Barack Obama greep in de VS de macht met web 2.0 en de warme steun van veel ict’ers, Google voorop. De nieuwe president en zijn kersverse chief information officer willen social networking en clouds gebruiken om de overheid transparanter te maken. Privacy-beschermers en anti-trustbusters zien achter Obama en Google reeds Big Brother en monopolies opduiken.
Het was acht jaar lang duidelijk dat het duo Bush-Cheney warme banden onderhield met de olie-industrie. Dat heeft er zeker toe bijgedragen dat bedrijven als Chevron en Shell hun winsten tot grote hoogten zagen stijgen. Na de machtsovername van Obama zullen de oliemaatschappijen hun plaats van overheidstroeteldier afstaan aan twee bedrijfstakken die beide stevig geworteld zijn in Silicon Valley: groene energieproducenten en ict. Washington DC rolt de rode loper nu uit voor bedrijven die altijd wat aan de zijlijn hebben gestaan in het politieke proces.
Uit de olie en in de ict
Bij de verkiezingen was Barack Obama de favoriete kandidaat van de meeste ict-bedrijven. Obama gebruikte immers beter dan andere kandidaten web 2.0-producten als FaceBook, Twitter en YouTube om zijn achterban te mobiliseren en een geslaagde greep naar de macht te doen. Obama haalde niet minder dan 500 miljoen dollar op via internet. Zijn belangrijkste minpunt – zijn gebrek aan ervaring – wordt door de ict'ers juist als een plus gezien. Alle succesverhalen van Silicon Valley worden immers geschreven door jongeren die amper het recht hebben om te stemmen of legaal alcohol te drinken.
Zoals Bush-Cheney kon rekenen op de dollars van de olie-industrie, zo werden de Democratische kandidaten financieel gesteund door medewerkers van Google, Microsoft, IBM etc. Opvallend was dat de werknemers van Microsoft aanvankelijk vooral de campagne van Hillary Clinton steunden terwijl de medewerkers van Google zich direct massaal achter Obama schaarden. Volgens data van het Center for Responsive Politics gaven de medewerkers van Google samen 784.000 dollar aan de campagne van Obama. Ze werden daarbij uiteindelijk nog overvleugeld door de medewerkers van Microsoft die samen 800.000 dollar stuurden naar Obama. John McCain – die toegaf zelden of nooit email te gebruiken – was niet populair bij de ict'ers. Hij kreeg niet meer dan 100.000 dollar van de werknemers van Google, IBM en Microsoft samen.
Obama ontwikkelde tijdens de campagne een nauwe relatie met Google. Dan Reicher, Google's director for climate change, – voor een goed begrip: deze man moet klimaatverandering voorkomen -, was lid van Obama's transitieteam. Ceo Eric Schmidt wierp zich op als informeel ict-adviseur en stemmentrekker voor Obama. De baas van Google stond pal naast de nieuwe president toen deze zijn eerste persconferentie hield over de economie. Bush heeft het nooit kunnen maken om zelfs maar in het openbaar te gezien te worden met de ceo van Chevron. Schmidt werd ook veelvuldig genoemd als de belangrijkste kandidaat voor de nieuw te scheppen positie van overheids-cto (chief technology officer). Hij heeft daarvoor toch bedankt met als gevolg dat Obama nog steeds geen cto heeft.
Googleman?
Obama heeft inmiddels wel een cio (chief information officer) benoemd in de persoon van de in India geboren Vivek Kundra. De 34-jarige Kundra krijgt het beheer over het grootste ict-budget van de wereld. De Amerikaanse overheid geeft per jaar zo'n 72 miljard dollar uit aan ict. Kundra moet er vooral voor zorgen dat dit budget krimpt en dat het geld efficiënter wordt besteed. Ook moet hij – samen met de nog te benoemen cto- er voor zorgen dat de transparantie die zo kenmerkend was voor Obama's campagne wordt vertaald naar een voor de burgers transparante overheid.
Vivek Kundra was tot nu toe de cto van Washington DC. In die functie liet hij vorig jaar 38.000 ambtenaren Microsoft Office dumpen ten faveure van Google Apps. Op de ict-blogs wordt Kundra beschreven als een Blackberry-junk, Apple-fanaat en Google-apps-appostel. Veel ideeën van Kundra lijken regelrecht uit de keuken van Google te komen. Kundra is niet te spreken over de afhankelijkheid van de overheid van te dure en langlopende contracten met ict-leveranciers en wil hierin verandering brengen door het grootschalig invoeren van cloud computing, een ontwikkeling die ook gepropageerd wordt door Google's Eric Schmidt. Een vervelend vlekje op het blazoen van Kundra is dat hij in 1996, hij was toen 21, werd gesnapt wegens het stelen van vier overhemden in een winkel van JC Penney.
Op verschillende ict-blogs werd de benoeming van Kundra gekarakteriseerd als een eerste stap in de vergoogeling van de federale overheid. Hij ziet het als zijn eerste taak een data.gov website te starten die de enorme voorraden aan informatie van de overheid openbaar moet maken in open formaten en in feeds die benut kunnen worden door de ontwikkelaars van nieuwe applicaties. ‘De overheid beschikt nu over geen enkel platform dat deze mogelijkheid biedt,' aldus Kundra. Het hele bestaan van Google draait om het openbaar maken en vervolgens ten gelde maken van welke elektronische data dan ook!
