De reacties op het boek ‘The Big Switch’ van Nicholas Carr lopen uiteen, maar zijn niet onverdeeld positief. Wetenschapper Chris Verhoef gelooft er niks van dat it-afdelingen overbodig worden. Hans Daniels, algemeen directeur HP Nederland, ziet duidelijke parallellen met de visie van HP. Ron Tolido van Capgemini vindt dat Carr half werk levert. “Hij had dieper moeten ingaan op de gevolgen voor de bedrijfsvoering.”
Hoewel het boek al een tijdje uit is, denkt Ron Tolido (chief technology officer van Capgemini) dat het gedachtegoed van Carr juist nu actueel is. "Hij toont overtuigend aan hoe straks zowel de it-infrastructuur als toepassingen alleen nog maar ‘uit de muur' zullen komen. Geen baanbrekend inzicht echter, als we ons realiseren dat er al jaren wordt gepraat over cloud en grid computing en 'software as a service'. Maar anno 2009 is deze manier van denken misschien wel extra actueel. It-managers worden gedwongen steeds creatiever te denken over oplossingen om hun budget te verlagen. En de roep om meer groene, energiezuinige voorzieningen klinkt ook nog steeds."
"Als het bloed aan de muren zit", vervolgt Tolido, "breken innovaties vaak sneller door; eenvoudigweg omdat fijngevoeligheid en draaikonterij even niet in het woordenboek staan. En er mag wel wat veranderen, want ze zijn er nog in overvloed: de bedrijven die netjes hun eigen rekencentra draaiend hebben (soms zelfs met een heuse, eigen schaduwfaciliteit)." Hoewel de feitelijke 'business case' voor zo'n eigen centrum ondertussen flinterdun is geworden, zal menig it-manager nog steeds trots rondwandelen in het eigen, blinkende machinepark. Dit type directeur lijkt zeer geschikt om 'The Big Switch' aan cadeau te doen, vindt Tolido. "Al helemaal als we ons realiseren dat Carr laat zien dat naast de ‘harde' infrastructuur ook toepassingen steeds vaker als een gestandaardiseerd product zullen worden afgenomen."
Niet ‘alle' toepassingen zullen volgens Tolido als dienst zijn af te nemen. Maar wel het gros. "Alles wat standaard is, moet je uit de muur halen. Zo bespaar je geld en managementaandacht, die je vervolgens kunt besteden aan de kleinere, maar essentiële categorie van toepassingen die voor de organisatie het verschil maken. Deze redenatie miste Carr in zijn eerste boek – 'It does not matter' – ook al, en het is jammer dat hij dit in 'The Big Switch' weer niet lijkt te zien."
Halfbeschonken discussie
Het tweede deel van Carr's boek ontmoet evenwel niet Tolido's instemming. "Persoonlijk haak ik volledig af als een auteur begint te suggereren dat het groeiende netwerk vroeg of laat een eigen intelligentie, ja zelfs een bewustzijn zal ontwikkelen. Google direct verbonden met je hersenen – als het ultieme samenvloeien van mens, machine en informatie – maakt mij lacherig. Alsof er ooit een computer komt die het leuk vindt om mee te doen aan een halfbeschonken discussie over Sartre in een schemerig verlicht nachtcafé te Parijs."
"Het tweede deel doet het praktische en overtuigende effect van het eerste teniet. Asl Carr zich zou hebben gewijd aan de gevolgen van het verdwijnen van eigen rekencentra en eigen applicaties voor het zakenleven, zou hij een veel relevanter boek hebben geproduceerd dat veel meer opschudding in het vakgebied zou hebben opgeleverd. Twee totaal verschillende boekdelen, met een heel grove steek aan elkaar genaaid. Misschien zou 'The Big Stitch' een betere titel zijn geweest", aldus Tolido.
Oploskoffie
Prof. dr. Chris Verhoef van de Vrije Universiteit Amsterdam heeft het niet zo begrepen op het werk van Carr. ‘In zijn ‘IT does not matter' bleek al dat hij niet weet hoe het er precies aan toegaat binnen IT-afdelingen", stelt hij. "En die misvatting zet hij versterkt door in 'The Big Switch'."
Verhoef gelooft er helemaal niks van dat organisaties in de toekomst toepassingen uit de muur zullen halen. "Je denkt toch niet dat – om een voorbeeld te noemen – de Belastingdienst alle IT'ers op één na die inkoper wordt, naar huis stuurt? Algemeen geldende, standaard software kan alleen maar heel generalistisch zijn, anders is de markt te klein voor de softwaremaker. Maar voor het bedrijf dat met die applicatie aan de slag gaat, is de programmatuur weer veel te algemeen. Dat gaat niet werken. Carr melkt de metafoor dat it net zoiets is als elektriciteit uit tot het punt waarop de vergelijking totaal niet meer werkt. Een gevleugelde uitdrukking is hier op zijn plaats: ‘A metaphore is like instant coffee, it is enough to wake you up, but it's not the real thing."
Juist in een tijd waarin informatietechnologie de gestolde vorm van bedrijfsvoering lijkt, is zo'n generalistische aanpak niet wat organisaties nodig hebben. "Je moet je onderscheiden van de concurrent; dat doe je tegenwoordig met informatietechnologie. Je kunt je niet onderscheiden als jouw concurrent dezelfde toepassing als dienst inkoopt."
