Het Europese comité voor standaardisatie (CEN) ontwikkelt een standaard voor het uitwisselen van informatie over e-overheiddiensten: eGov-Share. Door deze standaard kunnen overheden gemakkelijker diensten hergebruiken, zoals bij de implementatie van de Dienstenrichtlijn. eGov-Share is een middel om eilandautomatisering tegen gaan.
Een team van experts uit verschillende lidstaten werkt sinds oktober 2008 in opdracht van het CEN aan de Europese eGov-Share standaard. Deze standaard moet het uitwisselen van informatie over e-overheiddiensten tussen overheden gemakkelijker maken. Sven Abels, Coördinator Europese projecten van softwarebedrijf TIE Kinetix en medeontwikkelaar van eGov-Share, vertelt dat het doel van het project is om hergebruik van deze diensten in de toekomst mogelijk te maken: "In eGov-Share kunnen we e-overheiddiensten beschrijven. Dit maakt mogelijk dat informatie over componenten uitgewisseld kan worden tussen overheden."
Standaardformaat
Nu ontwikkelen overheidsorganisaties vaak nog dezelfde elektronische diensten, doordat ze niet van elkaar weten of een dienst al is ontwikkeld. Volgens Abels komt dit doordat overheden meestal niet duidelijk beschrijven om wat voor soort dienst het gaat en omdat ze nu voor dezelfde diensten vaak verschillende termen gebruiken. eGov-Share kan deze problemen oplossen door een gestandaardiseerd formaat te bieden dat e-overheiddiensten beschrijft, zegt Abels: "Er is gespecificeerd hoe de diensten er uit zien en wat de onderlinge relaties zijn."
Naast een gestandaardiseerde beschrijving van e-overheiddiensten bestaat de eGov-Share standaard uit nog twee onderdelen: een notificatiemechanisme voor het uitwisselen van informatie over deze diensten en een werkwijze voor het uitwisselen van ervan (zie kader). Abels: "Het is heel lastig om informatie uit te wisselen, en het is nog lastiger om deze informatie te updaten. Het notificatiemechanisme stelt mensen in staat om zich te abonneren op diensten van overheden. Ze krijgen dan bericht zodra er een dienst wordt toegevoegd of als er iets verandert."
eGov-Share is een open standaard die overheden niet alleen kunnen gebruiken voor het delen van kennis binnen een land, maar ook tussen de verschillende Europese lidstaten. Dit is nodig binnen de Europese Unie omdat burgers steeds vaker toegang nodig hebben tot diensten in andere landen. Een voorbeeld hiervan is de implementatie van de Europese Dienstenrichtlijn (zie kader). Hiervoor worden diensten van verschillende organisaties samengevoegd in één loket. "Wanneer overheden de standaard gebruiken, hoeven burgers niet meer op meerdere webites te kijken. Deze standaard signaleert de toegankelijkheid van bepaalde diensten via één loket", aldus Abels.
Gebruikersacceptatie
Begin februari is de voorlopige versie van eGov-Share vastgesteld. Het is een informele standaard. Dit wil zeggen dat overheden niet verplicht zijn om hem te gebruiken. Karl Wessbrandt, voorzitter van de CEN-stuurgroep van eGov-Share: "De standaard is open, gemakkelijk te begrijpen en toepasbaar in verschillende omgevingen, dus ik acht de kans dat overheden hem gaan toepassen groot. Maar het hangt uiteindelijk af van de acceptatie van de gebruikers." Emile van der Maas, stelselarchitect van het Kenniscentrum van de stichting ICTU, meent dat het ontwikkelen van de eGov-Share standaard goed aansluit bij Nederlandse e-overheidprojecten. "Dit is goed voor het probleem van de eilandautomatisering", zegt Van der Maas, "Wij zullen de resultaten van eGov-Share daarom ook weer meenemen in nieuwe versies van de NORA – de Nederlandse referentiearchitectuur."
Van der Maas vindt het een goede ontwikkeling dat de Europese Unie zich bezig houdt met het opstellen van de standaard: "Voor het uitwisselen van informatie moeten we steeds vaker niet alleen binnen Nederland afspraken maken, maar ook tussen de lidstaten." Een voordeel van eGov-Share is dat overheden samenwerking bereiken zonder dat ze de controle over hun diensten hoeven op te geven, zegt Wessbrandt: "Ze wisselen alleen die informatie uit die ze willen delen."
Het vaststellen van een standaard is dan ook pas een eerste stap om informatie-uitwisseling over e-overheiddiensten te bereiken. Volgens Abels is de echte uitdaging het toepassen ervan: "Deze standaard stelt een gestructureerde manier voor om informatie tussen publieke organisaties uit te wisselen, maar het is veel lastiger om het daarna te hergebruiken." Ook Wessbrandt meent dat dit het succes van de standaard zal bepalen: "Uiteindelijk moeten overheden die eGov-Share gebruiken elkaar ook vinden. Ze moeten van elkaars bestaan weten en bereid zijn samen te werken om van elkaars diensten gebruik te maken."
eGov-Share standaard
De eGov-Share standaard bestaat uit drie onderdelen:
– Een gestandaardiseerde beschrijving van e-overheiddiensten die bestaat uit de belangrijkste termen en relaties en een bijbehorend metaschema;
– Een notificatiemechanisme voor het uitwisselen van informatie over nieuwe of aangepaste diensten; en
– Een werkwijze voor het uitwisselen van (informatie over) e-overheiddiensten.
De standaard is zodanig opgezet dat hij onafhankelijk is van de techniek die wordt gebruikt voor de implementatie van e-overheiddiensten, volgens Karl Wessbrandt van standaardisatieinstituut CEN. Sven Abels van softwarebedrijf TIE zegt dat voor de beschrijving van diensten gebruik kan worden gemaakt van onder andere Simple XML en Web Ontology Language OWL. Voor het notificatiemechanisme is gebruik gemaakt van ATOM. Dit is vergelijkbaar met RSS-feeds, maar het is ook mogelijk om notificaties te ontvangen in Microsoft Outlook.
Europese dienstenrichtlijn
Richtlijn 2006/123/EC (de ‘Dienstenrichtlijn') legt totstandkoming van een interne markt voor diensten vast, zodat dienstenaanbieders in elke lidstaat van de Europese Unie hun werk kunnen uitoefenen. Deze richtlijn vereist dat de lidstaten loketten (‘one-stop-shops') inrichten waar buitenlandse ondernemers terechtkunnen voor de benodigde informatie voor het opstarten en uitoefenen van dienstenactiviteiten. In Nederland worden deze loketten ondergebracht bij de gemeenten.