer pragmatisch gezicht gegeven door het te presenteren als een economisch efficiënte wijze van softwareproductie, met samenwerking over organisatiegrenzen heen. Het onderscheid tussen ‘open source' en ‘free software' is voor buitenstaanders net zo weinig begrijpelijk als een klassiek Nederlandse kerkscheuring. Enigszins gesimplificeerd komt het er op neer dat het ‘open source-kamp' de ruimte wil laten voor bedrijven om hun eigen toevoegingen niet als open source vrij te geven. ‘Free software-aanhangers' willen het systeem van copyright drastisch hervormen door de licenties zo in te richten dat ook de broncode van toevoegingen vrij beschikbaar komt. Geen copyright, maar copyleft is een daarbij gebezigde kreet. Dit worden ook wel virale licenties genoemd, al geef ik zelf de voorkeur aan de term ‘verervend effect'.
Terug naar Raymond's vermeende ketterse uitspraken gedurende een lezing. Hij zei daarbij onder andere het volgende over de poging om van copyright naar copyleft te gaan door middel van de GPL:
"That attempt has a downside, the downside is that people, especially lawyers, especially corporate bosses look at the GPL and experience fear. Fear that all of their corporate secrets, business knowledge, and special sauce will suddenly be everted to the outside world by some inadvertent slip by some internal code. I think that fear is now costing us more than the threat of [inaudible]. And that is why I don't we need the GPL anymore."
Op zich is die stelling juist, juristen vinden de GPL een fascinerende licentie, maar tegelijkertijd ook één die risico's met zich meebrengt en, generaliserend gezegd, juristen zijn notoire risicomijders. Tegelijkertijd heb ik de afgelopen jaren diverse malen cliënten mogen adviseren over de te kiezen licentie bij het vrijgeven van broncode als open source-software. Opvallend genoeg waren juist die cliënten die hun concurrenten niet te zeer wilden helpen geneigd om sterke copyleft-licenties zoals de GPL en de AGPL (affero general public license) te kiezen. Cliënten die juist maximaal gebruik van de vrij te geven code nastreefden, bijvoorbeeld om de acceptatie van een standaard te bevorderen, kozen eerder voor zeer zachte open source-licenties zoals de BSD- of de MIT-licentie. In alle gevallen bepaalden strategische motieven de voorkeur en/of keuze voor een bepaalde licentie. De toegevoegde waarde van de betrokken organisaties lag in alle gevallen niet in het gesloten houden van de code, maar in aanpalende dienstverlening of gerelateerde software die juist wel weer gesloten werd gehouden. En juist waar de motieven een meer defensief karakter hadden werd voor copyleft-licenties gekozen, in offensieve gevallen voor zeer liberale licenties.
De werkelijkheid ligt dus wat genuanceerder dan Raymond doet voorkomen, de ideologisch meest beladen licenties kunnen juist voor de meest pragmatisch en commercieel handelende partijen aantrekkelijk zijn. Uiteraard is mijn blikveld beperkt tot bedrijven die een bewuste keuze willen maken en daarvoor advies bij mij vragen, het valt niet uit te sluiten dat in de praktijk die keuzes op heel andere gronden gemaakt worden. Mijn ervaring was in alle gevallen dat men de keuze uit de veelheid van licenties als problematisch ervoer. Om na te gaan of dat probleem een meer algemeen karakter heeft en of de door mij waargenomen motieven representatief waren, sponsort mijn werkgever een afstudeeronderzoek van een rechtenstudent op het gebied van ‘license proliferation'. Enerzijds een literatuuronderzoek, anderzijds ook op de huidige praktijk gericht. Voor dat laatste zou ik de lezers van dit blog ook op willen roepen om een online enquête in te vullen, zodat we in plaats van anekdotes ook representatieve onderzoeksgegevens krijgen op dit terrein.