VMware zet in de loop van 2009 vSphere in de markt. Dat is een soort besturingssysteem waarmee een verzameling van gevirtualiseerde servers als een geheel kan worden aangestuurd en beheerd. Dat heeft voordelen voor de beveiliging en het beheer van de virtuele machines en voor de interactie met externe ‘clouds’.
Virtualisatieleverancier VMware heeft vSphere gepresenteerd, het langverwachte platform waarmee volledig gevirtualiseerde datacenters als een geheel kunnen worden aangestuurd. Het is de bedoeling dat het systeem voor het eind van 2009 een groot aantal andere producten voor servervirtualisatie vervangt. Algemeen directeur Paul Maritz kondigde dit aan tijdens de openingssessie van de Europese gebruikersconferentie VMworld in Cannes.
Meta
Maritz omschrijft vSphere als een meta-besturingssysteem, een softwarelaag waarmee de verschillende besturingssystemen van de diverse virtuele machines als een geheel kunnen worden aangestuurd. Het is een extra laag tussen applicaties en hardware, die zaken als softwarebeveiliging en compliance integraal vastlegt. De functionaliteiten van VMware’s huidige servervirtualisatiesoftware ESX 3.5 zullen voor een groot deel worden overgedragen aan het nieuwe vSphere.
Integraal onderdeel van vSphere is het concept dat een verzameling van virtuele servers in een datacenter worden gezien als interne ‘cloud’, die via standaardprotocollen in verbinding staat met externe ‘clouds’, zoals die bij serviceproviders. Met het nieuwe meta-besturingssysteem worden de servers niet alleen als één geheel gezien, maar worden ze beter schaalbaar en kunnen ze beter communiceren met elkaar en de externe clouds.
Geruchten over vSphere deden al geruime tijd de ronde, maar werden tot dusver steevast ontkend door de virtualisatieleverancier.