Plank misslaan
Carr begrijpt volgens Verhoef niet hoe razend moeilijk het is om programmatuur te schrijven. "Je zult altijd een eigen it-afdeling blijven houden die software maakt toegesneden op de eigen bedrijfsvoering. Of ze besteden het uit, maar de regie en de bedenkers blijven binnen het bedrijf." En het overlaten aan één of meer centrale aanbieders van toepassingen (als diensten), zoals de toekomstvisie is die Carr beschrijft? "We kunnen toch wel bijna dagelijks lezen in Computable en andere it-bladen dat die dienstverleners nog vaak de plank misslaan. Zou dat ineens beter worden? Ik betwijfel het."
Overigens meent Tolido dat de Belastingdienst wel degelijk baat zou hebben bij simplificatie door bijvoorbeeld minder eigen software te ontwikkelen. "We kunnen wel zeggen dat software ontwikkelen razend moeilijk is, maar deels is dat omdat we zelf het vak zo graag complex houden."
Veel herkenning
Hans Daniels, directeur van HP Nederland, daarentegen herkent veel in Carr's jongste boek. Het geschetste scenario over de verschuiving van informatietechnologie naar een dienstverleningsmodel via het internet is volledig in lijn met de ontwikkelingen zoals HP die ziet. In diverse vestigingen van HP Labs wordt al jaren hard gewerkt om deze transitie te ondersteunen. "Voor diegenen die zich gaan opstellen als de leverancier van ‘cloud services' werken wij aan de volgende generatie rekencentra die als de fabriek van it-nutsvoorzieningen in hoge mate vergelijkbaar zijn met elektriciteitscentrales. Daarnaast zijn er onderzoeksprogramma's om te voorzien in de verregaande eisen op het gebied van de privacy en compliance. Tot slot is het voor deze groep interessant te weten dat er wordt gewerkt aan software die dynamische prijsvorming ondersteunt."
Voor de afnemers van cloud services werkt HP aan een softwaresuite die het mogelijk maakt het proces van inkoop, levering en exploitatie op een integrale manier te ondersteunen. Dit lijkt veel op de manier waarop organisaties van oudsher hun geld- en goederenstromen beheersen met bedrijfssoftware. "Wij zijn trouwens met SnapFish en Tabblo-fotoservices ook een aanbieder van cloud services."
Andere voorraadketens
Daniels zegt dat HP net als Carr gelooft dat deze ontwikkeling (die HP ‘everything as a service' noemt) grote gevolgen zal hebben. "Stond in het verleden de interne organisatie centraal met daarbij de vraag hoe we deze konden aansluiten op het internet, tegenwoordig staat internet centraal, met daarbij de vraag hoe we internet kunnen uitbreiden met onze organisatie. Dit heeft niet alleen gevolgen voor de manier waarop we cruciale toepassingen, bijvoorbeeld op het gebied van business intelligence zullen ontwikkelen, maar veel fundamenteler: het zal ook grote gevolgen hebben voor de wijze waarop we onze voorraadketen en personeelsbeleid inrichten."
Einde van de it-afdeling
Computable berichtte eerder over het boek The Big Switch onder de titel Het einde van de IT-afdeling.
Het lijkt nodig: software toegesneden op de eigen bedrijfsvoering. Maar wat is die bedrijfsvoering in het Nieuwe Werken, een thema dat door steeds meer organisaties wordt geadopteerd? Medewerkers worden gestuurd op het resultaat en niet op hoe ze dat bereiken. Dat zullen ze dus op veel verschillende manieren doen. Er is dus geen gemeenschappelijke bedrijfsvoering meer.
Let wel: het Nieuwe Werken is in mijn ogen alleen voor kenniswerkers. Voor informatiewerkers lijkt het minder toepasbaar. Daar geldt toch nog steeds het Tayloriaanse principe: laat de slimste medewerker bedenken hoe je het proces uitvoert en laat vervolgens iedereen dat nadoen. Dat werkt bij routinematige processen en informatiewerkers zijn voor mij mensen die routinematige processen doen.
Ik denk dat steeds meer werk in Nederland kenniswerk zal zijn. Informatiewerk kan en wordt steeds meer geautomatiseerd of naar lage-lonen-landen verplaatst.
Voor meer informatie over de rol die IT in een “Nieuwe-werken-organisatie” kan hebben, of juist niet:
http://productiviteitvandekenniswerker.blogspot.com/2008/12/it-management-is-dood-leve.html en
http://productiviteitvandekenniswerker.blogspot.com/2008/11/kun-je-web-20-verbieden.html .
Om terug te komn op Carr en Verhoef: voor kenniswerk heeft Carr gelijk. Middelen die kenniswerk ondersteunen zullen niet van organisatie tot organisatie verschillend hoeven te zijn. Kenniswerk wordt op verschillende manieren uitgevoerd binnen organisaties, dus standaarden afdwingen of ondersteunen met een gemeenschappelijk systeem druist in tegen de vrijheid van de kenniswerker. Er zullen dus systemen ontstaan die verschillende invullingen en varianten van kenniswerk zullen ondersteunen. En het is niet aannemelijk dat deze van organisatie tot organisatie verschillend zullen zijn.
En als je dan ziet dat systemen ter ondersteuning van kenniswerk niet van organisatie tot organisatie verschillend hoeven te zijn, kun je deze systemen als dienst via internet aanbieden. En daarmee is de noodzaak van een eigen IT afdeling weggenomen.