Stel, je besluit als organisatie de voorkeur te geven aan open source software. Hoe zorg je er dan voor dat je daarmee niet een enorm risico voor je continuïteit neemt? Wie repareert eigenlijk de fouten in die software? Hoeveel mensen zijn er eigenlijk die die fouten zouden kunnen repareren? Kun je garanties van iemand eisen, of moet je dan maar zelf ook open source gaan ontwikkelen?
Vorige week schreef ik al dat open source software in een ander ecosysteem wordt ontwikkeld. Dat ecosysteem wordt wel eens afgeschilderd als een stelletje ongeorganiseerde nerds die in hun vrije tijd (of in die van hun onwetende baas) geheel naar eigen inzicht wat software in elkaar zit te kloppen. Dit beeld komt de aanbieders van leverancierssoftware niet slecht uit, maar is slechts beperkt waar.
Zo is Linus Torvalds, het opperhoofd van de Linux-ontwikkeling, gewoon in dienst van de Linux Foundation. Deze wordt gesponsord door ongeveer alle grote computerfabrikanten en softwareleveranciers (de belangrijkste uitzondering kunt u raden). De Linux-ontwikkelaars zijn georganiseerd in een strakke hiërarchie met een kwaliteitssysteem dat niet onderdoet voor dat van andere softwareontwikkelaars.
Ook in open source software is verschil in kwaliteit en populariteit. Alleen is er in dit geval geen markt om slecht presterende leveranciers failliet te laten gaan. Dat betekent dat je als afnemer op andere manieren moet vertrouwen om kwaliteit en continuïteit te bewaken.
Een manier is om zelf een paar mensen te zetten aan beheer en ontwikkeling van open source software. Die kunnen zich dan verdiepen in de structuur en kwaliteit van de community, kleine problemen zelf verhelpen, en gespecialiseerde leveranciers aansturen. Ben je voldoende groot dan kun je zelfs invloed kopen in bijvoorbeeld de Linux Foundation. Tenslotte: heb je als organisatie niet voldoende middelen om dat te doen, dan kun je een dienstenleverancier inhuren die voor jou de weg weet in opensourceland.
Peter van Eijk is onafhankelijk adviseur (www.digitalinfrastructures.nl).
Als “dienstenleverancier” kan ik dit verhaal bevestigen. De weg leren kennen in deze wereld kost veel tijd en ook zelf meedoen op bepaalde gebieden om feeling met het ecosysteem te krijgen.
Dat FOSS door een paar vrijwilligers ontwikkeld wordt is al lang niet meer waar, de businessoftware komt van medewerkers bij grote bedrijven, voornamelijk amerikaanse. Behalve die ene grote alhoewel daar ook al met foss gewerkt wordt, dus zelfs daar is het al!
Graag aandacht voor service achteraf (helpdesk, beheer en onderhoud, incidenten) In de Open wereld is dat lastig te organiseren. Vaak heb je als klant met kleinere bedrijven en zzp’ers te maken. Zij leveren de specialistische Open kennis in de implementatiefase. Een adviseur ziet leidzaam toe hoe een ieder daarna zijn weg gaat. Geen vendorlock, maar een vendor-duiventil?
Gelukkig zie je langzaam experts in groepen (als de onze) samen spannen. En onderlinge afspraken in het belang van klanten maken. Dat is m.i. een volgende goede stap naar professionalisering van het Open IT-segment.