De Britse conservatieve partij wil 600 miljoen pond per jaar besparen door gebruik te maken van open source-software en nieuwe open datastandaarden. De ‘tories’ willen 120 miljoen pond besparen op licenties, voor de resterende miljoenen rekenen ze op meer concurrentie. Nu nog zitten de tories in de oppositie, maar als het aan de conservatieven ligt gaan Engelse overheidsinstellingen volgend jaar aan de slag met Open Office. Een mooie verkiezingsbelofte, maar ziet de Conservative Party niet iets over het hoofd?
De conservatieve partij geeft aan dat grote ict-projecten kunnen worden gesplitst in deelprojecten door gebruik van open standaarden. De kans op mislukking bij kleinere projecten zou kleiner zijn. Door meerdere kleine spelers in een raamovereenkomst te laten werken aan een groot project wordt een betere uitkomst verwacht met lagere kosten als resultaat. Projecten van meer dan 100 miljoen pond zouden niet meer voor mogen komen volgens de conservatieven.
Ook de Nederlandse overheid bindt de strijd aan met grote geldverslindende ict-projecten en stimuleert het gebruik van open source-software en open standaarden. Ministeries moeten projecten van meer dan 20 miljoen euro voorleggen ter goedkeuring. Bij groen licht wordt het project geleid door een speciaal toegewezen chief information officer van het ministerie. Deze cio zorgt voor de departementale ict-strategie. In het geval van een ‘ouderwets' gesloten project controleert de cio de projectleider van een externe leverancier.
De Algemene Rekenkamer gaf eerder al aan dat de overheid te weinig inzicht heeft in (de complexiteit) van grote ict-projecten. Is het dan wel verstandig om te werken met raamcontracten waarin samenwerking met veel kleine partijen wordt voorgesteld? In de politiek worden open standaarden en open source-software in één adem genoemd met kostenbesparingen. Afgezien van de licentiekosten is er nog weinig inzicht in de kosten die een raamovereenkomst met meerdere kleine ‘open source'-partijen met zich meebrengt. Openheid is een groot goed en één van de peilers onder ons staatkundig bestel, maar openheid brengt ook nieuwe risico's met zich mee die zich vooral zullen uiten in kosten voor aansturing.
De vermeende ‘chaos' in het ict-programma van de Nederlandse overheid beweegt ook Nederlandse politieke partijen tot initiatieven. Zo opende de SP al een meldpunt voor misstanden in ict-projecten. Op basis van de meldingen kwam de partij met het plan om een minister van ict-zaken aan te stellen. Gelukkig werd dit idee onderuit gehaald door de Algemene Rekenkamer. Wanneer je goede ict-projecten wilt leiden heb je geen minister nodig, maar professionals die de cio's bij de ministeries ter zijde kunnen staan bij het managen van een project; zeker wanneer het gaat om projecten met meerdere kleine partijen en (open) standaarden die gekoppeld moeten worden. Of er zoveel kan worden bespaard als de tories beweren valt nog maar te bezien, maar het geld zou goed kunnen worden besteed voor winst in de vorm van beter gestuurde ict-projecten.
Projektmanagement is problematisch gebleven in al die jaren. Nog steeds geldt dat verwachtingen te hoog worden gesteld.
Hier wordt echter een verhaal over projektmanagement met een verhaal over open standaards en een verhaal over open source door elkaar gegooid.
Projektmanagement is onafhankelijk van open “wat ook”.
Bij de invoering van commercieele software met gesloten standaards is net zo goed een strak projektmanagement gevraagd als bij de invoering van open standaards en open source software.
Het scheppen van de randvoorwaarden voor een geslaagd projekt is echter ook deel van het projektmanagement en daar rammelt het volgens mij al vele jaren. Welke manager/minister durft een beslissing te nemen en zijn personeel simpelweg te vertellen welke besluiten genomen zijn, zonder inspraak. Daar zit in nederland een zwakke plek, we willen iedereen laten meepraten. Vreemd genoeg worden besluiten die goed “verkocht” worden niet eens zo slecht geaccepteerd.
Enkele grote, “applicatieve” ict-projecten van de overheid zijn de afgelopen tijd mislukt door onder andere de gebrekkige kwaliteit van de gegevens, de complexiteit van de regelingen die geautomatiseerd moesten worden en de neiging om de scope steeds maar weer uit te breiden. Deze oorzaken hebben helemaal niets te maken met eventuele verschillen tussen open en closed source.
Bij infrastructurele projecten is het wel raadzaam om het gebruik van open standaarden op te leggen. Zelfs wanneer je de volledige suite aan beheer software van een enkele leverancier aanschaft, zullen niet alle onderdelen even goed samenwerken. Leveranciers van dit soort suites nemen regelmatig bedrijven over om de gaten in hun eigen suite op te vullen. Ze plakken dan meteen hun sticker op de nieuwe software zonder dat er van werkelijke integratie sprake is. En de samenwerking met onderdelen van suites van concurrenten wordt (soms) moedwillig gesaboteerd. Hier staat duidelijk de eigen omzet centraal en komt het belang van de klant duidelijk op de tweede plaats.
Verdeel infrastructurele projecten dus in functionele deelprojecten en eis op de eerste plaats het gebruik van open standaarden (niet noodzakelijkerwijs open source software). Daardoor kunnen afzonderlijke onderdelen vervangen worden zonder enorme impact op de rest van de infrastructuur. Dit is natuurlijk niet in het belang van de leveranciers van de suites en daarom zullen ze hier niet graag aan meewerken, waardoor (automatisch) open source software in beeld komt voor infrastructuur.