De nieuwe cio is ook gebrand op het gebruik van web 2.0-applicaties om de overheid transparanter te maken. Tijdens zijn bewind als cto voor Washington DC gebruikte hij Twitter om met collega's te communiceren en YouTube om inschrijvingen binnen te halen op contracten van de stad. Hij bood automobilisten de mogelijkheid boetes te betalen via FaceBook. Ook schreef hij de wedstrijd Apps for Democracy uit om ontwikkelaars aan te sporen nieuwe manieren te bedenken om openbare overheidsdata ten gelde te maken. De wedstrijd leverde 47 deelnemers op.
Een transparante overheid
Obama is er in geslaagd op effectieve wijze web 2.0 technologie te gebruiken om vooral zijn jeugdige achterban te mobiliseren. Hij staat nu, samen met zijn nieuwe cio en een nog te benoemen cto, voor de opdracht dezelfde technologie aan te wenden voor het transparant maken van het bestuur. Ze zullen daarin dan weer worden bijgestaan door Katie Stanton die door Obama is benoemd tot ‘Director of Citizens Participation'. Deze Stanton was – u vermoedde het al – tot voor kort productmanager bij Google waar ze onder meer werkte aan de ontwikkeling van Google Moderator, een tool die het Witte Huis wil gebruiken om burgers vragen te laten voorleggen aan de nieuwe president.
Niet iedere benoeming van Obama lijkt echter goed voor Google. Christine Varney, door Obama genomineerd als de nieuwe antitrust-baas van het ministerie van Justitie, heeft Google reeds in het vizier. Ze bestempelde in juni 2008 Microsoft in een toespraak als ‘so last century' (zo van de vorige eeuw) en vervolgde: ‘Ik denk dat we potentieel een probleem hebben met Google. Dit bedrijf heeft tot dusver via legale weg een monopolie verworven op het gebied van online advertenties. Ik ben echter zeer verontrust over Google's overname van DoubleClick, en even verontrust over een Google- Yahoo deal,' aldus Varney.
De Google-Yahoo deal is nu van de baan omdat Google zijn knusse relatie met Obama niet op de proef wil stellen met een antitrust-zaak. De toekomstige antitrust-tsaar Varney heeft Google echter ook in de smiezen waar het ‘clouds' betreft. Ze zei in juni 2008: ‘Wanneer alle bedrijven overschakelen naar cloud computing, en er is slechts één bedrijf (ze bedoelt Google, TZ) dat een allesomvattende oplossing aanbiedt, dan heeft dat bedrijf dezelfde monopoliepositie die Microsoft ooit had.' Waarschijnlijk overschat ze de cloud van Google hier, maar het maakt wel duidelijk dat Google naast veel vrienden toch nog enkele obstakels kent in de regering van Obama.
Google-cookies van de overheid?
Groepen die de privacybelangen van webburgers behartigen schreeuwen reeds moord en brand over de manier waarop het Witte Huis Google in staat stelt cookies te droppen. Onder de presidenten Clinton en Bush was het, op enkele uitzonderingen na, verboden voor overheidswebsites om permanente cookies achter te laten op de harde schijven van mensen die de .gov sites bezoeken. Men zou eens kunnen denken dat Big Brother met behulp van cookies de kiezers zou bespioneren.
De restricties op het gebruik van cookies zijn gecontinueerd door Obama. Er is echter een uitzondering: mensen die via de site van het Witte Huis, de senaat en het huis van afgevaardigden YouTube-videos bekijken met toespraken van Obama en andere regeringsfuntionarissen krijgen wel degelijk een permanent Google cookie op hun harde schijf gedropt. Op deze pagina's staat de volgende disclaimer: ‘We may record information about your usage, such as when you use YouTube, the channels, groups and favorites you subscribe to, the contacts you communicate with the videos you watch ( ……….)'
De mogelijkheid ontstaat hierdoor dat Google data die het verzamelt op overheidsites kan verkopen aan organisaties die gerichtte politieke advertenties en boodschappen willen afvuren op kiezers. Google zou zelfs een database kunnen opzetten waarin de politieke voorkeuren van webgebruikers zijn opgeslagen. Dat zou het idee van transparantie in het bestuur op zijn kop zetten omdat niet de kiezer de overheid observeert maar de overheid (of Google) de kiezers. Het altijd actieve Electronic Privacy Information Center (EPIC) heeft uit naam van alle vrijheidslievende Amerikanen de Federal Trade Commission gevraagd de privacy-praktijken van Google op overheidswebsites door te lichten.
“Waarschijnlijk overschat ze de cloud van Google hier”. Waarom denkt u dat? Uw verhaal lijkt het tegenovergestelde namelijk te bevestigen: Google krijgt meer en meer invloed nu de banden met de overheid zo sterk zijn. Los daarvan is Google sowieso al bezig met een enorme opmars. Door bedrijven als Google interesseert het me niets meer of ik mezelf installeer achter een Mac, linux, BSD of Windows machine. Als er maar een moderne browser op geinstalleerd is, de rest vind ik wel in de clouds van Google en/of Apple en in de toekomst ook van Microsoft en Amazon..
Obama heeft inmiddels wel een cio (chief information officer) benoemd in de persoon van de in India geboren Vivek Kundra?
Hopelijk betekent dat niet dat alles geoutsourced wordt naar India, echter gezien de opdracht die hij heeft meegekregen (moet er vooral voor zorgen dat dit budget krimpt en dat het geld efficienter wordt besteed) vrees ik voor de Amerikaanse ICT’ers …