Amper een maand nadat leverancier Citrix aankondigde virtualisatiesoftware direct op processoren van Intel te zetten, maakt concurrent VMware hetzelfde bekend. De zogenoemde bare-metal client hypervisor omzeilt het lokale besturingssysteem van een pc. Dat verbetert de systeemprestaties en vermindert de beheerkosten.
Chipfabrikant Intel gaat virtualisatiesoftware van VMware op zijn processoren zetten. Dat maakten de bedrijven bekend op de jaarlijkse gebruikersconferentie VMworld in Cannes.
Met het Client Virtualization Platform (CVP) volgt VMware het voorbeeld van zijn concurrent Citrix, die eerder dit jaar eenzelfde product in samenwerking met Intel aankondigde. De software betreft een bare-metal client hypervisor, een toepassing die direct op lokale hardware wordt geïnstalleerd om te gebruiken bij het opzetten en aansturen van virtuele sessies.
De client hypervisor wordt over nog onbekende tijd meegeleverd in desktops en notebooks die zijn voorzien van Intel Core2- en Centrino2-processoren met vPro-technologie. Met de nieuwe oplossing wordt het lokale besturingssysteem omzeild, iets wat de systeemprestaties verbetert en de beheerkosten vermindert.
Scheelt beheer
"Je bent het besturingssysteem er onder kwijt en dat scheelt beheer", vertelde virtualisatie-expert Bert Bouwhuis van dienstverlener Triple P al eerder aan Computable. Op die manier kunnen bedrijven hun werknemers hun eigen apparatuur laten kiezen in plaats van ze een bedrijfs-notebook op te dringen. Ongeacht welke computer de medewerker meebrengt, kan hij altijd een virtuele sessie opzetten naar de werkomgeving van zijn bedrijf.
Ander voordeel van een bare-metal client hypervisor is dat de virtuele applicaties ook offline kunnen worden gebruikt. Bouwhuis: "Samen met een goede geïntegreerde beheeromgeving, waarmee je onder andere de virtuele machine kunt synchroniseren, kun je zo de voordelen van lokaal werken combineren met de voordelen van centraal beheer."
Niet direct op hardware
Hypervisors worden normaal gesproken geïnstalleerd op een centrale server of soms lokaal, maar dan vrijwel altijd bovenop het besturingssysteem en niet direct op de hardware. Dat vertraagt de virtuele sessies, die lang niet altijd juist werken op de apparatuur van de eindgebruiker. Bovendien verhoog je zo de beheerlasten op het lokale systeem, vertelt Bouwhuis. "Je moet naast de virtuele omgeving ook nog het onderliggende besturingssysteem beheren."
VMware maakte op de gebruikersconferentie in Cannes ook bekend bezig te zijn met een bare-metal hypervisor waarmee virtuele sessies op smartphones kunnen worden opgezet.
Type 1 of 2
Een hypervisor is een softwaretoepassing waarmee virtuele sessies kunnen worden opgestart en aangestuurd. Er bestaan twee type hypervisors: een die op het besturingssysteem wordt geïnstalleerd (type 2) en een die direct op de hardware wordt geïnstalleerd (type 1).
De meest gebruikelijke hypervisors worden geïnstalleerd op een centrale server (server-based hypervisor), die vanaf een computer kan worden aangeroepen. Voorbeelden hiervan zijn Citrix XenServer, VMware ESX Server en Microsoft Hyper-V.
Client-based hypervisors bestaan ook al langer. Daarbij wordt de virtuele sessie opgezet vanaf het lokale apparaat. Voorbeelden: Microsoft Virtual PC, VMware Workstation of Sun VirtualBox. Zowel bij server-based als client-based hypervisors draait de beheerconsole op het besturingssysteem van de server of het lokale apparaat. Dit soort hypervisor heet Type 2.
Hypervisors die rechtstreeks op de lokale hardware wordt geïnstalleerd, heten Bare-metal client hypervisors, of Type 1. Daarbij wordt het besturingssysteem omzeild, iets wat de systeemprestaties verbetert en de beheerkosten vermindert. Voorbeelden hiervan zijn: Virtual Computer NxTop, Neocleus Trusted Edge, Citrix Project Independence en VMware Client Virtualization Platform. Tot op heden is geen enkele Type 1-oplossing commercieel in de markt verschenen.